dinsdag 22 juli 2008

MalméDay


Feu d'artifice 2007


Parcours accidenté: la boue de 2007



De lelijke kerk

Wil je iets aan de Belgische nationale feestdag hebben, dan moet je naar Wallonië. In Turnhout loopt daar niemand echt warm voor, evenmin als voor 11 juli: de Guldensporenslag en Hendrik Conscience zijn hier allebei ook veel te lang geleden. Trouwens: de eedaflegging van Leopold I is net zo goed volmaakt voltooid verleden tijd. Dus ik met mijn drie dochters naar Malmédy, voor een ontspannen wandeling, de rommelmarkt, een etentje en laat op de avond het vuurwerk. Een vol programma, nadien een wel bestede dag.

Vlak voor Malmédy, we zijn nauwelijks de autoweg afgereden, begint het te druppelen, hoewel ik mordicus weiger dat regen te noemen. We vinden vrij vlot een parkeerplaats, en, moet ik toegeven, het druppelen is echt regenen geworden. Maar dat zal de pret niet drukken. We eten, met warme choco en cappuccino, onder de luifel van een restaurant onze home made smoskens op, en slenteren naar de rommelmarkt, Place de Rome. Versgebakken ambachtelijke kitsch in alle soorten en maten, maar ook een kraam met allerlei soorten zeep. Je kunt er allerlei soorten 'savon de Marseille' krijgen: lavendel in twee soorten, jasmijn, verveine (dat is ijzerkruid), mimosa, magnolia, zeep met algen. Met zijn vieren laten wij ons verlangen naar welriekende lichaamshygiëne met ons op de loop gaan, en we kopen 13 stukken, anderhalve euro vanaf een aankoop van 10 stukken, € 19.50 voor maanden gezond fysiek welbehagen. We struinen heel het stadje door, heel de rommelmarkt met andere woorden, en we stellen vast wat we al van de rommelmarkt aan de Warande wisten: je vindt er voor 99 % rommel, en voor dat andere procentje heb ik geen geduld. De oude meubeltjes zien er soms iets anders uit dan in Turnhout, de boeken zijn hoofdzakelijk in het Frans, Duits is ook redelijk vertegenwoordigd, maar de regen is kil en de temperatuur erg laag, voor de tijd van het jaar, zoals de weerlui er dan beschuldigend bij zeggen. Wij belanden weer op de Place de Rome, doen een terrasje, besluiten zelfs niet eventjes naar Ferme Libert te rijden hadden ons eerder al afgevraagd of er met zo'n druilerig weer überhaupt vuurwerk zou zijn, vinden dat we toch niet van half vier tot half elf kunnen wachten, en beslissen, ter voorkoming van permanente verkleuming van ons vieren, terug naar Turnhout te rijden.

Bompa Dierckx placht te zeggen dat Malmédy het pispotje van België was, maar vandaag was het beter georganiseerd: fête nationale was drache nationale, gelijk voor Walen, Vlamingen en Brusselaars: la pluie fait la force et l'union, maar vanuit politiek standpunt moet je dat tegenwoordig gezever noemen.

Tenslotte: ons etentje. In Turnhout, in het Stadscafé, waar je vanop de eerste verdieping een mooi zicht hebt op de Sint-Pieterskerk. Die wordt prompt door een van mijn afstammelingen als lelijk bestempeld: dat is permanente tegenslag, regen duurt maar een dag, maar deze zomer al veel dagen na elkaar. But you can't win them all. En zoals ik al zei: it was Malméday.

Mais l'atmosphère parmis nous quatre n'etait pas mal du tout: ik hoop in augustus nog eens naar Malmédy te gaan.

zondag 13 juli 2008

Assisi: la Porta San Giacomo


Porta San Giacomo: voorzijde


De afgrond vanaf de Porta


Porta San Giacomo: achterzijde



Een zeer aangename manier om Assisi binnen te komen is langs de Porta San Giacomo: ze ligt vrij hoog, en van daar af heb je een prachtig panorama van het land dat zich onder Assisi uitstrekt. Maar je zit ook hoger dan de basiliek van San Francesco, die je op een paar honderd meter afstand ziet liggen. Rolstoel duwen wordt hier wel rolstoel tegenhouden, maar ik kan een handje toesteken door rechtstreeks op de wielen te remmen. Zo komen we kalmpjes aan bij de basiliek, of liever bij de 'Piazza superiore di San Francesco', een mooie met gras begroeide esplanade, waar een lage haag van kleine struikjes het woord 'Pax' vormt, en waar een beeld van Franciscus te paard staat, hem voorstellende toen hij beroerd en berooid uit de oorlog met Perugia terugkwam, ook al na een leven van losbandigheid en alles behalve geestelijke bevrediging.

Die 'porta' zelf dateert uit het begin van de veertiende eeuw (1316), toen de stadsmuren vergroot en versterkt werden. De oude stadsmuren gaan terug tot de Romeinse tijd: tussen 200 en 50 v.C. werden ze toen al aangelegd. 'Asisium', zoals de plaats toen heette, was destijds een rijke en bloeiende gemeenschap, toen onder de Romeinen, maar eerder onder de Etrusken, en nog vroeger waren de ingezetenen Umbriërs, een dan spreken we over de periode 1600-1000 v.C. Die Etrusken werden door de Romeinen 'Tusci' genoemd: vandaar de naam 'Toscane'.

De meeste steden in dit gebied hebben een zeer oude oorsprong: zo bij voorbeeld Orvieto, Perugia, Cortona, Vulci en Volterra, allemaal belangrijke Etruskische centra. De geschiedenis is daar zeer vroeg begonnen, in Midden-Italië.

zaterdag 12 juli 2008

Assisi - Turnhout





Naar huis vandaag, om te beginnen van Assisi naar Forli', maar via Rimini. Noortje laat zich verleiden door de massa's klaprozen rond Bastia Umbra, en maakt foto's.Tegen de middag zijn we aan de Adriatische kust, en ik wil Noortje Rimini even laten zien. We komen toevallig Hotel Bengasi tegen, en gewild Hotel Nouveau, en pleisteren onze vrije uren op en in de buurt van het strand. Dat is al veel drukker geworden dan twaalf dagen geleden: de parasols hebben er al bezit van genomen, er zijn al wat zwemmers, de echt sportieve doen aan kitesurfen, en de zon schijnt.

We eten en drinken iets in de warmte, ik vraag wat een 'frullato' is, waarop de ober zeer gevat, 'Bè, un frullato è un frullato'. We wagen het toch en we krijgen ieder een milkshake, aardbeiensmaak. We hadden het slechter kunnen treffen.

In Forli' leveren we onze Picanto af, schepen zonder moeilijkheden in, en landen veilig in Charleroi. Daar staat Jasper met mijn autootje ons al te wachten, en via Antwerpen zijn we zo in Turnhout.

Twaalf dagen Italië zitten erop, eerst vijf dagen met de cursisten (schoolreis?), dan een week met Noortje. Zalig was het, het eerste, maar zeker ook het tweede deel van de reis. Ik heb ongelooflijk veel gezien, veel geleerd, Italiaans gesproken, het land geproefd en van dat alles genoten. Noortje heeft me geduwd waar ze kon, ik heb gestapt waar het nodig was, de sfeer was altijd opgeruimd en opgewekt, we hebben behoorlijk wat gelachen: ik prijs me gelukkig dat mijn kinderen reizen voor me mogelijk en haalbaar maken: verleden jaar naar Egypte, dit jaar Umbrië. Daarbij nog: de mensen van onze bed & breakfast waren zeer vriendelijk. Wat mij betreft: een herhaling dringt zich op, ik zou zo teruggaan. Maar dan niet zo veel kerken, zegt Noortje. Siena in 2009? Ik zou er niet over nadenken.

En alles op blog zetten heeft zijn voordelen. Het kost wel een aantal uren moeite, je moet om te beginnen op reis al per dag notities maken, maar het loont de moeite. Schrijvend beleef je je reis opnieuw, je behoedt herinneringen voor vervagen, je diept allerlei dingen uit, je beleeft meer dan dubbel plezier. Gedeelde vreugde is dubbele vreugde, maar als je die nog eens blogt heb je 2 x 2 x 2.

woensdag 9 juli 2008

Orvieto: de tetramorf


De engel: Mattheüs


De leeuw: Marcus


De adelaar: Johannes


De stier: Lucas


Zeer opvallend aan Italiaanse kerken is de uitbeelding van de tetramorf, de symbolen van de vier evangelisten: je vindt ze op bijna elke façade. Je wilt bijgevolg ook wel weten waar die symbolen vandaan komen, en waar ze voor staan, welke betekenis ze hebben.

De vier evangeliën worden voor het eerst vermeld in de tweede eeuw door de Heilige Irenaeus van Lyon, bisschop in die stad, en zijn geschrift 'Adversus Haereses' (Tegen de ketters). Toch gaan de symbolen al terug op hoofdstuk I van Ezechiël, die in zijn 'oproepingsvisoen' vier levende wezens ziet, over wie hij zegt: 'En wat hun aangezichten betreft, die geleken bij alle vier ter rechterzijde op dat van een mens en dat van een leeuw; bij alle vier ter linkerzijde op dat van een rund; ook hadden alle vier het aangezicht van een arend. Hun vleugels waren naar boven uitgespreid; ieder had er twee die met elkaar verbonden waren; en twee bedekten hun lichaam'. (Ezech., 1 : 10-11).

Johannes vertelt iets gelijkaardigs in de Apocalyps, 4 : 6-8 (Openbaring): '... en midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren. En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had het gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk. En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige die was en die is en die komt'. Het gaat hier niet meer om vier levende vormen, maar om vier verschillende gevleugelde schepsels: mens, stier, leeuw en arend. Irenaeus geeft in de tweede eeuw al een interpretatie van het beeld, die door de kerk is overgenomen. Bij Matteüs hoort de (gevleugelde) mens, d.w.z. de engel, omdat zijn evangelie het menszijn van Christus (de Mensenzoon) het meest op de voorgrond brengt. Marcus wordt voorgesteld als de leeuw omdat hij de kracht, de grootsheid en de majesteit van Christus het meest benadrukt, en omdat Marcus een tijd in de woestijn verbleef en de wilde dieren hem dienden. Lucas en stier horen samen, omdat zijn evangelie begint met het offer van de priester Zacharias. Het symbool van Johannes is de adelaar, omdat zijn evangelie theologisch het hoogst grijpt, en omdat de adelaar het enige onder de levende wezens is die naar de zon kan kijken zonder dat hij verblind wordt, hij de hemel zien, het absolute, God dus. Zijn evangelie begint dan ook met: 'In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God'.

Maar de symboliek is nog niet afgelopen: de mens (engel) van Mattheüs staat voor de menswording van Christus, de stier van Lucas voor zijn ultieme offer, de leeuw van Marcus voor de verrijzenis, de adelaar van Johannes voor de hemelvaart. De oudste afbeeldingen van de tetramorf gaan terug tot vroeg in de vijfde eeuw: 420 om precies te zijn, in een evangeliarium dat bewaard wordt in de kathedraal van Milaan.

De tetramorf zal voor de middeleeuwer dezelfde functie gehad hebben als de mozaïeken:
de gezichten van de evangelisten waren onbekend, dus konden symbolen volstaan. Of de mensen toen alle symboliek doorgrondden, is weer een andere zaak: voor de clerus was het genoeg dat ze de waarheid van de evangeliën aanvaardden, en dat ze er voortdurend mee geconfronteerd werden, ook al konden ze niet lezen. Het katholieke Woord liet denken niet echt toe. Wat dat betreft konden de pausen en kardinalen gerust zijn.


Waar ik mijn 'waarheid' gehaald heb:

http://wapedia.mobi/it/Evangelista
http://arteefede.com/articoli/articolo.php?file=TETRAMORFO.htm

Orvieto


Tenhemelopneming van Maria


De geboorte


Christus gedoopt in de Jordaan


Cascata delle Marmore

Op onze voorlaatste dag laat het weer het alweer afweten: Orvieto is grijs en fris, regen dreigt. Ik ben gekomen voor de Duomo, de gotische kathedraal: de voorgevel is prachtig, met zijn mozaIeken en de bas-reliëfs, en daarbij nog de tetramorf, de vier beelden die de symbolen van de evangelisten voorstellen. Wat de mozaïeken betreft: een stelt de tenhemelopneming van Maria voor - vliegende engelen ondersteunen haar - terwijl rechts boven haar Christus de kooplui uit de tempel verjaagt en links Sint Pieter met opgeheven rechterarm een aantal heiligen de weg naar de hemel wijst, in zijn linkerhand twee zware sleutels stevig vasthoudend. Een tweede toont de geboorte van Christus, in een middeleeuwse kamer, helemaal geen stal. Links boven slaat God de Vader het tafereel welgevallig gade, rechts een beeld van de verheerlijkte Maria, die naast God de Vader het gebeuren beneden haar bekijkt: daar is ze dan weer de moeder van Gods zoon. Maar er was nog plaats voor een derde: Jezus' doop in de Jordaan door Johannes de Doper, terwijl links een rechts boven de Boodschap aan Maria wordt uitgebeeld. Die mozaïeken zijn prachtig van kleur, mooi van tekening, een lust voor het oog. En voor de middeleeuwer uitermate aanschouwelijk onderwijs. We mogen rustig aannemen dat de overgrote meerderheid van de mensen/kerkgangers ongeletterd was, maar de waarheden en de wonderen waar het over ging, zagen ze telkens opnieuw met eigen ogen; ook het mysterie van meer dan een goddelijke persoon werd concreet en bij wijze van spreken tastbaar voorgesteld. Deze mozaïeken en wat ze voorstellen doen mij sterk denken aan 'La tapisserie de la reine Mathilde' uit Bayeux in Normandië, het verslag van de landing in Hastings in 1066, dat met naald en draad geschiedenis vertelt. Van dat tapijt wordt nogal eens eerder oneerbiedig gezegd het het het eerste westerse stripverhaal is. De mozaïeken van Orvieto hebben ongeveer dezelfde functie: als de mensen niet via lectuur van het woord kunnen genieten, geef ze dan het beeld, dat is makkelijker voor ze. En zullen wij in 2008 daar de staf over breken, wij post-modernelingen met onze beeldcultuur? Wel integendeel. Van het beeld is het Westen naar het woord gegaan, niet naar het Woord. En woorden nodigen uit, geven ruimte tot denken, beelden vullen meestal alles in, de kijker hoeft niets te verbeelden, dat heeft de maker al voor hem gedaan.

De voorgevel van de kathedraal van Siena lijkt mij veel minder interessant, maar het interieur van de Duomo van Orvieto valt dan wel tegen: witte en zwarte banden wisselen elkaar af zoals in Siena, maar de kerk is niet echt licht. Daarbij komt nog dat de fut en de pit er bij ons wat uit zijn: het weer speelt een rol, en Noortje heeft al wel genoeg kerken gezien. Ze noemt Orvieto een bomma-stad: blits en flitsend
is het hier inderdaad niet.

Via Terni rijden naar 'Cascate delle Marmore', daarbij zo'n tien kilometer over het grondgebied van de regione Lazio rijdend: toch laten we Rome links liggen. De waterval stort zich in een paar etappes 165 meter dieper. Het water van het riviertje de Velino wordt gebruikt om hydraulische stroom op te wekken, en daardoor werkt de waterval slechts op bepaalde tijdstippen. Vandaag is dat van vier tot vijf. In het 'belvedere superiore' mogen we gratis binnen, want wat kun je hier met een rolstoel komen uitrichten, moet de ticketbeambte gedacht hebben. Wij picknicken toch boven, dalen dan af - met de auto - naar het 'belvedere inferiore', drinken wachtend op vier uur en de waterval in volle werking een wijntje, en maken het dan echt mee: eerst langzaam, dan sterker groeit de neerstortende stroom, het water verstuift tot nevelwolken, toenemend gedruis en geraas maken de verplaatsing van forse watermassa's duidelijk. Het is een zeer indrukwekkend schouwspel, ook voor kinderen van de lagere school: die zijn hier met een aantal bussen op schoolreis. Voor de volledigheid: de waterval is niet echt een natuurverschijnsel: hij kwam al in de derde eeuw voor Christus tot stand, op last van een consul die vreesde voor een overstroming van de vlakte van Rieti.

Onze fut is er zo weer terug:we hebben echt iets meegemaakt, zien gebeuren tenminste. In Bastia rusten we uit in onze 'bed & breakfast'. We gaan voor de laatste keer in Santa Maria degli Angeli eten, deze keer in een trattoria waar ze geen pizza serveren. Als nagerecht trakteren we onszelf op nog een Bailey's, woord dat de plaatselijke cameriera uitspreekt zoals een Turnhoutenaar 'bijles' zo zeggen. Baailes: thuis komt kennelijk dichterbij.

Siena


De campanile


Tenhemelopneming en kroning van Maria


La Fontana Gaia


Palazzo Pubblico

Vandaag, donderdag, trekken we naar Toscane, naar Siena, als je het mij vraagt een van de mooiste steden van Italië, voor zover ik ze allemaal gezien zou hebben, verre van. Maar voor Siena heb je zonder bezwaar een autorit van 106 km over.

De stad is schitterend, vooral de Piazza del Campo en de buurt daarrond, en de kathedraal. Eerder ben ik hier al in '72 en '99 geweest, en die laatste keer zijn we op de Piazza uitgeregend, maar vandaag is het plein zonovergoten. Het is op den duur voor de afwisseling eens stralend weer, en dat bekomt ons en de stad zeer goed. De Piazza del Campo is schelpvormig, zeer merkwaardig is dat. Op het laagste punt van het plein staat het Palazzo Pubblico, tevens Museo Civico, wat nogal doet denken aan het stadhuis van Florence, eeuwenlang de grote rivaal: het is een beetje het verhaal van Assisi en Perugia, en in dit geval is Florence vanaf het begin de grootste en de machtigste geweest. Aan de overkant van het plein staat de Fontana Gaia, tenminste een 19de-eeuwse kopie van de in 1348 gebouwde fontein. daar eten we onze picknick, en geraken er in gesprek met een paar uit de buurt van 's Hertogenbosch, ik hoor dat het Brabanders zijn, beken mezelf tot het 'brabanderdom', maar van aan de andere kant van de grens, raken even Wilders aan, die Vlaanderen en Nederland 'opnieuw' wil verenigen: vanuit Italië is dat wel heel gemakkelijk, stellen we vast en verdenken de man uit Venlo van 'sancta simplicitas'. De fontein zelf is versierd met nogal wat bas-reliëfs, zowel christelijk als Romeins van onderwerp en inspiratie, wat op zichzelf eigenaardig is, en zeker de moeite van het bekijken waard.

Noortje bekijkt wat etalages, we lopen een aantal straten en steegjes in en uit en belanden zo bij de Duomo, een prachtige gotische kerk, een van de mooiste van Italië. Boven het centrale timpaan zie je in een mozaïek de 'Tenhemelopneming van Maria', een kunstwerk waardoor deze Duomo overigens zeer sterk aan die van Orvieto doet denken. De 'campanile' is bijzonder kenmerkend: witte en zwarte marmeren banden wisselen elkaar af (zwart en wit zijn ook de stadskleuren), en de vensters worden naar boven toe steeds breder: twee ramen, dan drie, dan vier ... Dat procedé maakt de toren lichter, eleganter, en het wordt in Italië veel toegepast: in Ravenna en Assisi heb ik hetzelfde gezien. Binnen in de kerk is het een drukte van je welste, geen spoor van religieuze beleving is er denkbaar, het lijkt een profaan museum met religieuze en mythologische marmeren vloermozaïeken. Vele daarvan zijn met dik karton bedekt om slijtage te vermijden, maar wat zichtbaar is gelaten is ongemeen mooi. 'Il Pavimento' del Duomo is terecht ongeveer wereldberoemd. Een Nederlander schuift een stoel voor me uit de weg, ik dank hem, hij vraagt me of dat meevalt hier Nederlands te horen en zeg hem dat ik altijd blij ben wanneer ik in het buitenland mijn eigen taal hoor. Heb ik vandaag de Groot-Nederlandse zaak prachtig gediend: Beatrix blij, Albert ongerust.

Ik tik in het centrum nog een leuke cd op de kop (Avanti popolo, alla riscossa!), en dan rijden we via het Trasimeense Meer terug richting Assisi. We houden halt in Castiglione del Lago', en belanden tenslotte in 'ons' restaurant achter de Kerk in Santa Maria degli Angeli. Pizza met nagerecht deze keer, en dat is dan een liquore, een 'Bailey's'. Zoals ik vroeger al zei: s' lands wijs', 's lands eer'.

woensdag 2 juli 2008

Weerbericht post factum


Foligno

Spoleto
Onze week Umbrië is half, laat ik het dus maar eventjes over het weer hebben. Dat is tot hiertoe niet geweest wat wij denken Italiaans te zijn. zondag was het vrij bewolkt, maar we kregen toch nog veel zon. Maandag viel er al meer regen, en dinsdag in Perugia was het kil, met veel wind en regen. Woensdag heeft het heel de dag onverdroten geregend. Pas om zes uur kwamen er opklaringen boven Assisi, en was de hemel bijna mooi klaar.

We houden het dan maar rustig, en Noortje wilde ook wel eens wat winkels zien. Wij naar Foligno for some shopping, maar helaas waren alle winkels dicht: sosta tot vier uur. Siesta zeggen de Iberiërs dan. Maar niet getreurd: wij verder naar Spoleto: daar zijn de winkels wel open, maar een kermis blijkt ook in Italië een geseling waard te zijn: we dienen eerst een steile bergop te overwinnen. En ondertussen blijft het nattig. Noortje bekijkt etalages, maar vindt niets naar haar gading. De schoenen zijn te duur, of de druiven te zuur. er wordt dus niet geconsumeerd. Op de terugweg zien we Trevi zeer mooi op een heuveltop liggen, maar we rijden er niet naartoe: alles lijkt vandaag wel in het teken van water te staan, en echte Belgen weten: trop is te veel.

We eten vandaag thuis, in de bed & breakfast: ook die mogelijkheid geeft ons onderkomen. Noortje maakt 'spaghetti op zijn Fonteinstraats', en dat is nog altijd zeer lekker. Stel je voor dat we biefstuk-friet hadden gegeten hier: dat doe je niet. We houden het bij 's lands wijs, 's lands eer, maar dan wel op zijn Belgisch.

Perugia


De Christus uit 1236


De buitenboordkansel van de Duomo San Lorenzo


De Fontana Maggiore


Rome in Etrurië: de Via Appia en de acquedotta

Vandaag, dinsdag, trekken we naar Perugia, waar we met Jef Nys en zijn zus May afgesproken hebben, aan de 'Fontana Maggiore, op de 'Piazza IV Novembre', vlak voor de kathedraal van San Lorenzo, pal in het centrum van de stad. Op dat zelfde plein ook nog het 'Palazzo dei Priori', en daarnaast, op de Corso Vanucci (De Meir van Perugia) de 'Galleria Nazionale dell' Umbria'. Je kijkt je ogen de kassen uit: wat hier allemaal bij elkaar staat, ongelooflijk!

Maar je komt er niet zomaar: je parkeert op de 'Parcheggio Partigiani', op de gelijkvloerde verdieping van Perugia zeg maar, en dan kun je via een systeem van roltrappen, een eindje stappen en gewone trappen op weg naar het centrum. Je passeert via de 'Piazza Italia' en dan loop je de corso Vanucci in, en die brengt je right in the middle of town, proprio sulla piazza principale. En dan weet je al lang: dit is niet het Italiaanse 'Schoonbroek'. Ook mooi, daar niet van, vooral het retabel van sint Job, maar veel veel kleiner. Perugia heeft meer dan 150.000 inwoners, is de hoofdplaats van de regione (bij ons en provincie) Umbrië, Is in feite een zeer oude Etruskische stad, heeft achtereenvolgens Romeinen, Goten, Ostrogoten (remember Theodorik), en Longobarden en Byzantijnen over zich heen gehad, hoorde tot 1860 tot de pauselijke staten, en is toen in het eengemaakte Italië opgenomen. In de middeleeuwen voortdurend oorlogen met rivaal Assisi, de vijand verslagen, de buur overvleugeld (ondanks Franciscus zullen we maar zeggen)en nu tot een zeer levendig en kennelijk voorspoedig regionaal centrum uitgegroeid: een kleine grootstad als het ware, zoiets als Gent bij ons.

Het weer zit niet echt mee: behoorlijk wat wind, de regen valt dapper, de zegen komt rijkelijk van boven, dus in eerste instantie gaan we de 'Galleria nazionale' binnen: er loopt een kennelijk belangrijke tentoonstelling, gewijd aan Pintoricchio, die mij tot dan onbekend was, maar als vroege vijftiende-eeuwse renaissance schilder in zij n land zeker niet onbelangrijk was en is. Ik denk aan Dirk Bouts en Hugo van der goes bij ons: zeer degelijke subtoppers, als ik dat zo oneerbiedig mag uitdrukken. Rolstoelfanaat en begeleider mogen gratis binnen, Noortje en ik sparen € 24 uit en ik rol me dus onbezwaard richting kunst. Hij kan inderdaad schilderen, deze Pintoricchio, maar ik zie veel van hetzelfde: 'Annunciazioni' (zeer vaak 'De boodschap aan Maria') of andere religieuze onderwerpen: heiligen met een gouden halo, wat zo typisch is voor de Italianen. Mijn dochter vindt het niet echt spannend, en trekt zich terug in 'De vliegeraar' van Khalid Hosseini. In de permanente collectie zien we nog een mooi houten beeld van een gekruisigde Christus uit 1236: een suppoost komt me naderhand zeggen de fotograferen 'vietato' is: gelukkig wil hij de put niet dempen.

Na deze artistieke uitspanning maken we een wandeling: we trekken een eind op langs de 'Via Appia'. Caesar en zijn legioenen hebben we niet ontmoet: die waren al meer dan 2.000 jaar vroeger op weg naar Gallië, in feite een seconde in de geschiedenis van het universum: net gemist dus, en digitaal ook niet meer te bekijken. Pech, pech, pech! Een Romeinse aquaduct (acquedotta), loopt naast die Via Appia, en doe doet zijn werk uitstekend: gelukkig voor hem regent het bij beekjes. Jef en May leiden ons nog door de onderaardse gangen in de buurt van Parcheggio Partigiani, we zien nog een Etruskische poort: best indrukwekkend allemaal.

Aan de kathedraal van San Lorenzo is ook nog iets zeer speciaals de te zien: een zijmuur daarvan flankeert de Piazza IV Novembre, het centrale stadsplein, en in die muur is een preekstoel, een kansel gebouwd. Zo kon de priester, of de podestà, zonder de kerk te verlaten, toch vanuit de hoogte, goed zichtbaar en hoorbaar voor het samengestroomde volk, die massa toespreken in uitstekende omstandigheden, en zonder veel gevaar voor het eigen hachje. Slim bedacht. Ook zeer mooi op het plein is de 'Fontana Maggiore': zij komt al uit het einde van de dertiende eeuw, en is het werk van de gebroeders Pisano, een naam die ik ooit vroeger heb ontmoet.

Wat ook leuk is: als je er op de middag met zijn vieren wijn gaat drinken, krijg je er zo veel snacks bij dat je een maaltijd uitspaart. Je betaalt dan iets meer voor de wijn, maar een kniesoor die enzoverder.

Na twee dagen Assisi is Perugia zeer werelds: helemaal niet onaangenaam vind ik dat.

dinsdag 1 juli 2008

Sérieux en humor


Ik vul mijn dagen met behoorlijk wat lectuur, meestal literatuur: ik wil weten wat anderen schrijven, denken en voelen, ik sluit me niet op in een blog.

De laatste dagen heb ik 'Het hellend vlak' van Rik Torfs gelezen, een bundeling van een aantal columns die in De Standaard verschenen zijn, en die ik dus al gelezen had. Een krant is de dag na zijn verschijnen al verouderd, die komt bij het oude papier terecht. Een boek leeft langer, je houdt het bij, tekst op een pagina van een boek is niet zo vluchtig. Scripta manent, zeg maar, en kranten vliegen de papiermand in.

In een column getiteld 'Voetbal is oorlog' (naar het gevleugelde woord van wijlen Rinus Michels, bij leven succestrainer), heeft Torfs het erover waarom onbelangrijke zaken best wat ernst kunnen verdragen, maar zaken die er toe doen altijd zo gortdroog, humorloos en ernstig zo stijf staan van sérieux, zodat een mens een licht wantrouwen voelt opkomen. Neem nu politiek: is u een schalkse politicus bekend? Bart de Wever misschien, met zijn lepeltje suiker en een vette vis in de pan? Zou 's mans figuur tot die culinaire beeldspraak leiden? Of denk aan godsdienst: kardinaal Danneels die de zaak Claus een beetje begripvol, relativerend en met enige mildheid benadert, met enige humor. Nooit van zijn leven: daar is het leven van degenen die nog lange jaren achterblijven te serieus voor. Dat gevoel heb ik in Assisi ook gehad: het leven is kommer en kwel, we hebben redding en verlossing nodig, in de twaalfde eeuw en nu. Eeuwige waarheden en zekerheden veranderen niet, dat de tijden veranderen is al erg genoeg. Dus: een beetje ernst.

Torfs heeft wel humor, hoewel hij weet dat hij ook moet sterven en hoewel hij dat zekere vooruitzicht niet prettig vindt. Veel weten of begrijpen we niet, stelt hij vast. Ik citeer hem eventjes:

'Welnu, onversneden ernst doet aan die grijze zone van het onzegbare geen recht. Hier is nood aan ironie, aan het discours met de ernstige ondertoon waarbij het te verstaan gegevene niet in al zijn aspecten serieus hoeft te worden opgevat. Ironie is niet minder, zij is meer dan ernst. Ze houdt ook ootmoed in, de erkenning vn de menselijke eindigheid, en leidt zo tot mildheid voor anderen en voor zichzelf. Precies op extreme momenten is extreme ernst beangstigend. Zo drijft bijvoorbeeld de smachtende liefdesverklaring van de minnaar die verklaart voor zijn geliefde te willen sterven, elke gezonde vrouw stante pede naar de nooduitgang.'

Hij sluit het stukje zo af:

'Een mens zonder zin voor ironie meent zelden wat hij zegt.Hij wil helderheid, overzicht, een wereld die sluit als een bus. Hij is ernstig, omdat het leven hem angstig maakt.'

Ik kan het niet beter zeggen. 'Het hellend vlak': wat mij betreft, aanbevolen lectuur. Ernstig, maar niet zwaar. Om bij na te denken. En met humor.

Assisi: dag 2




Vandaag staat de tweede dag Assisi op het programma: we zien San Rufino, waarvan we alleen de voorgevel mooi kunnen vinden omdat we in de kerk zelf niet binnengegaan zijn. Santa Chiara vinden we vandaag wel open, maar het interieur valt tegen: Franciscus staat duidelijk hoger op de vereringsschaal dan zijn volgelinge. Hij was natuurlijk wel de leidende stichter van de beweging, en uiteraard is het dan toeval dat de vrouw Chiara er veel minder uitbundig uitkomt. Je kunt in de crypte wel het goed bewaarde stoffelijke overschot van Chiara gaan 'bekijken' en vereren, maar zo diep gaan we niet. Het doet me overigens denken aan de gemummificeerde lijken van een paar farao's in het museum van Luxor: ik vond het toen ook nogal redelijk morbide om overleden mensen van 4.000 jaar geleden tentoon te stellen. Het waren echt geen Toet Anch Amons: je kunt de mensen, ook als ze dood zijn, beter in hun waardigheid laten, denk ik dan.

In de nabijheid van de stad vind je ook een aantal franciscaanse heiligdommen: San Damiano bij voorbeeld, waar Franciscus van de sprekende Christus aan het kruis de boodschap kreeg dat hij zijn kerk moest herstellen en weer sterke maken. Franciscus nam die opdracht in eerste instantie zeer letterlijk op en begon het kerkgebouw weer behoorlijk op te maken. Het ligt in een rustige omgeving vol natuur, en een bord laat weten dat je je in een 'luogo santissimo' bevindt, en dat je best blijk geeft van 'silenzio, rispetto, decoro': wat men heilig noemt, verdraagt kennelijk geen gewoon leven. Die gewijde sfeer hangt ook in 'Eremo di Carcere', een plaats waar Franciscus zich met zijn eerste broeders terugtrok om te bidden en te mediteren. Voor het heiligste moet je ook daar de trappen af, de crypte in. Dat laten we ook aan ons voorbijgaan.

Gisteren, rondwandelend in Assisi, had ik een gevoelen van spijt dat ik het geloof en de godsdienst achter mij gelaten had; vandaag overheerst het gevoel van 'ik hoor hier echt niet meer bij, het wordt te veel en te vreemd', in het Engels: 'I felt sadly out of place'. Twee dagen lijken wel een soort van overdosis. Zonder spijt kan ik wel zeggen: ''t Is niet anders, en het is goed dat het zo is'.

Op de terugweg picknicken we langs de kant van de weg op een soort van rustplaats, waar een granieten kruis voor heel de streek tekent, of symbool staat. En vanaf een soort van natuurstenen tribunetje hebben een prachtig panoramisch uitzicht op de vlakte onder Assisi. We hebben in de 'coop' twee messen gekocht, vlijmscherpe messen, zoals onmiddellijk blijkt, wat later op de dag tot heel wat hilariteit en idiote foto's aanleiding geeft.

Voor een bouwwerk gaan we terug naar de stad: Rocca Maggiore, de versterkte vesting van Assisi, op het hoogste punt van de stad. We gaan er niet binnen, maar ik ben wel onder de indruk van de massale kracht die het fort vroeger ongetwijfeld uitgestraald moet hebben, tijdens de talrijke oorlogjes tegen het rivaliserende Perugia. bijvoorbeeld.

Noortje en ik lachen er ons een kilo krieken met mijn klungelige gsm-onkunde, zij komt niet bij, onze verschrikkelijke snijwonden komen, voor het nageslacht allicht, op de gevoelige plaat, ik wil weer kleine zelfstandige zijn en rolstoel me vast in een goed gecamoufleerde goot en we reageren ons grondig af van het teveel aan sérieux dat we tot ons genomen hebben: wij worden weer ons gewone zelf.

Assisi is prachtig, ook prachtig gelegen, maar tegelijkertijd krijg ik er de gedachte: 'Het is geen Italiaanse straat waar geen kerk in staat'. Als heiden moet je toch oppassen voor 'overkill', ook al is de naam van je vader Franciscus, en luidt je tweede voornaam ook zo. Zijn roepnaam was zeer Belgisch 'Swat'. Maar Assisi is een mooie belevenis, zonder twijfel, en ik heb er dan ook van genoten.