maandag 13 oktober 2008

Hoogstraten revisited



De Lindendreef met jonge boompjes



Het Hoefijzer vandaag



Het huis van Nonkel Rik op het Hoefijzer

Het was dus een hele tijd geleden dat ik nog in Hoogstraten was geweest, en dan zie je pas hoe de wereld op vijftig jaar of nog minder verandert. Dat begint al als je er bijna bent: waar we vroeger van de grote weg de moestuin van Nonkel Rik zonder moeite of bezwaar konden binnenrijden en onze blijde intrede maakten langs de achterdeur, daar is alle groen verdwenen. Moeskopperij, zoals dat met een belegen term heet? Neen, je koopt nu de groente netjes verpakt in de Lidl, en de tuinen zijn een groot parkeerterrein geworden: hier zijn betonboeren van Kempens formaat aan het werk geweest. Het café op de hoek van de Lindendreef is in een pizzeria omgetuned: Alte Strade? Godbetert, nog niet. De machtige beuken van de Lindendreef zijn nu jonge linden: leuk wanneer de natuur, d.w.z. beplanting zich aan de plaatsnamen aanpast. De lange dreef tot aan de kerk is niet meer zo indrukwekkend: beschaduwend, insluitend lover heeft plaats gemaakt voor veel meer licht en ruimte, een eerder karakterloze laan voor een dorpse dreef. Wij waren nog wel klein natuurlijk, toen de Lindendreef ons speel- en fietsgebied was, en alles rondom ons was groot. Op het einde van de dreef dicht bij de kerk staat nu een modern bibliotheekgebouw, zo'n tien jaar oud naar verluidt: bijbels, missalen en psalmen hebben tenminste concurrentie gekregen.

Maar Vic en ik kwamen voor de vijftigste verjaardag van de wederopbouw van de toren: er is een tentoonstelling aan gewijd, in de kerk en in het dorp: 'Sporen van geweld heet' die. Op een uitgestippelde wandeling kun je op hier en daar een foto de verwoestingen van oktober '44 zien: het dorp - officieel 'Stad en Vrijheid', maar tante Cor ging altijd naar 't dörp' -, het dorp met zijn opgeblazen toren lag er deerlijk deerniswekkend bij: een troosteloos war theatre. Vic leidt mij langs plaatsen en straten waar ik vroeger nooit geweest ben: de Vossengang (voor de Turnhoutenaars: een soort van Hofpoort), Voetweg 24, een pad dat van niemand is, en dus van de gemeenschap, en dat iedereen in een vroeger dorps verleden gebruikte (in Turnhout: Notenes Gangeske?): dingen die in Hoogstraten toch nog vrij essentieel zijn. We steken de Vrijheid over, zien daar veel nieuwbouw (appartementen vooral), maar 50 meter van het centrum zit je weer in het groen, in veel opener ruimte.

Dat is ook het meest opvallende verschil tussen dorp en stad, al is het dan maar een provinciestadje: een stad is grijs, je ziet vooral stenen, de straten zijn eerder smal, de wijde ruimte ontbreekt, natuur is er even schaars. Daartegenover: een omhullende allee zoals de Lindendreef vroeger vind je in Turnhout alleen in het stadspark, tussen de ingang en het monument Pro Patria, in de natuur speciaal aangelegd voor de vermoeide stedeling. Hoogstraten heeft bij mijn weten niet zoiets als een stadspark: dat is er ook niet nodig.

Hoogstraten is in feite niet meer dan een straatdorp: het centrale punt is natuurlijk de Katharinakerk, en wat je eigenlijk het centrum zonder meer kunt noemen strekt zich
in de richting zuid (Oostmalle) 100 meter ver uit, in de richting noord (Breda - Nederland) nog eens 250 m, en de straten naast die 350 centrum zijn vooral achterafstraten: die zijn er voor de dorpelingen, je komt er niet als je er niet hoeft te zijn, als niet-ingezetene ben je er gelijk een vreemdeling. Ik kan me voorstellen dat in Hoogstraten 'ons kent ons' echt leeft, waarschijnlijk vroeger meer dan nu, maar het lijkt me makkelijker je daar lid van de gemeenschap te voelen dan in mijn provinciestad, dat zich nieuwerwets eerder pompeus 'centrumstad' noemt, de kleinste van Vlaanderen dan wel. Dat Hoogstraten ook wel erg benauwend kan zijn, is dan weer de andere kant van de medaille: de ruimte is er weids en vrij, of dat met denken en ideeën ook zo is, laten we wijselijk in het midden.

Dat Hoogstraten toch iets speciaals heeft, en tot een gewestelijk centrum is uitgegroeid, dankt het waarschijnlijk aan zijn ligging op de oude verbindingsweg in het hertogdom Brabant: tussen 's Hertogenbosch en Antwerpen. Het moet in de middeleeuwen een redelijk belangrijke rust- en ravitailleringsplaats op die weg geweest zijn, voor mens en paard: het is niet louter toeval dat Moenen en Emmeken uit Marieken van Nieumeghen in Hoogstraten halt houden. En een aantal achttiende-eeuwse huizen verraden toch ook heel wat stijl: dergelijke gebouwen ken ik in Turnhout niet. Vroeger was er zo een, ja, het stadhuis op de Markt: maar dat stond in de weg, en na 1961 hebben de vroede vaderen dat af laten breken. Sic transit gloria mundi in onze centrumstad. In Hoogstraten doen ze dat anders.

dinsdag 7 oktober 2008

Naar de voor-tijd: Hoogstraten



1546: einde van het werk



De 'A' van Antoon de Lalaing



Le triomphe de la brique

Wat er dit jaar al niet vijftig jaar geleden is: Expo 58 natuurlijk, maar ook het einde van de wederopbouw van de Sint Katharinakerk en de toren in Hoogstraten. Nu wil het geval dat een broer van moeder in Hoogstraten woonde (Nonkel Rik) en dat wij (vader, moeder, broer en ik)er geregeld naartoe fietsten, want zijn kinderen waren even oud als wij. Voor ons was dat spelen op het Hoefijzer en in de Lindendreef, die volgens mijn vriend Vic, die van Hoogstraten is, afgezoomd was met majestatische beuken, wat drie dagen later door nicht Els bevestigd wordt: in de herfst stonden wij altijd in de beukennootjes, zegt ze. Nu staan er jonge boompjes: prille linden.

Terug naar mijn onderwerp: de toren. Ik heb die daar altijd weten staan: voor 1958 merkte ik natuurlijk niet op wat er niet stond, of wat er verdwenen was, de geschiedenis was voor mij nog niet begonnen. Nonkel Rik trapte meermaals en tot onze grote bewondering en kinderplezier een bal zo heel hoog mogelijk de lucht in (wel zo hoog als de toren!, zullen wij gedacht hebben), en we speelden voetbal op het Hoefijzer. Als we naar Hoogstraten fietsten, was die toren het merkteken bij uitstek, 'the landmark': al van voor Wortel zag je hem in de verte staan, en voorbij Wortel kon je er bij wijze van spreken naar grijpen. En we kenden natuurlijk ook de verhalen: de Duitsers die op 23 oktober 1944, bij hun aftocht toren en het grootste deel van de kerk de lucht in bliezen, niet zozeer uit wraak voor het gedwongen vertrek uit bezet gebied, maar ook en vooral omdat de toren van vitaal strategisch belang was: als je helemaal boven op de tippen van je tenen ging staan, kon je bij wijze van spreken Hitlers bunker in Berlijn zien. Ongeveer toch: vanaf de toren zag je toch tot het Kempisch Kanaal in de buurt van Rijkevorsel, tot de Turnhoutse Vaart, zoals ik in een folder lees. Maar nu staat hij er al vijftig jaar weer.


Dikwijls heb ik me afgevraagd hoe zo'n immense toren juist in Hoogstraten werd gebouwd. Hij is 105 m hoog, de twee hoogste toren van de provincie Antwerpen, na die van de Kathedraal, de hoogste bakstenen toren van het land. 't Is toch wat. Hoogstraten werd in 1210 tot 'Stad en Vrijheid' uitgeroepen, net zoals Arendonk, en twee jaar vroeger dan Turnhout (1212), maar Hoogstraten is altijd een dorp gebleven, zoals Arendonk overigens; alleen Turnhout heeft het in de Noorderkempen tot provinciestad(je) geschopt. Maar onze Sint Pieterskerk heeft zo geen toren, is geen monument met de allure van de Sint Katharinakerk. In Hoogstraten kwam er dan ook adel aan te pas: de eerste graaf en gravin van Hoogstraten, Antoon de Lalaing en Elisabeth van Culemborg gaven ze de 'Stad en Vrijheid' ten geschenke. Wat een gulheid zonder meer? Nou, nee, niet echt. Het bouwwerk is opgericht als grafkerk voor de schenkers, die deden wat de farao's in Egypte met piramides deden: zich de tocht naar het andere leven en het andere leven zelf verzekeren. Ze hebben dan ook hun praalgraf in het hoogkoor, vlak voor het pre-conciliaire altaar. Nog een vraag: hoeveel arbeiders zijn tijdens de bouw van de stellingen gevallen, eerst een langgerekte 'A' en dan met een platte smak de 'Z' van zerk zonder meer. Het aantal doden ten gevolge wordt nergens vermeld, het aantal bakstenen is wel bekend.

Maar graaf en gravin gaven in 1524 de opdracht aan bouwmeester Rombout Keldermans: niet de kleinste jongen in die tijden en in onze contreien. Voor het hele gebouw werden meer dan vijf miljoen bakstenen gebruikt: het wordt dan ook niet ten onrechte' le triomphe de la brique' genoemd. Op 40 m hoogte zie je de letters 'A' (van Antoon de Lalaing) en 'Y' van Elisabeth (of Ysabeau) van Culemborg. En op 56 m (hoger volgens mij) zie je het jaartal 1546, het einde van de bouwwerken. Bijna 400 jaar later uit wanhoop en om het vege lijf te redden 'gesprengt', en dan weer 14 jaar later opnieuw voltooid. Het Rijke roomse Leven uit die tijd deed er ongetwijfeld veel toe, maar dan nog: het is een niet geringe prestatie, voor de Hoogstratenaren iets om trots op de zijn, ook op op kerk en toren. Ik vind het heel mooi dat hij er voor mij in volle glorie altijd heeft gestaan, altijd, ook al ben ik zijn vijftigste verjaardag gaan 'vieren'.

Pour la petite histoire: waar ik Hoogstraten ook eens tegenkwam? In Marieken van Nieumeghen, mirakelspel uit het begin van de zestiende eeuw. Moenen (de duivel) en Emmeken (de verliefde, verleide onschuld) zitten plezier te maken in een Antwerpse kroeg (De Gulden Boom), de duivel schept op over de vele talenten van zijn liefje, die haar kunsten niet zo graag vertoont. Maar de andere kroeglopers dringen aan en Moenen zegt tot Marieken:

'Dat refereinken, dat ghi gisteren maaktet,
Doen wi ons noenmaal deden te Hoogstraten,
Zegt hem lieden datte.'

Hoogstraten ligt of lag op de weg van 's Hertogenbosch naar Antwerpen, vandaar.

Terug naar 't verhaaltje: zij voegt de daad bij het woord, of het woord bij het woord, en ze begint een refrein (drie strofen en een envoi) voor te dragen over de 'Rethorijke', de dichtkunst dus. De stocregel luidt:'Door d'onkonstige gaat die konste verloren'. Met andere woorden: door diegenen die er niets van kennen of kunnen, gaat de kunst achteruit. Maar dat alles gebeurt in een Antwerpse kroeg, een eind van Hoogstraten. Na het gedicht slaagt de duivel erin een vechtpartij uit te lokken, waarbij twee doden vallen: twee zielen voor de hel! En dat is dus een eind van de Sint Katharinakerk, die staat voor deugd, vroomheid en het ware geloof en het eeuwig leven. Met ons Marieken is alles nog goed gekomen - het is dan ook een mirakelspel - en met Kerk en toren van Hoogstraten dus ook. Maar dat is mensenwerk, de wederopbouw van die kerk.

Naar de voor-tijd: Hürtgenwald


Drie onbekende Duitse soldaten


Francis Dempele (USA), Richard Quick (USA), ein unbekannter deutscher Soldat


Henri-Chapelle: American War Cemetery


Ruhrtalsperre Schwammenauel

Voor een paar dagen mee naar Duitsland geweest, op uitnodiging van Andrea Caethoven en haar man Roger Truyens, allebei leeftijdgenoten van me. Naar Duitsland dus, eventjes ten zuidoosten van Aken, naar de tijd die wij niet meegemaakt hebben, maar die tot in zowat 1958 in uitgesteld relais deel uitmaakte van mijn jeugd: de jaren 40 heb ik een decennium later beleefd, heb ik nog wel eens beweerd.

Roger interesseert zich nogal voor de krijgsverrichtingen van de op zijn einde lopende Tweede Wereldoorlog, en wil me het 'war theatre' van de Slag om Hürtgenwald laten zien, tenminste wat de oorlog daar achtergelaten heeft en hoe de streek er nu, meer dan zestig jaar later, uitziet. Die Slag om Hürtgenwald moet zo nogal iets geweest zijn: hij heeft geduurd van half september '44 tot begin februari '45, de Amerikanen hebben tijdens die gevechten naar verluidt 57.000 man verloren (er bestaan ook minder rampzalige cijfers), de Duitsers 15.000: in ieder geval aantallen waar je stil van wordt. De Duitsers hebben hun huid duur verkocht, en na de landing in Normandië in juni '44 is hun verbetenheid en hun moed der wanhoop alleen maar toegenomen. Dat er zoveel Amerikanen zijn gevallen ligt aan de omstandigheid dat de strijd werd gevoerd in een uitgestrekt woud, waar vliegtuigen en Shermantanks van weinig nut waren, en waar de Duitsers zich makkelijker konden verdedigen. En dat deden ze totterdood: ze beleefden daar het eerste binnendringen van het 'Vaterland', en dat wilden ze natuurlijk met alle macht verdedigen. Het heeft ten slotte niet mogen baten.

Wat je nu nog ziet: nieuw aangeplante bossen, want de oude waren finaal in spaanders geschoten, hier en daar een recent geplaatst graf naast een bosweg, van soldaten die pas veel later zijn opgegraven (1976), zoals dat van een onbekende Duitser en twee met name bekende Amerikaanse soldaten: na de waanzin verenigd in de vrede van de dood. Je ziet overblijfselen van de Siegfriedlinie, of Westwall: met mos begroeide drakentanden, van keihard beton. Allesbehalve mooi, maar ze opruimen kost klaarblijkelijk te veel, en hun aanwezigheid herinnert aan dingen die we beter niet nog eens doen. Zinnige littekens in het landschap zijn het.

En je ziet soldatenkerkhoven. Ein Ehrenfriedhof heet zo'n plaats in het Duits: het klinkt me behoorlijk respectvol, maar tezelfdertijd iets te idyllisch in de oren. Die Friedhöfe zijn wel erg sober: tegels met twee namen erop duiden een graf aan, of twee bruine, houten kruisen, schouder aan schouder, bewaken drie onbekende Duitsers. Later op de dag, terug in België, zien we het Amerikaanse War Cemetery van Henry-Chapelle. De sfeer is hier evenmin triomfalistisch, God beware, maar de ingetogenheid heeft een kleur gekregen: de witte kruisen van de overwinnaars springen in de natuur meer naar voren.

De Slag om Hürtgenwald is al bij al redelijk onbekend gebleven: op Wikipedia wordt hij 'de "vergeten" slag' genoemd. Waaraan dat zou liggen? Hij kwam vlak na de Slag om Arnhem en vlak voor het Von Rundstedtoffensief, het Ardennenoffensief in het Nederlands. En de Amerikanen hebben er zoveel verliezen moeten incasseren, dat ze er ook liever niet aan herinnerd worden. Het was een duur bevochten zege.

Wat ik die dag na zo'n veertig jaar ook teruggezien heb: de Schwammenauelsee (Ruhrtalsperre Schwammenauel), met 'Grosses Strand' en 'Schönste Sicht': dat is mooi zonder meer, en het hoeft niet altijd en overal verleden kommer en kwel te zijn. Maar een dag besteden aan dingen die niet vergeten horen te zijn: daar is niets mis mee, integendeel.

meer informatie:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_om_H%C3%BCrtgenwald