woensdag 22 juli 2009

Estland, dag 7 - Saaremaa


Het Kaali Meer: meteorietkrater


Thalassa, thalassa!


Auto met huurders


Hogerop!


Het hoeven niet altijd korenbloemen te zijn

De voorbijdrijvende wolken van gisteren waren al een onmiskenbaar voorteken: de dag begint met regen regen regen. En hij blijft zowat heel de tijd grijs grijs grijs. Maar dat kan de stemming niet drukken: na het bed genieten we van ons breakfast: best wel van voedsel en drank voorzien, deze maaltijd. 'Tikkeneggies' zegt Jasper een beetje vrolijk: dat was mijn woord toen de kinderen klein waren en er 'tikkeneitjes' op tafel kwamen. Dat hij zo leuk onthouden heeft! Zo heeft deze ochtendstond toch goud in de mond.

Volgens een toeristengids kun je op Saaremaa een 'kerkenpad' volgen, maar dat valt tegen. De kerk, beter 'het kerkje' van Kärla ziet er eigenlijk niet uit en ze is bovendien gesloten. Die van Kihelkonna, die dateert uit 1260, is wel toegankelijk, maar daar begint net een begrafenis, en dan kun je natuurlijk bezwaarlijk de toerist gaan spelen. Mislukt ons kerkenpad, maar geen nood, dan gaan we naar de vuurtoren van Kiipsaare: die is na een storm in januari 2005 8-9° gaan hellen, maar in 2008 hebben ze hem weer rechtgezet: geen Pisa in Estland! Recht wil in dit geval zeggen: 1 à 2° uit het lood. De tocht om daar te geraken was meer dan de moeite waard: de meeste wegen op het eiland zijn geasfalteerd, maar waar te weinig mensen wonen, krijg je gewoon landwegen voor de wielen. Die zijn wel in goede staat moet ik zeggen. Maar door dat eilandje toerend krijg je wel een idee van de Estse 'bevolkingsdichtheid': je ziet geen mensen, er zijn nauwelijks tegenliggers. We rijden voorbij een weiland met vredig grazende schapen, die verschrikt opspringen en weglopen: 'Die blaten daar volgende week nog over', is ons laconieke commentaar. Maar we waren op weg naar een vuurtoren: richtingaanwijzers zijn ook niet zo talrijk, maar we geraken er toch. Dat wil zeggen: tot op vier kilometer ervan: vanaf dat punt mogen en kunnen auto's meer verder. Te voet vinden we dat te ver, dus: mislukt ons vuurtoren plan. Maar geen nood: dan gaan we gewoon eens naar de zee kijken, want die is duidelijk horen en te ruiken. Zelfs met de rolstoel kan dat niet ver zijn. Helaas, het zand is te mul, en we moeten die rolstoel laten staan. Voordeel van de bevolkingsdichtheid hier: je kunt het ding gewoon midden in het landschap laten staan, niet eens een zweem van onveiligheidsgevoel bekruipt ons. Wij pedibus cum iambis verder: voor Jasper gewoon, voor mij valt die activiteit lichtjes buiten het normale. Maar het lukt best, zelfs de lage duinen beklimmen lukt me. Jasper heeft ondertussen het fototoestel in handen, en hij filmt mijn strompelend ontdekken van de zee: hij vindt het knap dat papa niet bij de pakken gaat zitten, en ik vind zijn reactie knap. Thalassa, thalassa, schreeuwt mijn geestesstem, he hoewel er geen ellende aan vooraf gegaan is, ervaar ik toch een licht gevoel van blijdschap. In de verte zien we drie mensen aan het strand, voor de rest eenzame verlatenheid alom: je lijkt als het ware aan het eind van de wereld te zitten. Bloempjes bekijken, herkennen en fotograferen is hier ook niet echt een kunst: er is flink wat interessante begroeiing.

Voor we de rolstoel terug in de auto steken, heeft hij toch een poetsbeurt noidig, zij het een summiere. Jasper wielt mij in een plas heen en weer, rond en omgekeeerd, links, rechts en averechts, wat erg kostenbesparend is: 'Voor mij hoeft het dit jaar geen Turnhout Kermis meer te worden', stel ik economisch vast. Wat we wilden ondernemen deze voormiddag is niet allemaal gelopen zoals we dat wilden, maar met de nodige soepelheid hebben we hier toch best wat goed gevoel ervaren.

Derde doel, goed doel: het Kaali Meer, veroorzaakt door een meteoriet. Zo'n 4.000 jaar geleden moet die daar neergestort zijn, en het resultaat vandaag is nog altijd een perfect rond meertje: de diameter van de volle krater is 110 meter, en daarmee is het een van de grootste meteorietkraters van Europa, hoewel hij kleiner lijkt dan hij is. Een merkwaardig natuurverschijnsel alleszins: Kempische vennen zijn toch nog anders. In de buurt zien we nog een veld vol klaprozen en margrieten: de natuur is hier echt wel verscheiden.

Gelukt ons Kaali Meer, en geen nood nu. Wel iets dat nog voor vijf uur dient te gebeuren: de huurauto, onze Mitsubishi Space Car, moet nog teruggebracht worden. Die auto heeft ons zonder problemen trouw gediend, zoals de ridder van zijn paard zou zeggen, wij dus tevreden. Gisteren hebben wij over stofferige landwegen gereden, vandaag is dat stof er behoorlijk aangeregend en aangekoekt, met slijk toe: ik heb zelden zo'n vuile wagen gezien. Daar kunnen we ook al trots op zijn. De verhuurder merkt de ernst van de situatie, en na de formaliteiten rijdt hij met de Space Car prompt naar de car wash: Een droogteprobleem zal hij daardoor zeker niet veroorzaken.

En wij weer naar de luchthaven, waar we weer inschepen naar Tallinn.

Geen opmerkingen: