zaterdag 11 juli 2009

Tallinn, Vrijheidsmonument - nog dag 1


Het gedenkteken: het Vrijheidskruis

alt=""id="BLOGGER_PHOTO_ID_5357211324516738578" />
Estse Vrijheidsstrijd, met gedicht van Gustav Suits


Korenbloemen: symbool van Estland, hier teken van stil respect

Het Vrijheidsplein in een nieuwer gedeelte van de benedenstad is in volle aanleg: Tallinn maakt zich klaar om in 2011 cultuurhoofdstad van Europa te worden. Ook op andere plaatsen in het centrum wordt naarstig aan de weg getimmerd: de stad wil over twee jaar echt onberispelijk zijn.

Een deel van dat Vrijheidsplein (Vabaduse väljak) is wel al af: daar staat fonkelnieuw het indrukwekkende Monument voor de Estse Vrijheidsstrijd de esplanade te domineren. Die vrijheidsstrijd is meer bepaald de Onafhankelijkheidsoorlog van 1918-1920: de Esten wonnen die tegen het bolsjewistische Rusland en de Baltische Duitsers. Al voordien, op 24 februari 1918 had Estland zijn onafhankelijkheid uitgeroepen. Die dag is trouwens de nationale feestdag. Na die overwinning werden zowat overal in het land monumentjes opgericht, maar een groot nationaal gedenkteken was er niet. De tweede wereldoorlog verhinderde de oprichting ervan, en tijdens de Russische bezetting tot 1991 was daar natuurlijk ook geen sprake van. Maar na de herwoonnen onafhankelijkheid in dat jaar dook het idee weer op, en het werd ook gerealiseerd: een groot Vrijheidskruis is op 23 juni van dit jaar ingehuldigd. Toen wij er op de 1ste juli waren, stond het er dus welgeteld een week. Het is een hoog kruis, sober, zonder versiering, zonder melodramatische halfgeklede treurende vrouwen, niet triomfalistisch, niet tegen iemand gericht, het is echt een gedenkteken dat symbool staat voor het voorbije leed en voor de waarde van de soevereiniteit van het land. Aan de voet van het kruis liggen behoorlijk wat korenbloemen als stille hulde aan wie voor die waarden gestreden heeft en gesneuveld is. Je wordt er behoorlijk stil van. Het monument is de vergrote stenen weergave van de belangrijkste Estse medaille: beroemde dragers ervan zijn onder anderen Koning Albert I van België en Winston Churchill.

Wat me opvalt aan het natiegevoel van de Esten: het is echt doorleefd, maar zonder triomfalisme, zonder dat je als buitenstaander het gevoelen krijgt dat de Esten zich beter voelen dan de anderen, ze staan open voor iedereen; ze moeten eigenlijk wel, het land is zo klein. Maar de natie is zeer groot: dat hangt niet samen met een formidabel aantal landgenoten, maar met de diepte en de inhoud van het natiegevoel.

Dat gewaarworden en vaststellen vind ik erg de moeite om mee te maken, zeer bijzonder is dat..

Geen opmerkingen: