dinsdag 3 augustus 2010

Openbaring van Sint-Katharina (III)

De zittertjes vormen vooral een goed gestoffeerde 'comédie humaine': Albrecht Gelmers hekelt op eerder milde wijze allerlei gebreken van de menselijke soort. Maar de stand van de wereld gaat hem evenzeer aan: Een monnik en een rederijker - ontwikkelde mensen - proberen bezorgd en angstig een omgekeerde wereldbol op stelten op zijn plaats te houden: de wereld staat op stelten, er gaat van alles verkeerd. Mogelijk is dat een echo van de godsdiensttroebelen in de zestiende eeuw: de aanwezigheid van de monnik lijkt mij daarnaar te verwijzen. Breughel gebruikt overigens dezelfde voorstelling van de globe in zijn 'Spreekwoorden': de evenaar wordt uitgebeelde door een metalen band, het noordelijk halfrond wordt ook overspannen door een metalen band en boven op het halfrond prijkt dan een kruis: Christus als rechter bij het laatste oordeel draagt deze wereld vaak in zijn linkerhand, het is de obligate voorstelling uit de tijd.


Rederijker en monnik bang en bezorgd over 's werelds loop

Met die monnik komen we een eerste duidelijke verwijzing naar kerk en godsdienst tegen. Er zijn ook taferelen die uit het Oude Testament komen: Jozua en Kaleb die met de druiventros uit het Beloofde Land terugkomen bij Mozes. Het verhaaltje gaat zo: op het einde van de terugtocht ui Egypte had Mozes een aantal verspieders vooruitgestuurd: ze moesten te weten komen of het land waar ze aankwamen geschikt zou zijn om er zich te vestigen. Jozua snijdt er een druiventros af, en samen met Kaleb brengt hij die tot voor Mozes en zij getuigen: 'Wij kwamen in het land, waarheen gij ons gezonden hadt, en ja, het vloeit van melk en honig, en dit is zijn vrucht.' (Numeri 13:27) De Israëlieten trekken dan, niet zonder slag of stoot, het land binnen en blijven er. De terugtocht uit Egypte had veertig jaar geduurd, de spionageopdracht van Jozua en zijn makkers veertig dagen.


Jozua en Kaleb met hun bewijs van het vruchtbare Beloofde Land

De krachtpatser uit het Oude testament, de Hercules van de Joodse mythologie is ook twee keer te vinden: Samson is de naam. Uit mijn verre jeugd herinner ik mij nog de indrukwekkende verhalen over het ezelskaakbeen, over de kracht die zijn haar zat, over de tempel die hij deed instorten: hij sprak wel tot de verbeelding, deze Samson, heel anders dan de neptelevisiehond die zijn naam draagt. Maar dat terzijde.

Op het eerste zittertje met Samson zie je hem een stuk van de stadspoort wegdragen, 'naar de top van de berg, die tegenover Hebron legt' zegt de Bijbel. Hoe hij in zo'n vernielzuchtige bui was geraakt? Volgens Richteren 16:1: 'Eens, toen Simson naar Gaza ging, zag hij daar een hoer en kwam tot haar.' De inwoners van Gaza, die meer dan een appeltje met hem te schillen hadden, waren van plan hem te doden, maar slaagden daar niet in. 'Te middernacht stond hij op, greep de deuren van de stadspoort en de beide posten, rukte ze met grendel en al los, legde ze op zijn schouders en bracht ze naar de top van de berg, die tegenover Hebron ligt'. De streek is kennelijk altijd conflictueus geweest.


Samson brengt de stadspoort van Gaza naar de berg tegenover Hebron


Vlak 'daarna vatte hij liefde op voor een vrouw in het dal van Sorek, Delila genaamd'. De Filistijnen, die toen Israël bezetten en die een heilige schrik hadden van verzetsheld-superman Samson, haalden Delila over hem het geheim van zijn kracht te ontfutselen, ze slaagt daarin, en wanneer hij op haar schoot in slaap valt, roept zij iemand en laat hem 'de zeven vlechten van zijn hoofd afscheren'. Op dat ogenblik is hij zijn kracht kwijt, maar zijn wraak zal verschrikkelijk zijn: hij doet toch de tempel van de Filistijnen instorten, waarbij drieduizend Filistijnse slachtoffers (m/v) vallen: 'De doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had'. (Richteren 16:30)



Delila knipt zelf de haren van Samson af: niet echt bijbelvast

Nu moet ik alleen nog de armleuningen en de zijwanden onder de loep nemen, dan kan ik  de echt katholieke kant van de zaak ook eens van dichterbij bekijken. Ondertussen vraag ik wel me af waarom Hoogstraten dit koorgestoelte niet veel nadrukkelijker uitspeelt als een van de grootste en belangrijkste troeven van zijn patrimonium: ik vind het fenomenaal, ik wist niet dat het er was, en het was me een echte openbaring. Misschien ben ik een te fervente Hoogstratensupporter, dat kan zijn, maar ik heb op twee middagen koorgestoelte toch meer liefhebbers gezien. Gelijk hadden zij daar, overschotten van.

Geen opmerkingen: