zondag 31 oktober 2010

Het meer van Roberville 2010

Ik in juli een week op vakantie in de buurt van Malmédy, een streek waaraan ik verhangen ben. Ik moest meer bepaald in Ovifat zijn, deelgemeentetje van Roberville, en bijgevolg zou ik langs het meer passeren. Maar verrassing: het meer was er niet meer, dat wil zeggen: het stond droog, er waren werken aan de gang. Ongewone landschappen kreeg ik te zien, grote kranen en bouwvakkersketen. En in der verte werkloze bootjes, kano's, een duiktoren die alleen nog een stalen geraamte is.


De duiktoren: 'We hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om hem te demonteren voor onderhoud'

Krijg ik vanmiddag een telefoon van mijn dochter Noortje, die in De Standaard op pagina 32 een artikel gelezen had over of all places het meer van Robertville, en daardoor moest ze aan mij denken. 'Robertville bekomt van droge zomer' heet het stuk. Ik heb dezelfde krant, maar die tekst had ik nog niet gezien. Euvel meteen hersteld, en dan kom je, een half jaar later, te weten hoe de vork aan de steel zat. Electrabel - verwondert het ons dat die lui een dikke vinger in de pap hebben? - 'onderhoudswerken aan de dam moest uitvoeren'. Ik lees verder dat de dam gebouwd werd van 1926 tot 1929: een kunstwerk van 80 jaar oud heeft dan wel een restauratie verdiend.


De brug onder de hoede van een kraan

De toeristische sector, die in Robertville en omgeving hoofdzakelijk van het meer leeft, was echter niet zo denderend gelukkig: het verlies aan inkomsten zou zowat € 50.000 bedragen. De plaatselijke VVV trachtte dat tegen te gaan door allerlei alternatiefs en leuks te organiseren in en rond het droge meer: wandel- en autorally's, mountainbiken, een tirolerfeest. Meer dan een pleister op een droge plas is het niet geweest. Op de droge bodem verschenen wel allerlei planten: 'botanici ontdekten zelfs zeldzame veensoorten'.  'Ja', zegt de vice-president van de VVV, 'er is altijd een goeie kant aan'.


België plaatselijk gebarsten, het nieuwe zaad reeds ontkiemd


Het vaderland wordt grondig hervormd

Toch viel het voor mij toch tegen: zwemmen en een beetje voorzichtig duiken waren er niet bij, een terrasje doen vlak bij het water evenmin, maar het was eens iets anders. Een beetje vervreemding, en andere bezigheden zoeken, in Stavelot en op de Hoge Venen, bij het Signaal van Botrange. En daar kom je ook niet alle dagen.

vrijdag 15 oktober 2010

Sicilië: het eiland, de mensen


Sicilië in Italië, Italië in Europa

Deze twee vlaggen hangen broederlijk naast elkaar, rechts boven de deur van ons hotel, Le due Badie. De eerste dag dat je ze ziet, denk je: 'Leuk, dat geeft een gevoel van thuis zijn'. De vierde dag vraag je je af wat ze er hangen te doen, die vaandels. Want ik had na een paar dagen het gevoel dat ik niet echt in Europa was, raar maar waar.

Voor een groot deel ligt dat aan de eerder tumultueuze geschiedenis van het eiland. Het heeft een zeer strategische ligging en dat maakte de controle over handelsroutes in de Middellandse Zee bijzonder goed mogelijk. Gevolg was dat het door allerlei volkeren en passanten zeer gegeerd was. Een deel van de oorspronkelijke bewoners is waarschijnlijk van niet Indo-Europese oorsprong, Feniciërs hebben er de dienst uitgemaakt, natuurlijk de Grieken (in 734 v.C. stichten de Korinthiërs Syracuse, Agrigento gaat terug tot 580 v.C.), de Carthagers vallen op het einde van de vijfde eeuw v.C. het eiland binnen, na de Romeinen volgen de Arabieren, dan komen de Normandiërs, en naderhand vechten de Huizen van Anjou en Aragon, de Habsburgers en de Bourbons om het bezit van het eiland. Garibaldi landt in 1860 met zijn 'Expeditie van de duizend roodhemden' in Marsala (ook aan de westkust, zoals Trapani), de maffia wordt hier geboren: men zou voor minder weigeren te popelen van vreugde als er weer eens vreemd volk over de vloer komt, al zijn het dan ook goed bedoelende toeristen.

Daarenboven: Sicilië is een eiland, en een 'isola' heeft door zijn isolement haast per definitie een andere mentaliteit dan het vasteland. Bij een onderbreking van de telegraafverbindingen tussen Engeland en het Europese vasteland titelde een Engelse krant ooit: 'The continent had been cut off!'
Eilandbewoners staan kennelijk op hun eigenheid, ze voelen zich best goed met hun iets andere identiteit. De mensen spreken hier natuurlijk Italiaans, maar van de volkstaal versta je weinig, en in boekhandels kun je Italiaans-Siciliaanse woordenboeken vinden, niet direct Grote Van Dales, maar toch van het formaat van het gemiddelde Prismawoordenboek. Nederlands-Vlaamse woordenboeken ken ik niet.

De mensen zien er vaak ook anders uit: je kunt Siciliaanse mannen tegenkomen, netjes in het pak, wit hemd en bijpassende stropdas, op het eerste gezicht prima Italiaanse exemplaren, maar van gezicht zijn het net Noord-Afrikanen: de Arabische bezetting werkt misschien nog door, of is er mogelijk nieuwe invoer. Noord-Afrikanen zijn niet allemaal even honkvast, zoals we weten, en dan heb ik het niet over economische vluchtelingen: tussen Sicilië en Noord-Afrika zal altijd wel een levendig verkeer van mensen en goederen bestaan hebben.

Het eiland heeft voor mij meer dan een vleugje Afrika, meer dan eens heb ik aan mijn Egyptereis van drie jaar geleden gedacht. Afspraken bleken moeilijk te maken, en als ze dan gemaakt waren, hadden we het weer verkeerd begrepen. Je moet al eens betalen wat je niet besteld hebt, de ober bij het ontbijt vroeg elke ochtend naar ons kamernummer met het simpele, allenige en barse woord 'stanza?' en voor de rekening volstond hij met een enkel cijfertje: 'due'. Later hebben we vernomen dat hij niet echt super begaafd was. Op de luchthaven moest natuurlijk mijn rolstoel ook ingescheept worden, zoals duidelijk te lezen stond op mijn 'boarding pass'. De jonge incheckbaliebediende kijkt naar mijn rijtuichie alsof het een ding was dat in Sicilië nog niet uitgevonden was, begint verwoed te telefoneren, achter mij wordt de rij wachtenden steeds langer, ik word naar de controle van passagiers en bagage gebracht, mag daar twee uren zitten wachten (want dan pas vertrekt onze vlucht), praten helpt in eerste instantie niet, in tweede, en met dezelfde controleur, dan weer wel en ik kan de rest van het gezelschap gaan zoeken. Na een stortvloed van woorden, gepalaver 'al Siciliano' zou ik zeggen, maar 'eind goed, al goed'. Het heeft allemaal iets Afrikaans, ben ik dan geneigd te denken.

Rommel en vuilnis kun je een beetje overal vinden: kraaknet is het niet ten alle kant, Nederland is anders.


Afval overal: in de haven van Trapani

De mensen leven hier onder elkaar blijkbaar veel geruster, en als je ze stoort, wordt het onderhandelen en veel inefficiënt praten. Tenminste: dat is onze ervaring deze vijf dagen. Maar het is een mooi en interessant eiland, dat kleine deeltje dat we ervan gezien hebben heel zeker. De conclusie 'het is een mooi land, maar er zou een ander volk moeten wonen' is natuurlijk na vijf dagen wel heel kort door de bocht: ''s lands wijs, 's lands eer' en 'in Rome do as the Romans do' is allicht een betere houding, maar de aanpassing valt niet zo goed mee. Alle mensen zijn niet gelijk, natuurlijk. En ik heb echt wel genoten, zonder twijfel.


 Mooie, niet gedetermineerde bloem aan de tempel van Segesta: all's well that ends well

maandag 11 oktober 2010

Sicilië - dag 5: de poorten, de Apocalyps

Drie van de bas-reliëfs verwijzen naar de Apocalyps of Openbaring van Sint-Jan: visioenen zijn dat. In een eerste verbeelding van zo'n fragment gaat het over de verzen 3:7-8 en 4:3-7. In 3:7-8 zegt 'de Heilige, de Waarachtige' (Christus) tegen de 'mens': 'Ik weet uw werken: zie, Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten; want gij hebt kleine kracht, maar gij hebt mijn woord bewaard en, mijn niet verloochend'. De geopende deur is eigenlijk de hemelpoort, Christus belooft in dit visioen van Johannes in feite de hemel aan zijn trouwe volgelingen.

Johannes is zelf aan het woord in 4:3-7: hij beschrijft wat hij ziet rondom Gods troon. 4:6: 'En voor de troon was als een glazen zee, kristal gelijk. En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren. (7) En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk. (8) En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt.' Dat het hier om een visioen gaat, mag zonder meer duidelijk zijn, en in bepaald opzicht doet het wat SF- of horrorachtig aan, met abnormaal uitziende dieren die je in films van tegenwoordig wel meer dan eens ziet. Maar Johannes heeft het dus over Gods troon.

Opmerkelijk vind ik dan weer dat die vier dieren later de symbolen van de vier evangelisten geworden zijn, en dat dit bas-reliëf een moderne versie is van de tetramorf, een gegeven dat je op of in veel Italiaanse kerken kunt zien, veel meer dan bij ons. De tetramorf symboliseert meteen ook de vier evangeliën, de grondvesten van het katholieke geloof. Niet te verwonderen dat dat beeld zo vaak duidelijk aanwezig is: het moet in vroegere tijden een uitstekend stuk didactisch materiaal geweest zijn.

In ons bas-reliëf zit Christus ten troon, oordelend over goeden en bozen, boven hem zweeft de Heilige Geest, aan zijn linkerschouder komt een engel met de sleutel van de hemelpoort aangevlogen, aan zijn  rechterschouder vliegt een andere engel de bijbel aan: in het geopende boek zijn de letters 'alpha' en 'omega' duidelijk leesbaar: ik ben het begin en het einde. Dit werk treft mij bijzonder omdat je het zeer vaak op of in Italiaanse kerken tegen kunt komen, maar dan is het werk van kunstenaars uit de veertiende en vijftiende eeuw, of uit de renaissance. Maar kennelijk is de traditie niet helemaal dood. Tesei (als hij het is) heeft ze met moderne vormen weer zichtbaar gemaakt. En nog iets: eigenlijk is het ongelooflijk, hoeveel informatie die man in een beeld kan stoppen.


Moderne tetramorf

Het tweede apocalyptische beeld heeft betrekking op hoofdstuk 21:1-27: 'De nieuwe hemel en de nieuwe aarde' en 'Het nieuwe Jeruzalem'. Hoofdstuk 20, dat er natuurlijk onmiddellijk aan voorafgaat, heeft twee delen: 'Het duizendjarige rijk' en 'Het laatste oordeel'. Ik zal heel die Openbaring eens gaan lezen, wie weet wat kom ik er nog in tegen? In 'De nieuwe hemel en de nieuwe aarde' vind ik de uitdrukkingen 'Zie, Ik maak alle dingen nieuw' - ooit door GB gebruikt als reclameslogan
 - en 'Ik ben de alfa en de omega, he begin en het einde'. In 'Het nieuwe Jeruzalem' ziet Johannes hoe God het nieuwe Jeruzalem uit de hemel neer laat dalen: een schitterende stad zal het zijn, versierd met allerhande edelstenen, er zal geen nacht meer zijn, zon en maan zijn niet meer nodig, ' want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam'.  Dat Lam is natuurlijk Christus. Vers 26-27: 'en de heerlijkheid en de eer der volken zullen in haar gebracht worden. En in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar zij alleen die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam'. Voorwaar ik zeg u: als visioen kan het ermee door. De intocht van de 'volken in Jeruzalem' wordt hier uitgebeeld. van onderen zie je dan weer het moderne leven: een kleine stad met een haventje aan zee. En dan zijn we weer in Trapani.


De intocht der volken in het nieuwe Jeruzalem

Het laatste bas-reliëf toont dan de heerlijkheid van het Lam Gods zelf: centraal staat het Lam overwinnend met de vlag op het Boek der Boeken, het beeld maakt nog eens ten overvloede duidelijk dat Christus het begin en het einde is, een aantal Italiaanse heiligen, onder wie Padre Pio verband met onze tijd), staan vererend voor zijn troon waarvan de achtergrond de vorm van een kruis heeft: dit is de ultieme overwinning van het Goede op het Kwade, en de verheerlijking ervan. In de Openbaring staat dan dit (22:3-5): 'en de troon van god en van het Lam zal daarin zijn en zijn dienstknechten zullen hem vereren, (4) en zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. (5) En er zal geen nacht meer zijn ...'.


Letterlijk: de apotheose

Deze zes bas-reliëfs zijn van het interessantste dat ik in Trapani gezien heb: het is alleen jammer dat ik van het zesde geen foto heb, en 'Terug naar Trapani' lijkt me eerder een te grote moeite. Maar over dit werk is nagedacht. Van wie de kunstenaar deze opdracht gekregen heeft, weet ik niet, misschien van de bisschop van Trapani, die zijn paleis heeft vlak naast de kathedraal? Links hangen de 'citaten' uit Matteus, die leren dat je de consequenties van je keuze moet nemen, dat je met enig overleg behoort te leven, in het midden en rechts komt de Apocalyps in beeld: de tetramorf, en ten slotte, aan de poorten die iedere gelovige moet passeren wil hij de kerk binnengaan, de intocht in het nieuwe Jeruzalem de finale apotheose. Zin voor symboliek kan men opdrachtgever en schepper niet ontzeggen. Een weloverwogen lering met beeldend materiaal is het geheel, waarbij de kunstenaar oude verhalen nieuw heeft gemaakt. Je moet je bijbel wel opslaan om te weten te komen wat er allemaal staat en hangt, maar je komt er wel achter.

Of je daar dan allemaal nog in moet geloven, dat is een kwestie van ieders godsvrucht en vermogen. Wat mezelf betreft: ik ben lang geleden van mijn geloof afgevallen, dat is iets uit een vroeger leven. Maar de verhalen die zoveel troost bieden en zaligheid beloven, boeien mijn nog steeds: het geheel van die verhalen is wat ik zou noemen een prachtig bouwwerk. Erin geloven dat is iets anders: ik denk dat la condition humaine accepteren zoals ze is, veel realistischer is. Met alle respect voor wie er anders over denkt.

zondag 10 oktober 2010

Sicilië - dag 5: de poorten van de kathedraal

De zeventiende-eeuwse San Lorenzokathedraal van Trapani heeft een barokke gevel uit 1740 met drie arcaden die het binnengaan (eerder: het betreden) van de kerk bij belangrijke gelegenheden meer plechtstatigheid verlenen: met pralerig vertoon bracht de kerk de gelovigen wel eens vaker in de juiste stemming van nietigheid en bereidheid tot overgave en  onderwerping. Terzijde: laat het woord 'islam' nu net, en niet toevallig, overgave en onderwerping betekenen: bien étonné de se trouver ensemble, denkt men dan.

Maar ik wilde het dus over de poorten van de San Lorenzo hebben: die drie arcaden hebben elk een dubbelzijdige, smeedijzeren poort, waardoor je zes moderne gebeeldhouwde bas-reliëfs te zien krijgt: opmerkelijke kunstwerken vind ik ze. De kunstenaar heeft er zijn naam op achtergelaten: E. Tesei. Als je die naam googelt kom je uit bij ene Ennio Tesei, en hij blijkt een belangrijk Italiaans beeldhouwer geweest te zijn (hij is gestorven in september 2009) die vooral religieuze werken maakte en daarbij met ijzer en metaal werkte. Of hij de man van de poorten van deze kathedraal is geweest, kan ik niet met zekerheid zeggen: in de lijst van zijn talrijke werken worden de poorten van de San Lorenzokathedraal niet vermeld, maar afbeeldingen van andere van zijn werken laten duidelijk een verwante taal en stijl zien. Ik zou zeggen: hij moet het haast wel zijn, maar ik steek er mijn hand niet voor in het vuur.

Twee van die bas-reliëfs zijn gebaseerd op het Evangelie van  Matteus, drie andere op de Apocalyps van Sint-Jan. Het eerste is de verbeelding van het verhaal van 'De rijke jongeling' : 'Matt 19:16-26' staat er als bronvermelding bij. In dat verhaal vraagt een deugdzame rijke jongeman wat hij nog meer kan doen. Om volmaakt te zijn, antwoordt Christus, moet je je bezit verkopen en aan de armen geven. Dat vindt de evangelische yup te veel gevraagd, en bedroefd gaat hij weg. Daarop is het besluit van Christus dat het voor een kameel makkelijker is door het oog van de naald (de naam van een poort in  Jeruzalem) te kruipen dan voor een rijke het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Bekend verhaal, met tot slot een bekende Nederlandse zegswijze. De kunstenaar maakt van dit oude verhaal een moderne versie: je ziet een molen zoals die in de zoutwinningen van Trapani ook voorkomen, je ziet vissers, aan de rechterkant een modern schip, de 'Torre di Ligny' die op het uiterste einde van de Trapanese sikkel staat, je ziet arbeiders aan het werk (een man heeft zich doodgewerkt), een gezinnetje met een baby en hun schamele bezittingen (vluchtelingen allicht? - verwijzing naar 'De vlucht naar Egypte), de rijke yup op zijn 'sportpaard', Christus gewoon rechtop en zeer centraal. De kunstenaar heeft dat oude verhaal een andere tijd (die van ons) en locatie gegeven, maar de essentie blijft wel bewaard en dichter bij de moderne Trapanees gebracht.Merkwaardig vind ik ook dat de bron duidelijk leesbaar wordt vermeld: vroeger hadden de mensen genoeg aan de afbeelding, want zij kenden de verhalen, en bovendien konden ze niet lezen, tegenwoordig heb je de bronvermelding nodig om precies te kunnen begrijpen wat het werk uitbeeldt. We kunnen ondertussen wel lezen, maar van dergelijke verhalen zijn we de inhoud kwijt.


Christus met yup op zijn sportpaard

Het tweede Matteusverhaal is dat van 'De wijze en de dwaze maagden' (Matt 25:1-13). Die tien vrouwen verwachten de bruidegom, ze hebben en lamp bij zich, vijf van hen zijn zo vooruitziend geweest ook olie voor de lamp mee te nemen, de vijf andere natuurlijk niet. Midden in de nacht komt de bruidegom dan opdagen, de vijf dwaze meiden smeken om olie want ze zien niets, maar de vijf verstandigen willen natuurlijk niet ten koste van zichzelf delen, en de moraal is dan: 'Waakt dan, want gij kent noch de dag noch het uur.' Het zal duidelijk zijn dat de bruidegom Christus zelf is. Die leidt de vijf wijze, mooi uitgedoste maagden zijn huis binnen (boven de voordeur zweeft de Heilige Geest), terwijl hij zijn weigerende hand ophoudt naar de vijf domme meiden, die in een rotsachtige afgrond kermend en klagend om hulp schreeuwen. Boven hun hoofden staat de maansikkel boven een naakte, bladerloze boom, naast het huis van de bruidegom staat een levenskrachtige boom.Verhaal met een zware moraal alleszins. Maar in de taal van Tesei zeer erg het bekijken waard.


Je krijgt niets voor niets

vrijdag 8 oktober 2010

Dag 5: Trapani - Turnhout

En als ik het nu nog eens eventjes over Trapani zelf had? Want we zijnj hier ook nog maar eventjes: om twaalf uur worden we in ons hotel opgehaald, en vertrekken we naar de luchthaven. Dus: eerst nog voor de laatste keer de stad opsnuiven.

De naam van de stad verraadt haar zeer oude oorsprong: Trapani komt van het Griekse 'drepanon', dat 'zeis' betekent. Daar is dan ook een mooi verhaaltje aan verbonden: Demeter, de godin van het graan, liet haar zeis vallen toen ze wanhopig op zoek was naar Persephone, die ontvoerd was door Hades. De binnenkant van de zeis vormt nu nog de aanlegplaats van de vissersboten.

De stad zelf heeft een historisch centrum met smalle straatjes zoals het hoort in een oud Italiaans stadje, maar verder is daar niet veel opzienbarends te zien. De 'Corso Vittorio Emanuele' - vlak bij - is dan ineens veel breder en opener: het is de Gasthuisstraat van Trapani, maar langer en met iets meer allure. En je vindt er ook twee belangrijke kerken: de Jezuïetenkerk en de San Lorenzokathedraal. Die Jezuïetenkerk is een voorbeeld van overweldigende rococo: ik heb zelden in een gebouw zo veel krulletjes, fiorituurtjes en tierlantijntjes bij elkaar gezien. Horror vacui die er ver over is, naar mijn smaak.


De preekstoel in de Jezuïetenkerk

De kathedraal is veel rustiger: classicisme, maar dan ook niet al te streng en sober: we zijn tenslotte in Italiê. En met een koepel die adequaat voor invallend licht zorgt. Terzijde: het is ongelooflijk wat voor een invloed de koepel van de dom van Florence in dit land heeft gehad: elk kerkje heeft zijn koepeltje. De kathedraal is ook een paar schilderijen rijk van niet de eerste de beste meesters: een Caravaggio, waarvan de authenticiteit met documenten geattesteerd is, maar die helaas te donker hangt om er een foto van te maken. Een kapel verder hangt dan weer een authentieke Van Dijck, maar die wordt in de kerk niet geattesteerd, en een Italiaans gidsje heeft het over een doek met 'Vlaamse kenmerken'. In het beste geval is het een kopie naar Van Dijck, denk ik, of een werk van een kleinere meester duidelijk geïnspireerd door de Vlaming. Soortgelijke werken van hem zijn in ieder geval bekend.


Vermeende Van Dijck

Buiten vind ik de smeedijzeren poorten tussen de arcaden echt de moeite waard: dat wordt een aparte aflevering. 'Die Reise neigt sich dem Ende zu' zoals andere Germanen plegen te zeggen. Een Italiaanse koffie hebben we nog met smaak gedronken, nog eens uitgekeken over de Middellandse Zee aan de rand van Trapani, vastgesteld dat het weer hier overdag ook grijs kan zijn, gedacht dat de aanpassing thuis ons daardoor gemakkelijker zou vallen, en hoezee, op de rit van Eindhoven naar Turnhout regent het: home, sweet home!


In Italië, en al een beetje thuis

donderdag 7 oktober 2010

Sicilië - dag 4: Segesta en verder

We zijn al aan onze vierde dag, dat betekent morgen naar huis! Maar eerst gaan we met een beperkte groep eerst nog de antieke toer op. We huren in het hotel een auto, en met zijn vijven - Jan en Chris, Eva, Francine en ikzelf - richten we de steven naar Segesta, voor een Griekse tempel en een dito theater. Het zou de moeite moeten zijn.

Uit een garage in het historische centrum wegrijden is alles behalve simpel, maar een vriendelijke, oudere Siciliaan is ons behulpzaam en zonder butsen of builen geraken we toch op weg, over de autoweg naar ons doel . Onderweg valt het op hoe droog het land wel is, alle groen staat er vaaltjes bij, de bloemen verwelkt en uitgedroogd: een lange droge zomer hebben ze hier ongetwijfeld gehad. We komen na enig zoeken op onze bestemming, en nog een vriendelijke Siciliaan - ik zal mijn idee over dat volk moeten nuanceren - ziet Jan en mij met mijn rolstoel bezig, sommeert ons tot bij hem en zegt dat rolstoelgebruikers voorrechten hebben, dat zijn de eersten, stelt hij, en we mogen onze auto tot vlak bij de tempel rijden. Toegang tot het monument overigens gratis voor ons tweeën.

Het monument is een pracht van een voorbeeld van een Dorische tempel, eentje met een eigenaardige geschiedenis. Hij is gebouwd in de periode 430-420 v.C., toen de stad Segesta lucratieve betrekkingen met Athene onderhield. Voltooid is hij echter nooit: vanaf 409 v.C. nemen de Carthagers de heerschappij over, die interesseren zich niet bijzonder voor Griekse heiligdommen, en daardoor is het gebouw nooit verder geraakt dan de fase  'ruwbouw'. Maar die staat er dan toch nog.


Dorische tempel: goed geconserveerde ruwbouw

En dan mag het een onaf werk zijn, indrukwekkend is het alleszins. Het dak - dat er dus nooit gekomen is - moest rusten op 32 zuilen van meer dan negen meter hoog, en aan de basis meet de tempel 26 bij 61 meter. Hij ligt natuurlijk op een hoogte, en wel zo dat vanaf de achterzijde niets te vrezen was: achter de tempel begint een redelijke afgrond. Godsdienst met een strategie, zou ik zeggen, en dat komt wel meer voor.

Iets verder ligt het theater: het is later gebouwd - rond 300 v.C. - en omdat de tempel nooit in gebruik is geweest, heeft het daar in feite niet veel mee te maken. Dat theater is 12,50 meter hoog, de doormeter van het halfrond bedraagt 63 meter, en 4.000 toeschouwers konden de voorstellingen bijwonen. Het geeft een idee van de grootte van de bevolking van dat deel van Sicilië 200-300 jaar voor Christus.


Het theater van Segesta

Bij de ingang van het archeologische park wordt het eten en een wijntje drinken, en natuurlijk de 'museum shop' bezoeken, een dvd kopen over de Griekse tempels in Sicilië, plus een gidsje waar duidelijk 'Segesta' op staat, want ik wil een Italiaanse exemplaar. Maar in het Duits heet de plaats ook zo: bijgevolg heb ik een Teutoons boekje, maar met Italiaanse foto's, dat tenminste.

Zelf helemaal antiek worden willen we nu ook weer niet dadelijk: we vertrekken naar Castelammare del Golfo, een niet zo grote stad aan de kust. De golf waar ze aan ligt heet de 'Golf van Castellammare', en  het middeleeuwse kasteel in het centrum heeft 'Castelammare' zijn naam bezorgd. En zo kunnen we tot in der eeuwigheid origineel bezig blijven. In antieke tijden was het de haven en handelsplaats van Segesta en Erice. Nu is het een zeer mooie plaats, met veel herinneringen aan de nu nog redelijk belangrijketonijnvisserij - tonnara - met stranden en zeeblauw zoals je die bij uitstek en voorkeur in toeristische prospectussen ziet, het is een plaats waar je werkelijk onder de indruk komt van het cliché: het is inderdaad prachtig. Een eind verder, aan het keienstrand van Scopello voel ik hetzelfde: weer is het er machtig prachtig. Ik voel de charmes van Blankenberge in het groene Noordzeewater verdrinken.


Castellammare del Golfo met Francine


Hetzelfde met kasteel, maar zonder Francine


De Middellandse Zee bij Scopello

En dan wordt het naar huis rijden, dat wil zeggen naar Erice. We komen door een dorp dat Valderice heet, met de klemtoon op de eerste 'e': anders zou je nog van 'falderie, faldera' gaan zingen. Zo Vlaams is Sicilië echter niet: onze aanwezigheid is maar een miniem kiezeltje op de lange kustlijn hier.
Maar onze tocht met zijn vijven was meer dan één genoegen. En zoals Neerlands Hoop indertijd  zei: dat schept een band.

vrijdag 1 oktober 2010

Sicilië - dag 3: Favignana

Vandaag gaan we te water: we nemen de veerboot naar Favignana, een eilandje een uur uit de kust van Trapani. Op de Piazza Garibaldi kom je eerst nog wel voorbij zijn standbeeld: merkwaardig hoe je overal in Italië via's en piazza's Garibaldi en standbeelden van de man tegenkomt, terwijl de Italiaanse burgerij al kort na 1860 zijn revolutie toch maar mooi verraden heeft. Elk land heeft ongetwijfeld zijn mythes nodig, en de historische waarheid is natuurlijk al 150 jaar verleden.


Garibaldi op zijn piazza

Verder valt me op dat Trapani een soort van 'vergane glorie' is: de zeedijk - Lungomare Dante Alghieri - is niet al te druk, de haven net zo min, afgezien van de veerdienst.


Gezicht vanaf de 'lungomare': blits is nog anders



'Le grand hôtel', uit de tweede helft van de negentiende eeuw, nog zo'n voorbeeld van trots van weleer. Op de gelijkvloerse verdieping is nu een bank gevestigd.

Hoe verder we van Trapani wegvaren, hoe duidelijker het wordt dat Erice en 'La Montagna del Signore' een bijzondere en strategische plek moet geweest zijn voor zeevaarders uit de Oudheid en nog later. Al van ver moeten zij het brandende vuur bij de tempel opgemerkt hebben, en tempel en vuur gaven aan de berg natuurlijk een sacrale betekenis. Hij moet voor hen de redding, de veilige haven betekend hebben.


Erice: land in zicht!

Op het eiland komen we op een andere 'Piazza Matrice', maar behalve de restaurantjes is er tussen twaalf en vijf niets open: wat in Spanje 'siesta' heet, noemen ze hier 'sosta': het leven ligt stil. Ook de gelovigen moeten het die tijd zonder God stellen: in zijn kerk kun je hem niet gaan spreken.We wandelen rond het stadje, bekijken het visserijbedrijf en wat ervan overblijft, krijgen een overvloedige plensbui te verhapstukken, maar een bar is gelukkig dichtbij. Om half vier opnieuw de veerboot op, terug naar Trapani via een ommetje langs Levanzo, en tweede eilandje in de buurt.


Favignana: ankerplaats

Bijzonder mooi gelegen is Levanzo: het mag een beetje klef klinken, maar je beseft hier een beetje hoe mooi de wereld kan zijn. Hoe dan ook, onze boottocht was nog iets anders dan een havenrondvaart met de Flandriaboot.





Levanzo: ietwat idyllisch