maandag 25 april 2011

Pescara: dag 4 - Pescara en terug

De laatste dag dus, vandaag: eens rondkijken in Pescara zelf. Niet dat de stad veel te bieden heeft: ze heeft wel 120.000 inwoners, maar ze is jong. Als stad bestaat Pescara pas sinds 1927: weinig bezienswaardigheden dus, weinig merkwaardige tradities, niet veel dat echt tot de verbeelding spreekt. Tenzij 'La Festa di Sant'Andrea': een processie ter ere van de Heilige Andreas op zee. Maar die heeft plaats op de laatste zondag van juli: die hebben we dus niet gezien.

Andreas is de beschermheilige van de vissers: vlak bij ons hotel staat zijn kerk, in het deel van de stad waar vroeger een vissersdorp was, 'Penne'. Die kerk hebben we wel gezien, Annie en ik: het is een recent gebouw, uit 1964, en weer achthoekig. Veel licht valt er binnen, en vier glas-in-loodramen beelden bijbelse taferelen en de kruisdood van de apostel.


De vermenigvuldiging van de broden en de vissen


De marteling en dood van de apostel op het sint-andrieskruis 

Echt sensationeel zijn deze ramen niet: wel nieuw, maar eerder traditioneel. Dat van Andreas is anders wel interessant: hij is op zijn kruis gebonden terwijl vissers rond hem aan het werk zijn, een paar vissersboten komt aangevaren, de zee is natuurlijk prominent aanwezig. Hij is in  zijn verhaal afgebeeld, maar dat is naar onze tijd getransponeerd: die scheepjes zijn hedendaagse vaartuigen, links van hem zie je een beeld van zijn kerk, achter hem de brug over de Pescara. De boodschap zal duidelijk zijn: Andreas' betekenis vroeger, maar ook die van vandaag in Pescara.

Maar we gaan naar de zeedijk, de lungomare zoals ze die hier noemen. Eventjes wanen we ons nog eens in L'Aquila: maar neen, het is gewoon een appartementsgebouw dat afgebroken wordt. Niets aardbeving hier.


Scène uit het dagelijkse leven: afbraak met de grote middelen.

Annie en ik verkennen de lungomare: we zien  iemands verloren in een boompje hangen, zelfs de sleutels van een kluis zijn erbij, en op een strandterras drinken we wat en vertellen elkaar over de dingen des levens. Na de middag doen we dat nog eens over, samen met Moniek deze keer. En we gaan te water: voorzichtig pootje baden in de Adriatische Zee is dat.


Scène uit het dagelijkse leven: de sleutels tot het geluk

En als je daar in Pescara bier wil drinken, dan krijg je 'Maes Pils': 'maës' zeggen ze hier. Ongetwijfeld is dat voorspellend bier: morgenochtend om half zes op, kort na acht stijgt het vliegtuig op, en om half twaalf staan we weer in Turnhout.


Scène uit het dagelijkse leven: Moniek, en Annie met 'maës'

En nu wachten we weer tot volgend jaar op onze volgende Italiëreis met dit exquise gezelschap: waar, en vooral met wie kunnen we nog beter zijn?





















































donderdag 21 april 2011

Pescara: dag 3 - Il Gran Sasso

Derde statie vandaag is 'Il Gran Sasso', letterlijk 'de grote steen, of rots'. Dat is de weinig poëtische naam van het bergmassief in de Abruzzen. Met ons busje komen we aan de 'Campo Imperatore', het keizerlijke gebied als het ware: we zitten dan op een hoogte van 2.130 meter. Je kunt alleen te voet hoger, en een enkelen van ons ondernemen fluks een flinke bergwandeling, anderen maken gebruik van de moderne techniek, dat wil zeggen van de 'funivia', de kabelbaan, en laten zich omhoog hijsen. Dan kom je in de buurt van de 'Corno Grande', met zijn 2.912 meter de hoogste top van de Apennijnen.


Naar boven

We gaan in het zonnetje zitten, want dat schijnt daarboven ook, en zien nog hoger, op de flanken van de berg, 'la jeune dorée' en iets oudere Italianen profiteren van het laatste skiweer. Hier is ongetwijfeld Alberto Tomba geboren, of elders in Italië, dat kan natuurlijk ook. Eind maart, de 30ste om precies te zijn: de liefhebbers moeten hoog naar boven om te skiën, smelten staat voor de deur, heeft eigenlijk al een grote voet in huis. 'Après-ski' is er voor hen en voor ons, zonder skiën, niet bij: de enige afspanning op deze hoogte is gesloten, einde seizoen loont het de moeite niet meer. Je kunt wel een beetje rondwandelen, en zie zie je warempel een weerstation, kennelijk uitgerust met behoorlijke telescopen. Het zal dus eerder een observatorium zijn: ze houden alles in de gaten, die Italianen.


Weerstation/observatorium op eenzame hoogte

Om vier uur wordt al frisser en we dalen weer af, naar ons keizerlijke veld, alwaar we toch nog een kleine après-ski hebben. En dan naar Pescara, naar inmiddels 'onze' 3° Cerchio. Morgen wenkt onze laatste dag al. Purtroppo...


En weer naar beneden


Il Corno Grande  (links) en Piccolo (rechts)

woensdag 20 april 2011

Pescara: dag 3 - Basilica di Santa Maria di Collemaggio

Op het marktplein van L'Aquila geraken we in gesprek met een aantal inwoners, die graag over hun stad vertellen, over de aardbeving natuurlijk en hoe de zaken er nu bij staan, maar die ook nog best trots zijn: een van hen wijst ons de weg naar de mooiste kerk van L'Aquila. 'Honderd meter deze straat volgen, en dan naar links, en na tweehonderd meter sta je voor het gebouw'. De afstand wordt wel zevenhonderd meter, maar dan zijn we bij de 'Basilica di Santa Maria di Collemaggio'. Een hele mondvol, maar dat verdient de kerk ook wel. De façade ziet er al van ver zeer merkwaardig uit: zij bestaat hoofdzakelijk uit een geometrisch patroon van witte en rozerode stenen: opvallend en mooi vind ik het


Basilica di Santa Maria di Collemaggio


De façade links

Met de bouw van de kerk is begonnen in 1287, en op 25 augustus 1288 is ze ingewijd met een plechtige mis, geconcelebreerd door acht bisschoppen: een basiliek is iets meer dan een parochiekerkje ergens te lande. Er staan weinig gotische kerken in Italië, en deze is dat ook niet: de drie toegangspoorten zijn duidelijk romaans, met echt typische en prachtige versieringen in de rondbogen. Naast de belangrijkste poort zelf zie je dan toch gotiek opduiken: heiligen (de weinige 'overlevenden') staan in gotische nissen. De houten poort uit 1688 is dan weer barok, net zoals het schilderwerk erboven: Moeder met kind en een paar engeltjes. Ik vind het wel wat, die poort in die prachtige gevel.


De grote poort met hond en nieuwsgierige toerist, en een overzicht van de westerse kunstgeschiedenis


Romaans en gotiek samen

De toren is nog zo'n merkwaardigheid: niet erg hoog, en nog eens achthoekig: het doet me vermoeden dat hij ooit ook gebruikt werd ter verdediging en diende als uitkijkpost. Hij ziet er eerder uit als onderdeel van een versterkt kasteel dan van een basiliek. Binnen zijn we in de basiliek niet geraakt: het gewelf is tijdens de laatste aardbeving ingestort.


De achthoekige toren - rechterkant van de façade

De geschiedenis van de oprichter van deze basiliek is ook iets dat buiten het gewone valt. Een kluizenaar, Pietro da Morrone, zag in 1275 in een droom de Heilige Maagd en besloot samen met haar op Collemaggio een majestueuze basiliek te bouwen, die dus in 1288 ingewijd werd. Diezelfde kluizenaar werd in 1294 tot paus verkozen en werd in deze, zijn basiliek gekroond: hij koos als naam Celestinus V. Dat is het enige geval van een paus die buiten Rome gekroond werd, zegt 'Wikipedia'. In Avignon moet dat later toch ook nog gebeurd zijn? Hoe dan ook, na vier maanden gaf Celestinus er de brui aan. Hij werd aangehouden toen hij Italië probeerde te ontvluchten, werd gevangen gezet, en stierf in de gevangenis in 1296. In 1327 werd hij in ere hersteld: zijn overblijfselen werden naar zijn basiliek overgebracht, en rusten daar nog altijd in zijn mausoleum. En wonder of niet, - volgens de Aquilianen wel natuurlijk - zijn mausoleum heeft tot op vandaag alle aardbevingen 'overleefd', incluis die van 2009.

In alle betekenissen: het is niet zomaar een kerkje, deze Basilica!


Tombe van Celestinus V, alias Pietro da Morrone

maandag 18 april 2011

Pescara: dag 3 - L'Aquila

Opnieuw spannen we vandaag de auto in: je huurt hem geen twee dagen om hem een dag met rust te laten. We willen naar L'Aquila vandaag, de stad die op 6 april 2009 getroffen werd door een zware aardbeving, maar Berlusconi zou dat varkentje met zijn alom gekende daadkracht wel eens snel wassen. Hij heeft de top van de G8 in juli van dat jaar van Sardinië naar L'Aquila verplaatst, want dat zou de stad en de streek een belangrijke economische impuls geven, appél doen op solidariteit met de getroffenen en zelf stond hij als de redder des vaderlands weer eens een paar dagen nadrukkelijk in de spotlights: een aantal van de aanwezige wereldleiders kregen zelfs rondleidingen in de verwoeste stad van de eerste Minister in hoogsteigen persoon. Toen na tien maanden geduld en wachten het ruimen van het puin nog niet fatsoenlijk begonnen was, zijn de inwoners met ploegen vrijwilligers begonnen de rommel zelf te ruimen. Tentenkampen zijn er naar verluidt niet meer, maar veel getroffenen zijn nu voorlopig gehuisvest aan de rand van de stad, weg van het centrum dat voordien best actief was: L'Aquila is de centrumstad voor een streek veel groter dan de Kempen. Er zouden zo'n 2.000 zaken moet sluiten hebben. De reconstructie is natuurlijk nog de niet voltooid, integendeel.

Het centrum van de stad bruist allesbehalve van leven: doods kun je de sfeer niet echt noemen, de banken (!) werken, geldautomaten incluis, maar veel gebouwen staan in de steigers, of getuigen met akelige duidelijkheid van de ramp. Er is nog veel werk te doen, en Berlusconi heeft tegenwoordig weer iets andere zorgen aan zijn hoofd. Met 'dolce far niente' bedoelen de Italianen toch iets anders, dacht ik.


Stad in steigers


Rauwere getuigen 

L'Aquila heeft altijd al te maken gehad met aardbevingen: het ligt gedeeltelijk op de oude bedding van een meer, en dat verhoogt kennelijk de seismische activiteit. De eerste gedocumenteerde aardschok had in 1315 plaats, in de vijftiende en volgende eeuwen waren er telkens een of twee. In 1703 vielen er meer dan 3.000 doden, maar de stad overleefde en paus Clemens XI besliste dat ze opnieuw bewoond moest worden. In 1786 vielen er meer dan 6.000 slachtoffers: dat was de grootste ramp. In 2009 waren er 308 doden te betreuren, 1.500 mensen werden gewond, 65.000 dakloos. Als het niet zo cynisch was, zou je in vergelijking met de vorige van een eerder kleine ramp kunnen gewagen, wat ze natuurlijk niet is. Maar je zou toch hopen dat met de technische mogelijkheden van vandaag, en een iets efficiënter bestuur, de materiële nasleep niet zo lang zou mogen duren. Voor meer mensen zouden er toch al betere vooruitzichten moeten zijn.

Maar het was niet allemaal kommer en kwel, die donderdag. Op weg naar L'Aquila zijn we voorbij een kleine stad, een groot dorp eerder, gereden: Capestrano. Het ligt boven op een heuwel van 500 m hoog, een strategische plek die wel meer kozen voor hun dorp of stad. In de middeleeuwen was het met zijn versterkte burcht de thuis en uitvalsbasis van een aantal machtige feodale heren. In 1934 vond een boer in zijn wijngaard het sindsdien wereldberoemde beeld van de 'Italische krijger van Capestrano' (ik moet eerlijk zeggen dat ik er nog nooit van gehoord had). Het beeld was waarschijnlijk een grafmonument voor de Italische koning Nevius Pompuledeius, en die hoort thuis in de 6de eeuw v.C. Zijn macht en waardigheid worden onder andere uitgedrukt door een groot hoofddeksel, dat wel iets van een sombrero lijkt weg te hebben. 

Maar nu ben ik aan 't vertellen over zaken die we nauwelijks of niet gezien hebben. Toch was er nog anders fraais, die dag.


Capestrano: strategie


Italische krijger van Capestrano

vrijdag 15 april 2011

Pescara: dag 2 - Monte Sant'Angelo: Santuario di San Michele Archangelo

Il Gargano is niet alleen het 'Parco Nazionale' en het 'Foresta Umbra, er staat ook een hoogst opmerkelijk heiligdom, dat van de aartsengel Michael. Volgens de traditie is de aartsengel hier in een grot voor de eerste keer verschenen in 490. De Longobarden (een Germaans volk) namen de streek in 650 in bezit en zij vatten een speciale verering op voor Sint Michiel, in wie ze de krijgsdeugden terugzagen die ze vroeger hadden bewonderd in hun eigen Odin: van godsdienst veranderen zonder de eigen essentiële inhoud op te geven is dat. Een en ander had tot gevolg dat Monte Sant'Angelo het belangrijkste heiligdom werd van heel het Westen. Daarna kwamen de Noormannen en het Huis van Anjou die gebouwen hebben toegevoegd en de plaats in aller aandacht hielden. Het heiligdom is de inspiratie geweest voor Mont Saint-Michel in Normandië, maar het ligt niet aan of in de zee, maar boven op een hoogte.

De grot waar de verschijningen plaats hadden

Het heiligdom bestaat uit twee niveaus: een laag en een hoog.   De grot zit beneden, en daar kun je naartoe via een trap met 89 treden uit de tijd van Anjou, maar erboven werd dan een kerk en een campanile gebouwd. De campanile is het jongste gebouw: hij werd op last van Karel van Anjou in 1281opgericht als dank voor de verovering van Zuid-Italië, en is octogonaal, wat in Italië niet zo zeldzaam is. Maar sinds Werbeek zie ik steeds meer achthoekige religieuze gebouwen; dat terzijde.


De campanile van Karel van Anjou

Invloed van de Noormannen is niet zo dadelijk, zichtbaar: zij hebben het stadje verrijkt met een behoorlijk versterkt kasteel. Allicht lag dat meer in hun aard.


Het Normandisch kasteel

Dat is echter een detail: voor de rest is Sint Michiel overal prominent aanwezig. In de grot staat, achter het altaar, een beeld van hem, net zoals in de gevel van de kerk zelf. Dat laatste, in marmer uit Carrara, komt uit 1507: het is een van de eerste meesterwerken uit de renaissance in Zuid-Italië.


Beeldje van Michael, de drakendoder, in de grot


Dezelfde, in renaissenceuitvoering

Die gevel heeft ook twee mooie bronzen poorten: een ervan is van zeer recente datum, en beeldt allerlei taferelen uit de bijbel en het christendom uit. Onderaan rechts kun je het pauselijke wapen zien, en dat is echt niet verwonderlijk: tal van pausen hebben het heiligdom met een bezoek vereerd, van de vroegste tijden tot nu. Johannes XXIII en Johannes Paulus II zijn hier ook gepasseerd.


De moderne bronzen poort.

En toen hadden we genoeg van heiligdommen en hebben we ons in het zwarte woud gestort. Maar we zijn bij het licht uitgekomen: in Vieste, dat zich klaarmaakte voor de komende paasvakantie en het toeristische seizoen. Cafébazen brengen hun terrassen in orde, strijken wat verf tegen de muren, maar als er eentje ziet dat we met zijn achten zijn, voelt hij zijn middenstandershart weer echt opengaan en serveert ons wat wij vragen: in dit geval Noord-Italiaans bier, uit Süd-Tirol allicht. Het mannetje dat op de fles staat doet nogal Duits aan. Misschien nog een van die oude Longobarden?


Vieste: haventje net voor het ontwaken

donderdag 14 april 2011

Werbeek: het interieur

Als ik dan in de kapel sta, valt het me op dat ruimte veel groter is dan ik verwacht had: van buiten lijkt het niet zo'n groot gebouw, maar binnen valt dat best mee. In feite gaat het om een heuse, zij het kleine kerk, compleet met doksaal en orgel, preekstoel met klankbord (19de eeuw), kruisweg met de obligate veertien staties, altaar en communiebank: het is een verrassing voor me. De originele vloer met rode tegels (uit 1665) ligt er ook nog in. In 2008 is de kapel gerestaureerd, en dat hebben ze kennelijk goed gedaan. Het echte beeld van Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuw is helaas verdwenen: na meer dan drie eeuwen (in 1974, pas geleden dus) heeft een of andere onverlaat het gestolen, en het is nooit meer teruggevonden.


Dat de bedevaarten nog altijd plaats hebben: daar herinnert een stenen plaket aan. De pelgrims uit Eersel hebben die in 1961 laten aanbrengen; dat is ondertussen toch al vijftig jaar geleden.


Inmiddels: 350 jaar bedevaart

Die van Veldhoven hebben daar niet voor willen onderdoen: ze hebben een houten, geschilderd bas-reliëf in de buurt van de plaket laten hangen, met van onderen de woorden 'Veldhoven - Werbeek'. Een lezende Maria (?)  met gouden rok staat tussen links de kerk van Veldhoven, neem ik aan, en rechts de kapel van Werbeek.  In het venster boven de poort is een Maria met kind te zien. Het werkje is duidelijk het resultaat van grote volksdevotie, en het lijkt me jonger dan de Eerselse getuigenis.


Veldhovense volksdevotie


Het 'kerkje' met het vereiste comfort voor de pelgrims

Het eikenhouten altaar is in Lodeijk XVI-stijl, en zou bijgevolg uit de achttiende eeuw komen: overrompelend mooi vind ik het niet. De eiken preekstoel is dan weer negentiende-eeuws: opmerkelijk daaraan is het klankbord met de inspirerende Heilige Geest-duif.


Preekstoel met klankbord

De vier glas-in-loodramen zijn recent: uit 1937, en van de hand van Jan Huet, lid van de bekende kunstenaarsfamilie uit Wortel/Hoogstraten. Zij beelden de legende van Onze-Lieve-Vrouw ter-Sneeuw uit: op het meest linkse vindt Willem Verreyt het onbesneeuwde beeld, op het volgende zie je hoe hij aangevallen wordt door twee struikrovers, maar het als bij wonder overleeft. Naast het altaar zijn links en rechts nog twee 'oculi' te zien: rechts de heilige Anna die haar dochter erop wijst wie ze is, links Maria zelf met kind, ook o p n: ora pro nobis.


Anna onderwijst Maria


De Koningin der Hemelen met kind

Maar de grote ramen verdienen de meeste aandacht: het eerste wonder van de vondst, het tweede wonder van de aanval met goede afloop.  Alles in deze kapel druipt van de stichtelijkheid, tot in 1937 toe. Ik kan me indenken dat de pelgrims na een fikse voetmars echt wel onder de indruk moeten gekomen zijn, dat ze het gevoel hadden dat ze thuis kwamen, bij zichzelf dus. De clerus heeft altijd wel geweten hoe hij dat moest bereiken. Vrijheid door godsdienst, en de geestelijkheid was en bleef natuurlijk de baas, en had de macht. Maar ondertussen is de kapel van Werbeek toch een zeer waardevol schrijn, zo maar in het gehucht Werbeek. Je mag dat niet verloren laten gaan, vind ik dan, je zou het moeten koesteren, want je kunt er veel uit te weten komen.


Jan Huet: Willem Verreyt vindt het miraculeuze beeld


Afgeslagen aanval

Pescara: dag 2 - Il Gargano

Wij dus naar Il Gargano: dat ligt meer zuidwaarts in de Regio Puglia, Apulië in het Nederlands. Maar eerst nog eventjes naar de luchthaven, onze minibus ophalen. Om negen uur is de zaak open, en al om kwart over komt de eerste bediende eraan, zodat we om tien uur naar de spoor van de laars kunnen vertrekken. Het gaat over de snelweg, maar het kost ons wel meer dan drie uur, sanitaire stop inbegrepen. Op de parkeerplaats kun je vaststellen dat de Italianen ook praktisch kunnen zijn: onder zonnepanelen kun je je auto zetten: hij warmt dan niet tot bakoventemperatuur op, en de zonnepanelen maken de winters in de buurt veel draaglijk. O sole mio: natuurlijk snappen de Italianen dat!


Warmte weren en opslaan

En je vindt er een bloempje dat bij ons niet voorkomt: de stinkende gouwe. Geef toe: niet zo'n aantrekkelijke naam, maar het gaat om een giftig plantje. Groeit op ruigten, aan bos- en wegranden en is vrij algemeen in Midden- en Zuid-Europa. Tenminste, dat zegt mijn 'Nieuwe plantengids voor onderweg', en dat schijnt helemaal te kloppen.


Stinkende gouwe

In het 'Parco nazionale del Gargano' zoeken we het begin van de wandeling door het 'Foresta Umbra', het donkere woud. Helaas we komen wel uit bij het administratieve gebouw van dat duistere bos, maar de startplaats van de natuurtocht ligt 20 kilometer verder: waarom 'la foresta umbra is, wordt zo op een andere manier duidelijk. En het is al laat, en we moeten nog zo ver terug: la foresta overschaduwt onze dag en de natuurwandeling valt in het water naast het schiereiland.

We willen ook naar Monte Sant'Angelo en Vieste, en zo doorkruisen we het hele natuurgebied: bomen en bossen en bochten, bergop en bergaf. Zeker hier als het ware flink gespoord en gelaarsd voert onze blitse chauffeur ons naar heiligdom en badplaats. Mijn buurvrouw wordt er eventjes niet goed van, herpakt zich omzeggens stante pede, en valt nadien naast me in slaap. Als ze wakker wordt, vraagt ze me of ik ook geslapen heb. Op mijn 'nee' antwoordt ze: 'Goed, want anders hadden we samen geslapen!' Opgewekt en opgeruimd zijn we, en we eindigen in 'la ridarella', le fou rire, de slappe lach.

Dat 'foresta umbra' is het bekijken best waard: er leven nog wolven, beren en lynxen. Vooral die laatste moeten Berlusconi hoog zitten, denk ik dan. En we strekken de beentjes even: niet al te veel zitvlees kweken blijft het devies.

 
Mospartijen zoals je ze in het Vennengebied niet ziet


Foresta, abbastanza umbra

We hebben ondertussen ook wel Monte Sant'Angelo gezien, en een biertje gedronken in het ontwakende Vieste: niet alles is de mist ingegaan. We komen iets te laat in Pescara aan, maar in onze 'Terzo Cerchio' verstrekken ze ons nog met graagte en Italiaanse gastvrijheid voedsel, water en wijn. Waar kunnen wij nog beter zijn?

dinsdag 12 april 2011

Pescara: dag 1 - Eindhoven

 Identiteitscrisis

We zijn in feite pas terug van Italië (september) en we vliegen er weer heen: naar Pescara, naar de Abruzzen. Vertrekken doen we in Eindhoven, op de Ryan Air-luchthaven in onze achtertuin: het hemd is nader dan de rok, Charleroi te ver en we reizen af in de eigen landstaal. Boarding Pass moet je zelf uitprinten (zo veel mogelijk werknemers uitsparen), maar je moet er aan de incheckbalie wel je eigen fouten bijnemen. Want ik heet wel 'Toon', maar op mijn identiteitskaart staat 'Antonius' (met dank aan de priester uit 1947). Antonius mag best mee, maar Toon: is dat wel dezelfde? 'Ryan Air is daar zeer streng in', wordt me gezegd, 'het moet kloppen.' Maar ik kan eens naar de informatiebalie gaan, daar kan ik mijn boarding pass laten corrigeren. Dat kost wel € 150, maar Italië wenkt en wat doe je dan? De informatiebaliedame heeft meer taalkundig inzicht: 'Toon uit Antonius is makkelijk af te leiden' besluit ze, en keurt met een stempeltje mijn pass goed. 'Maar het kan wel zijn dat ze dat in Pescara niet zo zien, en dat kan het zijn dat u alsnog 150 euro zult moeten betalen.' 'Dank u, dank u', een kermis is een geseling waard, en vrolijk en blijgemoed stijgen we om half zes op. Pescara ligt om half acht aan onze voeten, tenminste de landingsbaan aldaar.

Pescara: kleine kennismaking


Gezicht op de Corso Vittorio Emanuele II

Een busje van het hotel komt ons ophalen en om acht uur zijn we in 'Best Western Hotel Duca d'Aosta', in het centrum van de stad. Uitpakken en wegwezen wordt het, want we hebben nog niet gegeten. Wij de straat op, zoekend naar eethuisjes. We steken een brug over, gaan naar rechts, naar links, maken een vierkantje en komen terecht in 'Hostaria del 3° Cerchio', wat me doet denken aan de Derde Orde van de franciskanen, maar daar heeft het lokaal niet zo veel van weg. Het leven speelt er zich 's nachts af, tussen middernacht en vier uur 's ochtends: zo'n 450 jongelui komen zich er dan uitleven, en vatten de volgende dag dan weer kwiek aan. Maar we komen voor een ander deel van de inwendige mens, en dat krijgen we dan ook. De chef spant zich voor een democratische prijs bijzonder in, en 'wij komen nog wel terug', de volgende dag al.


Hotel Duca D'Aosta: hoog atrium met lentehemel

Pescara is een redelijk grote en jonge stad: 120.000 inwoners, ze bestaat pas sinds 1927. Ze ligt aan de gelijknamige rivier, die er ook in de Adriatische zee uitmondt. Die Pescara is niet erg breed, ziet er ook niet zo diep uit, en lijkt me niet erg ver bevaarbaar. De pescara is zeker niet de economische slagader van de stad: scheepvaart zie je er nauwelijks, een uitgebouwde haven evenmin. Naast de monding ligt wel een jachthaven: Porto Turistico 'Marina di Pescara' heet dat dan. een historisch centrum waar zo veel Italiaanse steden prat op gaan, vind je ook al niet. Vlak bij ons hotel is er ooit wel een visserswijk of -dorp geweest, Penne was dat, maar de sporen daarvan zijn netjes verdwenen en opgeruimd. Wat daar nog wel aan herinnert is de kerk van Sant'Andrea Apostolo. Andreas is de beschermheilige van de vissers, vandaar.


Sant'Andrea Apostolo

Maar echte bezienswaardigheden heeft de stad niet te bieden. Daarom strekken we morgen naar Puglia, naar het schiereiland Il Gargano, de spoor boven de hiel van de Italiaanse laars. Natuurbeleving is de bedoeling, en dat zou best wel eens de moeite kunnen zijn. We verheugen er ons op.


Gezicht op de jachthaven, de stad, en in de achtergrond de Apennijnen

maandag 4 april 2011

Werbeek: Kort Verhael Van den Oorspronck vande Miraculeuse Lieve Vrouwe ter Sneeuw

Nog over Werbeek: een gunstige wind (ik zal hem Raf Huet noemen) speelt mij een gefotokopieerd exemplaar door van het 'Kort Verhael ...' met de lange titel, over de oorsprong van de kapel van Werbeek. Een zeventiende-eeuwse Nederlandse tekst is het: de 'Approbatio', tegenwoordig heet dat 'Nihil Obstat', vermeldt op de laatste bladzijde van het boekje 'Datum Antverpiae 17. Novemb. 1664'. Wie enigszins belezen is, zou dat met een beetje inspanning en denkwerk toch moeten kunnen verstaan, denk ik dan.

De auteur, I. Gisberty, - in het Nederlands Gijsbrechts - stelt in zijn aanhef 'den wonderbaren Godt vol rechtveerdigheden' in de eerste plaats voor als een straffende god voor: het deed me sterk denken aan de wrede Zeus uit Homerus' Ilias. Voor dat probleem is er gelukkig een oplossing: 'maer dickwijls moeten wij door sijne beste vrinden, / Een toeganck tot den troon van zyne goetheyt vinden'. Die beste vriend(in) is natuurlijk Maria, voor wie de kapel is opgericht. En dan volgt een reeks argumenten die duidelijk maken waarom zij de juiste persoon is om de vertoornde God te vermurwen en de zondige mens te redden. Het volgende fragment uit het 'Kort Verhael' maakt dat duidelijk.

   En wie heeft beter oyt zijn gramme borst bewogen,
Dan die, met haere borst hem eertyts heeft gesogen?
   Wie kan het blixems-vier hem rucken uyt de handt,
   Dan die sijn stercken arm met teere doeckxkens bandt?
Wie kan den grooten Godt bedwingen tot medoogen?
Dan die hem heeft geleyt met t' wincken van haer oogen?
   Seght wie hem stillen sal, voor wie het aerdryck beeft,
   Dan die, in wiens schoot hy stil geslapen heeft?
Wie kan sijn gram gesicht in soetigheyt verkeeren?
Dan die, van wie hy eerst het lacchen moeste leeren,
   Wie sal getrouwer ons behoeden voor de straf?
   Dan die, hy onder 't cruys ons voor een moeder gaf,
'T schynt dat hy al sijn gunst heeft aen dees Maegt gebonden
En dat er buyten Haer geen hulp en wordt gevonden.
   'T schynt dat sy is gestelt in lyden een troosters,
   En tusschen Godt en mensch een soete middelers.



Hans Memling: Maria met Kind en schenker

Zwaar stichtelijk is deze literatuur, zeer indrukwekkend kan ik me indenken voor de zeventiende-eeuwse Kempenaar die dit verhaal hoorde voorlezen: zelf lezen was er hoogstwaarschijnlijk nog niet bij. En als dat dan uit de mond van een geleerde prelaat of priester kwam, dan kon je dat toch alleen maar vurig geloven? En dan gaat hij verder met het verhaal van 'Mari ter Sneeuw': hoe haar beeld onbesneeuwd gevonden wordt, hoe Willem Verreyt dat mee wil nemen en ergens veilig onderbrengen. Maar de boze wereld ligt op de loer: 'twee Soldaeten, / Twee stroopers' vallen hem aan: geld willen zij. Zij 'setten hem 't roer op 't lyf', met andere woorden: er wordt met een geweer gedreigd. Maar Verreyt, ook al gesterkt door het wonder dat hij net heeft beleefd, slaagt erin zich met zijn stok zo te weren en verdedigen, 'dat het roer hem niet en konder deiren'. De tweede soldaat wil dan op zijn beurt schieten, maar het geweer ontploft in zijn handen. De pelgrim 'Is door Marias hulp van dese doodt bewaert'. Tweede wonder door Maria: Gisberty had er kennelijk zin in, hij kijkt op geen argument. En Verreyt maakt het vaste voornemen het Mariabeeld naar Werbeek te brengen.
Spannend verhaaltje met een glorierijk happy end afgewerkt.



Barokke uitvoering van hetzelfde onderwerp

Het verhaal druipt natuurlijk van de godsvrucht en de stichtelijke bedoelingen: Maria kan best nog wonderen verrichten: 'De mancke zyn te been, tot schaemt der geusen krengen'. De reformateurs worden zonder pardon grof uitgescholden: Gisberty's gevoelen en opvattingen worden zeer duidelijk, hij steekt ze niet onder stoelen of baneken. Soms heeft het werkje literaire kwaliteiten, niet vaak, maar toch. Gisberty heeft me zelfs aan Bredero doen denken, aan zijn gedicht 'Wat dat de wereld is':  zou onze dichter hem ooit gelezen hebben? Niet zo waarschijnlijk, maar hij heeft het toch over: ' Een swaer benouwden geest, een lichaem vol gequyn, / Een hooft dat suysebolt, een hert geperst door pyn / Een uytgeteerde borst, een keil vol van gebreken': 's mensen ongeluk en jammerlijke toestand worden wel bijzonder indringend opgeroepen. Zijn  tijdgenoten moeten zich door zijn woorden platgeklopt gevoeld hebben. Herhaling als retorisch trucje kent hij net zo goed, het versterkt zijn bedoeling: 'Want dit houd'ick voor vast, dit houd'ick voor gewis': je moet het wel snappen.

Om zijn vers te vullen formuleert onze schrijver de jaartallen op een zeer eigenaardige manier: 'In 't vyf-en-viertigste, naer sestien hondert jaeren,': zonder zwakheden is hij ook weer niet.

Pure propaganda is dit 'gedicht': in zijn tijd ongetwijfeld zeer overtuigend. Een bewijs ook voor het feit hoe wonderen toen het eigen gelijk moesten bewijzen: kapel en plastische kunsten werden ervoor ingezet, plus het woord. De clerus heeft het natuurlijk altijd geweten: 'In den beginne was het woord' en van dat woord maakte de kerk in de zeventiende eeuw op een doeltreffende manier gebruik. En nu doen we dat nog altijd, maar over andere onderwerpen, verlicht en modern, veel rationeler. Denken we dan.

Werbeek

Je bent niet echt van deze streek als je de kapel van Werbeek niet kent. Laat staan Werbeek zonder meer. Het is een gehucht van Retie, een kilometer of twee in de richting Dessel. Met de auto ben je er voorbij voordat je het goed en wel gezien hebt, ware het niet dat er een merkwaardige kapel staat, vlak naast de weg. Een mooie naam heeft die kapel: het is de 'Kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw'. Een hele mondvol is het, zeker als je weet dat de hoofdkerk van Antwerpen het meestal moet stellen met 'de kathedraal'.


De kapel van Werbeek: Onze-Lieve-vrouw ter Sneeuw

De kapel dateert van 1665, en dat bakstenen gebouwtje kwam toen in de plaats van een houten kapel die er al stond in 1646. En die verving toen op haar beurt een boomkapelletje uit 1645. Tegen die boom (een eik) werd toen een miraculeus Mariabeeld geplaatst. Dat was dan weer in de winter van dat jaar in Ulicoten gevonden door een 'ambachtsman' uit Baarle, ene Willem Verreyt, die overigens op weg was naar een Sint Antoniusfeest in Chaam. Het gebeurde allemaal 'In Januario, sestienden, 's winters tydt': de 17de is de feestdag van Antonius. Wat het mirakel was: Willem Verreyt vond 'dit weerde Beeldt' op de ondergesneeuwde heide: 'Een luttel buyten 's weegs, en op een kleine hooghte,/ In sneeuw en niet besneeuwt, maer rondom in de drooghte.' Ondanks het barre weer was Maria onbesneeuwd, dus onbevlekt gebleven: een duidelijk wonder. En het wordt naar Retie gebracht, toch een eindje uit de buurt van de vindplaats.

Nu lagen Baarle, Ulicoten en Chaam in de Noordelijke Nederlanden, in de zogenaamde Generaliteitslanden, en daar waren de calvinisten baas, hoewel de streek altijd overwegend katholiek was en is gebleven. Dat katholicisme werd ten hoogste gedoogd, zolang het maar niet opviel: in de openbare ruimte was er voor dergelijke uitingen van paapse volksdevotie geen plaats. Daarvoor moest je de grens over, naar de Zuidelijke Nederlanden, bijvoorbeeld naar Retie. Zo kan dat ongeveer gegaan zijn, durf ik te veronderstellen.


Eerder recent Mariabeeld boven de toegangspoort van de kapel

En de katholieke gezagsdragers hier te lande vonden een en ander van bijzonder belang: Augustinus Wichmans, prelaat van Tongerlo, heeft in 1646 'een fraey Cappel gesticht'. Dat miraculeus Mariabeeld is voor de katholieke clerus letterlijk een godsgeschenk te noemen: de reformatie moest te allen prijze buiten gehouden worden, bij ons was al wat de klok sloeg contrareformatie. Wat een prachtige buitenkans om het volk te stichten: God zelf had er de hand in.
Uit de Generaliteitslanden werden bedevaarten naar het nieuwe heiligdom georganiseerd, die trouwens tot op de dag van vandaag nog niet helemaal verdwenen zijn: jaarlijks komen nog georganiseerde bedevaarders uit Eersel en Veldhoven naar Werbeek.

Op zichzelf is dit al een opmerkelijk verhaal, maar wat daar nog bijkomt is dat die kapel achthoekig is, 'octogonaal' in de betere architectentaal. Nu ken ik natuurlijk niet alle religieuze gebouwen hier in de wijde omtrek, maar een achthoekige kapel lijkt mij toch uitzonderlijk. Hoe komt die hier terecht, iets na het midden van de zeventiende eeuw, in the middle of nowhere? Heeft die octogonale bouw een speciale betekenis? Ik zoek naar een antwoord op die vraag.

Het gebouw heeft wel stijl vind ik: 'classicerende barok' wordt die genoemd, of 'sobere en landelijke barokstijl'. Het interieur moet ik hoogdringend ook eens gaan bekijken: het schijnt de moeite te zijn.


Wat men een 'opengewerkte dakruiter' noemt

De enkele 17de-eeuwse citaten in deze tekst komen uit 'Kort Verhael van den Oorspronck van de miraculeuse L. Vrouwe ter Sneeu / geheeten Hulpe der Christenen tot Werbeecke onder de parochie van Rethy ... In rym geset door I. Gisberty'. In beschaafd Brabants: I(sidoor)  Gijsbrechts.