maandag 18 april 2011

Pescara: dag 3 - L'Aquila

Opnieuw spannen we vandaag de auto in: je huurt hem geen twee dagen om hem een dag met rust te laten. We willen naar L'Aquila vandaag, de stad die op 6 april 2009 getroffen werd door een zware aardbeving, maar Berlusconi zou dat varkentje met zijn alom gekende daadkracht wel eens snel wassen. Hij heeft de top van de G8 in juli van dat jaar van Sardinië naar L'Aquila verplaatst, want dat zou de stad en de streek een belangrijke economische impuls geven, appél doen op solidariteit met de getroffenen en zelf stond hij als de redder des vaderlands weer eens een paar dagen nadrukkelijk in de spotlights: een aantal van de aanwezige wereldleiders kregen zelfs rondleidingen in de verwoeste stad van de eerste Minister in hoogsteigen persoon. Toen na tien maanden geduld en wachten het ruimen van het puin nog niet fatsoenlijk begonnen was, zijn de inwoners met ploegen vrijwilligers begonnen de rommel zelf te ruimen. Tentenkampen zijn er naar verluidt niet meer, maar veel getroffenen zijn nu voorlopig gehuisvest aan de rand van de stad, weg van het centrum dat voordien best actief was: L'Aquila is de centrumstad voor een streek veel groter dan de Kempen. Er zouden zo'n 2.000 zaken moet sluiten hebben. De reconstructie is natuurlijk nog de niet voltooid, integendeel.

Het centrum van de stad bruist allesbehalve van leven: doods kun je de sfeer niet echt noemen, de banken (!) werken, geldautomaten incluis, maar veel gebouwen staan in de steigers, of getuigen met akelige duidelijkheid van de ramp. Er is nog veel werk te doen, en Berlusconi heeft tegenwoordig weer iets andere zorgen aan zijn hoofd. Met 'dolce far niente' bedoelen de Italianen toch iets anders, dacht ik.


Stad in steigers


Rauwere getuigen 

L'Aquila heeft altijd al te maken gehad met aardbevingen: het ligt gedeeltelijk op de oude bedding van een meer, en dat verhoogt kennelijk de seismische activiteit. De eerste gedocumenteerde aardschok had in 1315 plaats, in de vijftiende en volgende eeuwen waren er telkens een of twee. In 1703 vielen er meer dan 3.000 doden, maar de stad overleefde en paus Clemens XI besliste dat ze opnieuw bewoond moest worden. In 1786 vielen er meer dan 6.000 slachtoffers: dat was de grootste ramp. In 2009 waren er 308 doden te betreuren, 1.500 mensen werden gewond, 65.000 dakloos. Als het niet zo cynisch was, zou je in vergelijking met de vorige van een eerder kleine ramp kunnen gewagen, wat ze natuurlijk niet is. Maar je zou toch hopen dat met de technische mogelijkheden van vandaag, en een iets efficiënter bestuur, de materiële nasleep niet zo lang zou mogen duren. Voor meer mensen zouden er toch al betere vooruitzichten moeten zijn.

Maar het was niet allemaal kommer en kwel, die donderdag. Op weg naar L'Aquila zijn we voorbij een kleine stad, een groot dorp eerder, gereden: Capestrano. Het ligt boven op een heuwel van 500 m hoog, een strategische plek die wel meer kozen voor hun dorp of stad. In de middeleeuwen was het met zijn versterkte burcht de thuis en uitvalsbasis van een aantal machtige feodale heren. In 1934 vond een boer in zijn wijngaard het sindsdien wereldberoemde beeld van de 'Italische krijger van Capestrano' (ik moet eerlijk zeggen dat ik er nog nooit van gehoord had). Het beeld was waarschijnlijk een grafmonument voor de Italische koning Nevius Pompuledeius, en die hoort thuis in de 6de eeuw v.C. Zijn macht en waardigheid worden onder andere uitgedrukt door een groot hoofddeksel, dat wel iets van een sombrero lijkt weg te hebben. 

Maar nu ben ik aan 't vertellen over zaken die we nauwelijks of niet gezien hebben. Toch was er nog anders fraais, die dag.


Capestrano: strategie


Italische krijger van Capestrano

Geen opmerkingen: