vrijdag 15 juli 2011

Tonio - A.F.Th van der Heyden

Zwarte Pinksterzondag: dat is 23 mei 2010 voor Adri van der Heyden, vader van Tonio, zijn enige zoon, die om half vijf 's ochtends door een auto geschept wordt in centrum Amsterdam. De jonge man, net geen 22, zal niet meer bij bewustzijn komen.

Over de nawerking van dit tragische ongeval heeft Van der Heyden inmiddels een 'requiemroman' geschreven. 'Tonio' is de eigenlijke titel. Van der Heyden schrijft een bijna minutieus verslag van wat de dood van zijn zoon met hem en zijn vrouw heeft gedaan en doet. Vrolijk word je niet van dit boek, dat 633 bladzijden telt. Een paar keer dacht ik: 'Adri, nu is het wel genoeg voor eventjes.' Maar het boek niet uitgelezen wegleggen, dat kun je de schrijver niet aandoen, een minimum aan respect, empathie en piëteit is hier een morele plicht. En ik wilde hoe dan ook weten hoe het hem en zijn vrouw verder zou vergaan, wat er in zijn reconstructie van de feiten nog aan het licht zou komen. In die zin is de roman, raar maar waar en niet ongepast, ook spannend: ik wilde het verschil tussen wat ik wilde weten, maar nog niets wist, uitwissen. Dan is lezen natuurlijk niet echt een opgave.

Het boek grijpt je naar de keel, blijft aan de ribben plakken, beklijft. 


Op pagina 312 vat Van der Heyden wat hij voelt en beleeft bijzonder treffend in deze zin: 'De gestorven Tonio rust onontkoombaar zwaar en roerloos in de kreunende hangmat van mijn aandacht'. Prachtige zin vind ik dat.


De laatste zin, op p. 633 luidt: 'Ja, ik geloof echt dat de doden een bepaalde energie voor ons achterlaten.' Die zin komt niet uit Van der Heydens mond, maar het monument dat hij voor Tonio heeft opgericht, is daar misschien toch een bewijs van.

Het lezen dubbel en dik waard, dit romanrequiem.



Tonio als Oscar Wilde

zondag 10 juli 2011

Het Eilandje III: un poco MAS

We waren dus gekomen voor het MAS, maar de middag was ondertussen al zo ver gevorderd dat het bij een verkennende kennismaking zou blijven. Het gebouw zelf - 60 meter hoog -  is bijzonder imposant: een moderne variant op het stapelhuis als het ware, zo lijken de verdiepingen op elkaar getast te zijn, met flink wat glas ertussen, zodat het licht makkelijk naar binnen kan. Tentoonstellingen hebben we niet gezien: het museum sluit om 5 uur, en na 4 uur worden er geen tickets meer verkocht, wat niet helemaal onlogisch lijkt.


Het MAS, gewenst als 'Toren van het Volk'

We nemen de MAS-boulevard: via een route van roltrappen kom je van de begane grond op verdieping +9. Op het dak van het MAS krijg je dan een panoramisch zicht van 360° op de stad, de wijde omgeving, de haven en de stroom.


Verdieping +9: 60 meter hoog

Als je helemaal boven staat, merk je echt goed hoe oordeelkundig het Mas in zijn omgeving is ingeplant: tussen het Bonaparte- en Willemdok, bij wijze van spreken aan de oever van de rivier, inderdaad dus 'Museum aan de Stroom', pal op de plaats waar eens de haven was. En je ziet er ook alle 'landmarks' van de stad: de Boerentoren, de politietoren op de Oudaan, de kathedraal, je kunt tot een eind in de Kempen en Nederland kijken. Het mooiste vind ik toch de twee Scheldebochten: je ziet de rivier uit Oost-Vlaanderen komen, je ziet hem naar Zeeland stromen, je ziet de bocht waaraan Antwerpen ligt: een indrukwekkend zicht is het.


De Oost-Vlaamse bocht


De Zeeuwse bocht

Blijft nog alleen te doen: het Museum bezoeken, de inhoud eens grondig gaan bekijken. Er zit kennelijk zoveel binnen (470.000 objecten) dat je daar wel een tijdje zoet mee bent. Maar dat zal welbestede tijd zijn, durf ik te hopen.

vrijdag 8 juli 2011

Het Eilandje II: Eugène van Mieghem

Wie je ook kunt ontmoeten aan het Bonaparte- en Willemdok is Eugène van Mieghem, dat wil zeggen: levensgrote bronzen beelden naar zijn werk, gemaakt door de Nederlandse beeldhouwster Carla Camphuis-Meijer. Daar heeft de stad Antwerpen voor gezorgd, samen met de Eugeen Van Mieghem Stichting: zij weze daar voor geloofd. Van Mieghem (1875 - 1930) is inderdaad de schilder par excellence van de Antwerpse haven. Hij kwam zelf van Het Eilandje: zijn ouders hadden een café in de Montevideostraat. Zijn onderwerpen heeft hij nooit moeten zoeken: hij werd te midden ervan geboren. Voor de Tweede Wereldoorlog had hij nogal wat succes, hoewel miskenning ook zeker zijn deel is geweest. Ene professor Siberdt, die tien jaar eerder Van Gogh ook al de laan uitgestuurd had, wilde hem in 1896 niet langer als leerling aan de Antwerpse Academie. Na 1945 geraakte zijn werk in de vergetelheid, en pas de laatste twintig jaar wordt hij opnieuw naar waarde geschat, heeft hij een museum gekregen, en kun je tentoonstellingen van zijn werk ook elders gaan bekijken. Ik heb hem eens in Herentals gezien, in 'Hôtel Le Paige', en in Mol, in het Jacob Smitsmuseum. Als je hem dan op Het Eilandje, aan het Willemsdok tegenkomt, ben je natuurlijk aangenaam verrast. Hij staat daar echt wel op zijn plaats.


Naar Van Mieghem: het havenboefje


Idem: Wiske

Van Mieghem was echt een sociaal geëngageerde kunstenaar: de heel gewone mens was hem geen te minderwaardig onderwerp. Buildragers, zakkenmaaksters, zwervers, boefjes, emigranten, schippers passeerden zijn revue. In 1999 heeft hij in het Ellis Island Immigration Museum een tentoonstelling gehad van zijn tekeningen van de emigranten van de Red Star Line. Zijn werk wordt vaak vergeleken met dat van Käthe Kollwitz, toch echt niet de minste.

Een bijzonder beeld is dat van Augustine Pautre, een Brussels meisje dat lessen volgde aan de Antwerpse Academie. Hij trouwde met haar in januari 1902, in november van hetzelfde jaar werd hun zoontje Eugène geboren, maar al in 1905 stierf Augustine aan tuberculose. Hij heeft haar uitgebeeld in talrijke tekeningen en pastels. Aangeslagen door de dood van zijn vrouw exposeerde Van Mieghem vijf jaar helemaal niet meer. Maar zij is dus ook uit de vergetelheid gehaald: zij staat aan het Willemdok, voor het Koninklijk Entrepot.


Augustine Pautre

Het MAS is kennelijk niet het enige wat op Het Eilandje de moeite waard is: het staat in die omgeving inderdaad niet plompverloren.

donderdag 7 juli 2011

Antwerpen: Het Eilandje - het FelixArchief

Het Mas, - Museum Aan de Stroom - dat moet je toch ook gezien hebben! Dus Vic en ik ernaartoe, dat spreekt. In eerste instantie alleen voor een verkenning, want er zit kennelijk zo veel in dat je met een middag niet toekomt. Neen, we gaan eens kijken waar het juist staat, want op 'Het Eilandje' ben ik nooit geweest, en de weg zoeken in Antwerpen is niet mijn favoriete bezigheid. Turnhout vind ik een stad op mensenmaat, de koekenstad, na Jeruzalem het centrum van de wereld, dat is Sinjorenmaat.

We komen er makkelijk, aan het Bonaparte- en Willemdok, tot 1903 'Klein ' en 'Groot Dok' genoemd. Napoleon gaf in 1803 het bevel de eerste besluisde dokken van de haven uit te graven, en Willem I schonk ze in 1815 aan de stad. Overigens waren de twee dokken pas vanaf 1811-12 in gebruik. Het doet mij wel denken aan mijn leraar geschiedenis die Napoleon citeerde toen die het had over 'Antwerpen, als een pistool gericht op het hart van Engeland'. Daarom dus kon de haven niet sterk genoeg uitgebouwd worden: de Sinjoren geholpen door iemand die zich als Oppersigneur beschouwde. Zo kom je nog eens geschiedenis tegen en Frans imperialisme, in Vlaanderens eigenste metropool.

Vic is meermaals en vroeger in de buurt geweest en weet nog hoe ze er nog tot acht jaar geleden eerder onderkomen en een beetje vervallen bij lag. Maar dat is gedaan nu: de omgeving werd en is opgewaardeerd, en het resultaat mag er zijn: op deze zomerse dinsdag doet het me, alle verhoudingen in acht genomen, zowaar denken aan Zuid-Frankrijk.


Boulevard de la Croisette op z'n  Antwerps

Een imposant gebouw uit de negentiende eeuw is grondig gerestaureerd en heeft een andere bestemming gekregen: in het Sint-Felixpakhuis is nu het FelixArchief ondergebracht. Het is in 1859 gebouwd, brandde twee jaar later omzeggens volledig af, maar werd onmiddellijk heropgebouwd, met speciale aandacht voor de brandveiligheid: ook een Antwerpse ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Het heeft een prachtige binnenstraat, die vooral bedoeld was als brandgang: ze doet me denken aan de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen, zonder de exclusieve winkels dan. Het architectonische concept is wel hetzelfde: alleen moest in deze galerijstraat behoorlijk hard gewerkt worden: luxe kan er hier niet veel aan te pas gekomen zijn, lijkt me. Het was een opslagplaats voor bulkgoederen als koffie, graan, kaas en tabak.


Sint-Felixpakhuis: hoge, 70 meter lange 'binnenstraat'


Samengestelde katrol op de lasten op te takelen


De verdiepingen waar de pakken opgeslagen werden

De haven verplaatste zich meer en meer naar het noorden, en het pakhuis geraakte in 1975 in onbruik, en vanaf 2006 is het FelixArchief er gevestigd: het zogenaamde 'geheugen van 't stad'. Alles wat maar verband houdt met de stad kan er opgeslagen worden: documenten van de stedelijke administratie, maar ook de archieven van Antwerpse bedrijven, verenigingen, families en particulieren. Meer dan twintig kilometer archieven vertellen over de stad sinds de vroege middeleeuwen.

Het Sint-Felixpakhuis is een indrukwekkend gebouw uit de negentiende eeuw, dat er na zijn restauratie waarschijnlijk mooier en beter uitziet dan ooit te voren, waar je je een voorstelling kun maken van de vroegere havenactiviteit, en dat nu een archief is geworden om u  tegen te zeggen. Zeer de moeite waard.