vrijdag 19 augustus 2011

Een portie Memling

Brugge in de vakantie, dat is inderdaad een drukte van je welste: zondagmiddag kwam ik op het Walplein, centrum stad, en daar stond zo veel volk bij elkaar dat ik dacht dat er een braderie of een soortement van kermis gaande was. Maar neen natuurlijk, het Walplein was gewoon de plaats van samenkomst voor een massa toeristen. Vervolgens zie je mensen met een opgestoken wimpel door het volk laveren, en dat schept enige orde in de horde: Amerikanen hier, Japanners daar, Duitsers her en Engelsen der. De pas wordt erin gezet, en in een mum van tijd loopt het plein leeg, en Brugge iets voller. Dat Bruggelingen opgelucht zijn dat de vakantie weer voorbij is, daar kan ik me wel iets bij voorstellen.

Ik loop eerst het Sint-Janshospitaal binnen (officieel 'Memling in Sint-Jan - Hospitaalmuseum') want dat is al een hele tijd geleden, en deze Hans is altijd een bezoek waard. Bovendien hebben ze het museum sinds mijn laatste keer geüpgraded, dat wil zeggen gewoon gemoderniseerd, en het ziet er inderdaad best goed uit.


Opstelling die bij de tijd is; op de voorgrond: twee middeleeuwse grafplaten

Je ziet er natuurlijk een aantal portrettten, heel realistisch maar tezelfdertijd erg vroom en godsdienstig, zoals de Diptiek van Maarten van Nieuwenhove, een werk met een verbluffende zin voor detail, vooral in de glas-in-loodramen, in de v-hals van de Maagd, in het diepe, lichte landschap achter haar. Zowel zij als hij is zeer ingetogen, zij van een perfecte sereniteit, met geloken ogen, hij met open blik gericht op en biddend tot haar. Beiden zitten in een behoorlijk rijk interieur, voor hem ligt een boek (bewijs van zijn opvoeding en kennis), hij draagt mooie zwarte kleren met bruinig-grijze mouwen. Een visitekaartje is dit portret van Maarten van Nieuwenhove: hij lijkt te zeggen dat hij vroom en erg godsdienstig is, bovendien ontwikkeld, niet de armste daarbij, en hij ziet er gezond en best knap uit. En de tijdgenoten wisten ook: als je een dergelijk portret door Memling kon laten maken, dan zat je behoorlijk goed in de slappe was, een slechte partij was je dan zeker niet.


Hans Memling: Diptiek van Maarten van Nieuwenhove

Maar wat mij daar altijd weer aantrekt, is het Ursulaschrijn van Memling. Weer dat godsdienstig realisme: typisch is de onafgewerkte Dom van Keulen, die afgebeeld is zonder de torens, want die waren er in de middeleeuwen nog niet, die werden eerst in de negentiende eeuw voltooid. Dat Keulen zo duidelijk herkenbaar is: Ursula en haar verloofde Eutherius, de 11.000 maagden, de paus en zijn gevolg die bij haar waren, werden in Keulen door de Hunnenkoning Guam en zijn soldaten uitgemoord. Het beeld klopt met de legende: Memling heeft er werk van gemaakt.


Ursula en de 11.000 maagden komen in Keulen aan: het moorden begint

En ik zie er nog, en voor het eerst, een tweede Ursulaschrijn: pre-Eyckiaans wordt dat genoemd, en dat slaat op de periode 1380-1420, voor de gebroeders Van Eyck werkten en schilderden. Het blijkt een zeldzame getuige van die kunst te zijn, en daarom erg waardevol: veel informatie over de periode voor van Eyck hebben we niet. Het schrijn van Memling is zonder meer mooier - de schilderkunst was ondertussen danig geëvolueerd - maar Maria is op het oudere schrijn een halfverheven houten beeldhouwwerkje: ze spreidt haar mantel open, waaronder Ursula en haar gezellinnen een schuilplaats zoeken. Links naast haar staan een Maria met Kind en een Johannes de Doper met het Lam Gods in zijn armen, rechts staan de Heilige Cecilia, die een orgel vasthoudt (dit zou de vroegste voorstelling van de heilige mét een orgel in Vlaanderen zijn), en uiterst rechts Sint-Barbara, met een palmtak in haar linker- en een toren op haar rechterhand. Waar die toren vandaan komt? Zij was de dochter van een rijke heiden die haar opsloot in een toren zodat ze geen invloeden van buitenaf meer zou hebben. Desondanks was ze toch nog in contact gekomen met het christendom, en haar vader onthoofdde haar dan maar. Haar naamfeest valt op de vierde december; zij is onder andere de patroonheilige van de brandweerlieden en van de artillerie. Dat laatste feest heb ik in 1970 in Soest (BRD) nog meegevierd. Inmiddels lees ik ergens dat Barbara in 1969 van de officiële kalender is afgevoerd: echte militairen en pompiers ('spuitgasten' als het nog Vlaamser moet) malen daar echter niet om.


Pre-Eyckiaans Ursulaschrijn: uit de periode 1380-1420

Stiekem kan ik ook een beeld van Sint-Cornelius in mijn digitaal toestel stoppen: dat staat in de gelijknamige kapel die in de veertiende eeuw tegen de kerk van het Sint-Janshospitaal gebouwd is.



Sint-Cornelius, met in zijn linkerhand een hoorn (Frans 'corne')

Het beeld is een duidelijk voorbeeld van gotiek, maar veel uitdrukking heeft het gezicht van de heilige niet: hij zit daar eerder onbewogen heilig te zijn, lijkt me. het werk komt uit de veertiende eeuw, en dat verklaart mogelijk dat eerder uitdrukkingsloze gezicht. Die Cornelius is een paus uit de derde eeuw: hij stierf in juni 253 en wordt beschouwd als martelaar. Volgens sommigen zou hij onthoofd zijn, de officiële versie is dat hij stierf ten gevolge van de ontberingen van zijn verbanning (de christenen werden toentertijd nog vurig vervolgd). De hoorn die hij draagt, is een gevolg van de associatie met zijn naam, en daardoor is hij ook de beschermheilige van het hoornvee. Maar dat was in het Sint-Janshospitaal natuurlijk niet te zien.

Wat ik nog wil doen, deze week: het Groeninghemuseum en het Gezellemuseum aan de Rolweg. Ik zal mijn bezigheid nog hebben.

Geen opmerkingen: