donderdag 28 februari 2013

Hét toilet van Turnhout

In 't Galerijke, sinds enige tijd tot vreugde van de goegemeente weer open en bedrijvig, drinkt een mens in alle gezelligheid eens een tripel, een cappuccino of andere lekkere vloeistof. De natuur moet natuurlijk ook haar loop hebben, dus je gaat af en toe ook naar het toilet. In de afdeling 'Heren' stel ik vandaag, 28.02, vast dat de faciliteit voor de grote boodschap buiten gebruik is. Maar communicatie is geen punt heden ten dage in dit Brabants stedeken: er hangt een A4-tje aan de deur met het bericht: 'Defect - Sorry voor het ongemak'! Die woordspeling kun je zelf niet bedenken.
Sorry voor het ongemak

maandag 18 februari 2013

Mol-Rauw: aan de Blauwe Keidreef

't Kristallijn ligt aan de Blauwe Keidreef in Mol-Rauw, nog een eindje verder dan het gehucht zelf. En 'dreef' is wel een groot woord voor deze bijna boomloze lange weg, maar zo erg is dat nu ook weer niet. Het kleine cultuurhuis - een gerestaureerde boerderij - ligt tussen twee zandwinningsputten: een ervan wordt nog geëxploiteerd, de tweede is nu een 'reeds gereconstrueerde groeve', zoals je op de website van 't Kristallijn kan lezen. Die groeve levert een voor Kempische begrippen behoorlijk groot meer op: ernaast is een tuin met wandelpaden aangelegd, en dat park is gedeeltelijk open voor het publiek. Vanuit het cultuurhuis heb je een prachtig uitzicht op de aanplantingen en het weidse water: het is hier zonder meer heel mooi, en daarvoor hoeft de zon nog niet eens uitbundig te schijnen.

Tot voor een drietal maanden was ik hier nooit geweest, nu weet ik zeker dat ik de omgeving zal komen verkennen wanneer zon, licht, natuur en temperatuur weer toenemen: het is een gebied echt aan de rand van het koninkrijk, maar erg aantrekkelijk. Eigenlijk: doordat het zo veraf lag, en er niet veel meer dan Kempische ruigte was, is de streek ook lang ongemoeid gelaten en ongeschonden gebleven. Eerst in de negentiende eeuw komt hier enige activiteit die men 'industrieel' kan noemen. En nu doet men er aan natuurherstel waar het kan.


Gezicht op de 'gereconstrueerde grove' op 26 januari



Idem op 16 februari

De groepjes grassen bij het meer zijn aangeplant. Volgens de geciteerde website maken ze een 'uiterst natuurlijke, wuivende beweging', en lijkt het 'dat de natuur ze zelf aanlegde'. Het gebied is 'door mensenhand veroorzaakte en aangelegde natuur', om echt van te genieten. Zomaar vlakbij.

zondag 17 februari 2013

Vier Raveels: twee etsen, twee schilderijen

Omdat het mij altijd treft, omdat hij zulke mooie dingen gemaakt heeft: nog vier foto's van werken van Roger Raveel.


Beer


Kippen



Picnic, 1973


Gebroken gevoelens, kleurrijk onderbroken en een leegte vierkantig gevat in het mysterie .... , 2004

Roger Raveel in Mol (2)

Als je voor de tweede keer naar 't Kristallijn gaat voor Raveel, want je wilt je oudste dochter dat toch ook laten zien, is de wereld veranderd. Op de opening van de tentoonstelling de kunstenaar al niet aanwezig wegens gezondheidsproblemen. En woensdag 30 januari deelt het radionieuws mee dat Roger Raveel overleden is. Zijn werk is af nu, het is volbracht.

Op deze tentoonstelling hangen ook een aantal werken die ik nog niet gezien had. Nu, dat kan ook moeilijk: Raveel is een tot op late leeftijd een bijzonder productief artiest geweest. - Vreemd dat ik die zin nu in de voltooid tegenwoordige tijd moet schrijven - Van die voor mij 'nieuwe' werken is 'Landschappelijkheid en vierkant' een eerste voorbeeld. Het vierkant, dat in zoveel van zijn  werken voorkomt, is er hier in een van de vroege versie ook bij: het is nog niet helemaal wit, de groene kleur van de landschappelijkheid schemert er in door. Naast elkaar kun je hier natuur en cultuur zien, met natuur die sterker is. Het werk is wel een vroege illustratie van wat Raveels definitieve idioom zal worden.


Landschappelijkheid en vierkant, 1959

Een ander voorbeeld daarvan is 'Man met ijzerdraad' uit 1952-53.Het is een scene uit het dagelijkse leven in het dorp, abstract en figuratief tezelfdertijd. Volgens de brochure bij de tentoonstelling is Raveels werk 'eigentijds en tijdloos': die doek lijkt me dat te illustreren.


Man met ijzerdraad, 1952


Abstract en figuratief, eigentijds en tijdloos

Een werk van bijna 30 jaar later is 'Tegenover de orde' (1979): Raveel heeft zijn idioom behoorlijk uitgebreid: de palen zijn er nog, ook het witte vierkant, maar daar zit een spiegel is, in de muur zit een grote scheur, Raveel zelf staat tegenover een man in werkkledij - zijn vader ben ik geneigd te denken - maar het gezicht is onherkenbaar, het kan net zo goed 'Elckerlyc' zijn, de naaste, de mens zonder meer die hij aankijkt, met wie hij samenleeft. En samenleving is zonder orde niet mogelijk. Sterk werk vind ik het.


Tegenover de orde, 1979

Zeer kleurrijk is 'Zulma voor een abstract venster' (1955). Door dat venster is een landschap met bomen te zien, mogelijk een weg of een rivier daarachter, Zulma zit dan weer op de vensterbank, en op het tweeledige venster ligt een lange vorm (een tak?) die het schilderij in tweeën deelt. Raadselachtig, maar dat komt bij Raveel meer voor: hij vraagt meer dan gewoon eens kijken terwijl je eventjes voor zijn werk staat.


Zulma voor een abstract venster, 1955

In het Raveelmuseum in Machelen-aan-de-Leie loopt tot 6 juni een huldetentoonstelling: iets verder dan Deinze rijden zal dat worden.

vrijdag 15 februari 2013

'Gevloerd en betegeld' in Jugendstil

De verrassing van mijn vakantie vorig jaar in Blankenberge was de Sint-Rochuswijk, aangelegd eind negentiende, begin twintigste eeuw: het aangroeiende toerisme van de bezittende burgerij vroeg nieuwe straten, nieuwe huizen en moderne versieringen. En dat betekende ook nieuwe vormen, krullen en rondingen, bloemmotieven, de natuur, sierlijke vrouwen: Jugendstil. Prachtig vond ik het, de stijl blijft fris en jong, hij heeft een terechte naam.

Als ik dan verneem dat in het MIAT in Gent, het Museum voor Industrie, Arbeid en Textiel, een tentoonstelling gewijd is aan Jugendstiltegels en -panelen, vermoed ik dat die best de moeite kan zijn, dus ik naar Gent. Ik moet op de eerste verdieping van het museum zijn, en dat is geen probleem, ook niet voor mijn elektrische rolstoel. Een nadeel: je mag er geen foto's nemen, maar voordat iemand me dat kwam zeggen, had ik er al vijf gemaakt.

Wat onmiddellijk in het oog springt zijn zeven wandtableaus van ene Henri Privat-Livemont. Ik zeg 'ene', maar dat is behoorlijk oneerbiedig: de man, een geboren Brusselaar, was rond de eeuwwisseling een van de vooraanstaande Jugendstilkunstenaars zonder meer, hij werd zelfs bedacht met het epitheton 'de Belgische Mucha'. Nu is hij helaas een beetje vergeten, tenminste ik had zijn naam nog nooit gehoord. Die panelen zijn gemaakt onder andere in 1897, en een Vlaamse keramist, Paul Kenens, heeft ze onlangs gekopieerd of gerestaureerd. Zo kun je op die tableaus hier en daar twee jaartallen lezen, 1897 en 2008 bijvoorbeeld. Gracieuze vrouwenfiguren schiep Privat-Livemont, zoals het hoorde toen, meer dan honderd jaar geleden.


Privat-Livemont (Paul Kenens): de gratie van Jugendstil

Echt typisch is ook een bloementableau, een drieluikje bijna. Links een stokroos, een plant die toch wel groot kan worden en die veel bloemen draagt: uitstekend voor die kunstenaars om natuurlijke vormen weer te geven. In het midden een rozenstruik, rechts margrieten, alles in een soort van romantisch aandoend landschap. De kunstenaar van dit fraais heb ik niet kunnen achterhalen, maar geslaagd vind ik het wel.


Natuur en bloemen ten overvloede

Als je de tentoonstelling gezien hebt, kun je aan het fiets- en wandelparcours dat eraan verbonden is, beginnen. Het boekje 'Tegels in Gevels - Gent' geeft de nodige uitleg en maakt het parcours duidelijk. Vlak bij het museum, in de Kongostraat zie je twee paneeltjes die niet dadelijk iets met Jugendstil te maken hebben: twee raceauto's dienden als uithangbord van een carrosseriezaak. het eigenaardige is dat in  dit pand ook nu nog een garage gevestigd is.




Kongostraat 17, Gent

Een mooi versierde erker vind je in de Penitentenstraat, op een herenhuis uit 1911. Hier zijn de florale motieven weer volop aanwezig: blauwe irissen zijn het, aangevuld met gele en groene versiering.


Penitentenstraat 22

De meeste van die tegels echter bevinden zich in straten aan de andere kant van Gent, voorbij het Station Gent-Sint-Pieters. En het was wel redelijk helder weer, maar ook best koud, en daar met de rolstoel naartoe rijden zag ik niet zitten. Dat wordt iets voor de lente, als de zon weer volop warmte geeft. Zo'n weer hoort ook bij Jugendstil, troost ik mezelf dan maar.

vrijdag 8 februari 2013

Magnifieke Middeleeuwen in Plantijn-Moretus

Wie van boeken en van de middeleeuwen houdt, kan nog tot begin mei terecht in het Museum Plantijn-Moretus op de Vrijdagmarkt in Antwerpen: daar loopt op dit ogenblik de tentoonstelling 'Magnifieke Middeleeuwen'. Voor de alliteratie kon 'mooi' niet dienen, want de betekenis daarvan is in dit geval te gewoon, moeten de makers van het evenement gedacht hebben. En daar is ook wel iets van: er zijn schitterende werken te zien, de goegemeente onbekend: er is heel wat te ontdekken.

Maar gedrukte boeken zijn het niet, in de oude drukkerij van het geslacht Plantijn-Moretus: het gaat om middeleeuwse handschriften, die de eerste drukker hier, Christoffel, per se wilde hebben om er zeker van te zijn dat wat hij drukte inderdaad ook correct was; zijn bron van correctheid waren juist die manuscripten. Hij had die dingen niet nodig voor esthetische redenen, maar dat verandert in de zeventiende eeuw, toen Balthasar I en II Moretus ze ook begonnen te verzamelen voor de illustraties, voor de 'verluchtingen' zoals dat heet, en de miniaturen. Zij legden een collectie aan van de voorlopers van het gedrukte boek, zij brachten de antieke versies van hun eigen product bij elkaar.


Christoffel Plantijn, meester-drukker, grondlegger van een handschriftencollectie

Niet dat al het tentoongestelde even ongelooflijk mooi is, dat nu ook weer niet, maar vaak zijn de 'boeken' uitzonderlijk om andere redenen. Zo is er een handschrift uit de negende eeuw dat er, in vergelijking met de producten uit de vijftiende eeuw, eerder naïef en onbeholpen uitziet. 'Carmen Paschale' heet het, en Zuid-Nederlands is het: mogelijk uit het graafschap Vlaanderen, want waar was er in die tijd enige geletterdheid en intellectueel leven? Maar de mensen - monniken - uit die tijd vonden dat de dingen neergeschreven en vastgelegd moesten worden: scripta manent, niet allemaal, maar toch. Het liefst deden ze dat met een tekening erbij: beelden blijven zo makkelijk in het geheugen hangen. Dit werk bevat een gedicht uit de vijfde eeuw over het leven van Christus: de miniatuur boven op de linkerbladzijde laat de aankomst van de Drie Koningen zien, toen ze nog gewoon de 'Drie Wijzen' heetten. Daardoor komt het dat ze geen kronen dragen, maar punthoeden, en broeken in plaats van toga's: dat vonden de Romeinen al zeer oosters, en een vertelling uit de jaren 400 stond natuurlijk onder sterke Romeinse invloed. Vandaar dus. Op de rechterbladzijde is de moord op de Onnozele Kinderen afgebeeld. Niet overdonderend magnifiek dit 'Carmen Paschale', wel zeer oud, uit het begin van de West-Europese beschaving na de Romeinen, iets waar ik steevast zeer stil van word.


Carmen Paschale, Zuid-Nederlands, 9de eeuw.

Wenceslasbijbel, of Bijbel van Konrad Vechta

Een handschrift dat werkelijk waar en echt magnifiek is, kom je al tegen in Zaal I: het is de zogenaamde Wenceslasbijbel of de bijbel van Konrad Vechta, een tweedelig manuscript, geschreven in 1402 en 1403. Die Konrad Vechta is ons natuurlijk volkomen onbekend, maar hij was wel iemand in zijn tijd en zijn land: toen was hij muntmeester van koning Wenceslas IV van Bohemen, later aartsbisschop van Praag. Daar komt het handschrift ook vandaan: dit is het tweede deel. En je kunt meteen vaststellen dat het vervaardigen van dergelijke boeken en de versiering ervan zonder meer subliem is. In de miniatuur is de koning van Syrië Samaria te belegeren: hij zit in zijn tent de zaken gade te slaan, zijn soldaten doen het werk. In de marge van de tekst laat de miniaturist zijn kunsten zien: versiering met gekrulde bladeren, een grote parkiet, een vrouw die voor een ram staat: ze hadden heel wat in hun mars deze schrijvers-kuntenaars, heel wat tijd, en veel plezier in hun werk, het kon nauwelijks genoeg zijn.


De koning van Syrië bij de belegering van Samarië - Bijbel van Konrad Vechta, Praag, 1403

Van onderen op de bladzijde houdt hij zich bezig met mythologische wezens: een edelman rijdt op een eenhoorn. Minutieus werk, prachtig verlucht.


Bijbel van Vechta: Edelman op een eenhoorn


Bijbel van Vechta, eerste deel, 1402

In Zaal III ligt het eerste deel van de Bijbel van Vechta open op een schitterende bladzijde: het begin van het Johannesevangelie met 'In pricipio erat verbum'. De tekst kun je natuurlijk niet lezen, maar tussen de twee kolommen tekst zie je een lange versiering die een 'I' uitbeeldt, met boven en onder uitbundige versiering: dit is wat ik een lust voor het oog noem. Aan de linkerkant zijn dan weer zeven medaillons getekend: die stellen de zeven dagen van de schepping voor. En als je de bladzijde in haar geheel bekijkt, ben je geneigd te denken: die kunstenaar wist toch ook wat 'horror vacui' betekende. Het blad staat vol, maar overladen komt het niet over: er is zoveel te zien - trolletjes tussen de bladeren bijvoorbeeld - dat het een intrigerende zoekplaat wordt. Je wordt, zoals de miniaturist van het illustreren, evenmin moe van het kijken en zoeken. 'Magnifieke Middeleeuwen': inderdaad.

Bronnen:
de 'Wandelgids' bij de tentoonstelling, die veel informatie levert
de uitzending van 'Babel' op 6 februari jl. op 'Klara'