woensdag 3 april 2013

Africamuseum in Tervuren: beelden

Van in de basisschool was het geleden dat ik nog eens in het Africamuseum in Tervuren geweest was. Officieel heet het 'Koninklijk Museum voor Midden-Afrika', maar in gewone omgangstaal gebruikt de instelling zelf het woord 'Africamuseum', met een 'c'. Een jaar of vijftien geleden ben ik er toevallig eens voorbijgereden, en daarvan herinner ik mij dat er een groot beeld van een olifant voor het gebouw staat, maar verder dan dat ging mijn geheugen niet.

Ik kom er nu met mijn  vriend, beeldenfotograaf Yves D., en dat betekent dat beeld eerst eens goed bekijken en fotograferen, ha ja, dat spreekt vanzelf!
Op een informatiebordje van de VTB/VAB blijkt dat de beeldhouwer Albéric Collin was, dat het in 1935 op de Wereldtentoonstelling van Antwerpen gestaan heeft, en dat het gesponsord was door 'Côte d'Or', het chocolademerk. En daar ken je die olifant van: het bedrijf gebruikt de afbeelding nog altijd op zijn verpakkingen, zonder de mannen die op het dier zitten. Sinds 1938 staat het in Tervuren vlak voor het museum, en daar heeft ene Frans Olbrechts voor gezorgd. 'Ene Frans Olbrechts' (1899-1958) is in feite een zeer oneerbiedige manier van uitdrukken: hij was een zeer gewaardeerd volkenkundige en antropoloog, vanaf '47 directeur van het museum in Tervuren, die over Congo en de Congolezen behoorlijk wat gepubliceerd heeft. Ik heb trouwens nog een boek van hem staan, dat overigens helemaal geen uitstaans met Afrika heeft: 'Vlaanderen zendt zijn zonen uit', door het Davidsfonds gepubliceerd in 1942. (Een oorlogsuitgave die niets met Duitsvriendelijkheid of erger van doen heeft.)


De olifant van Côte d'Or voor het museum: product placing avant la lettre

Zeer merkwaardig is ook het beeld 'The Congo, I presume' van Tom Frantzen, dat in het park van het museum staat. Het werd er geplaatst ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de 'Koloniale tentoonstelling' van 1897. Dat de titel een verwijzing is naar Stanleys 'Dr. Livingstone, I presume?' zal duidelijk zijn, en het is zeker geen ondubbelzinnige verheerlijking van ons koloniaal verleden. Je ziet een aantal dieren en figuren, en Leopold II is er daar een van, maar duidelijk niet de grootste: een buste mag voor de man volstaan. Links van Leopold ligt een leeuw, tegelijk Belgisch en Afrikaans, maar die keert de koning de rug toe, hij verwaardigt zich niet hem aan te kijken. De drie Congolese krijgers boven de koning hebben dan weer geen voeten: ze kunnen niet lopen, ze kunnen niet weg, vrijheid hebben ze niet. Een heel andere mentaliteit en opvattingen liggen aan de grondslag van dit beeld: Leopold II zal zich zijn droom nooit zo verbeeld hebben.


Tom Frantzen, The Congo, I presume, 1997

Het leukste beeld in de buurt van het museum is weer van Tom Frantzen en het staat op de rotonde voor het Koloniënpaleis: het heeft de prachtige naam 'The Bandundu Water Jazz Band' (2005). Een achttal Afrikaanse waterdieren, als opgezet exemplaar te bezichtigen in het museum, vormen een jazzorkest, met alles erop en eraan: instrumenten, en met toeters en bellen. In de zomer spuiten de dierenbekken nog water ook: een stenen muzikaal fontein wordt het dan. Ik heb al wel eens minder geslaagde kunstwerken op rotondes gezien!



Tom Frantzen, The Bandundu Water Jazz Band, 2005

Nu het museum nog binnen: we zijn eigenlijk voor 'Spannende Spinnen' gekomen, een tentoonstelling over vogelspinnen en schorpioenen: waar een mens nog niet naar gaat kijken.

Geen opmerkingen: