donderdag 18 juli 2013

Wortel: Peter Eyckens en Sint Jan de Doper

Je kunt de parochiekerk van Wortel dus niet in: de deuren die er toegang toe geven zijn altijd netjes op slot, maar je kunt wel redelijk on gehinderd naar binnen kijken. Dan zie je een barok hoogaltaar: ineens zitten we in de zeventiende eeuw, toen in de kerken hier te lande het interieur vernieuwd moest worden. Het zal wel niet zo zijn dat in alle godshuizen alles aan diggelen was geslagen - ten minste, dat vermoed ik - maar de Contrareformatie wilde het oude vertrouwde geloof met alle macht en middelen verkondigen, in een glorierijke barokstijl. Zulke altaren zijn bij ons vrij gewoon: gedraaide zuilen, twee heiligen, en man en een vrouw, met elk een kind, in de hoogte twee engeltjes boven een groot schilderij dat evident Johannes de Doper voorstelt. De Wortelnaar uit die tijden en later moet zich behoorlijk geïmponeerd gevoeld hebben.


Het barokke hoogaltaar

Centraal in dat hoogaltaar is een schilderij te zien van ene Peter Ykens, mij onbekend, dat Johannes de Doper voorstelt. Eigenaardige familienaam dacht ik, maar je vindt hem ook met de spelling Eyckens, en dan klinkt het al veel vertrouwder. De man is geboren in het jaar 1648, het jaar van de Vrede van Westfalen, het verdrag waarmee de Tachtigjarige Oorlog beëindigd werd en dat de scheiding tussen de Noordelijk en Zuidelijke Nederlanden officieel maakte en er de oorzaak van was dat de Contrareformatie hier met inzet van alle krachten zijn gang kon gaan. Daar heeft Peter Eyckens dan ook zijn rol in gespeeld; hij had enige naam in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Getuige daarvan een artikel over hem in een boek, geschreven door ene Jean-Baptiste Descamps, met de titel 'Pierre Eyckens le Vieux': er moet dus nog een junior zijn. Je leest daarin dat hij 'parmi les grands peintres de cette école' (Vlaamse barok allicht) bekend was, dat hij zelfs klaar was om naar Rome te reizen, maar 'prêt à partir pour Rome, l'amour l'arrêta, il se maria'. Op dat ogenblik lijkt me dat niet echt een tragisch kunstenaarsleven.

Maar zijn  Johannes de Doper in Wortel dan. Typisch barok dus, Johannes zijn emplooi uitoefenend met nogal wat mensen vlak bij zich. Links staan twee figuren in zeventiende-eeuwse klederdracht: de opdrachtgevers zou ik denken, maar wie deze man en vrouw zijn, is mij onbekend. Voor hen zit een vrouw met kind - een engeltje misschien, want hij lijkt me aan zijn linkerschouder een vleugeltje te hebben. Christus kan het niet zijn, want die is als volwassene gedoopt en de vrouw zelf is ook helemaal geen Maria of Madonna. Rechts van Johannes zit nog een jongedame vol ontzag de Doper aan te kijken: al die mensen zitten een van de kardinale punten van het katholicisme te bewonderen: de doop. De boodschap is zonder meer duidelijk. Het is een schilderij waar veel op te zien is - schapen en een ram staan er ook op: alleen zou het leuk zijn het eens van dichterbij te bekijken, want het is vast en zeker geen werk van een klungelaar.

Zeer merkwaardig vind ik het dat in het kleine Wortel een dergelijk doek zomaar in de kerk hangt: het is een werk, een bezit om trots op te zijn.

Geen opmerkingen: