zondag 17 november 2013

Patersstraat 55, Turnhout

Ik kan niet zeggen dat er in Turnhout veel opvallende huizen staan, of gevels waar ik van opkijk. Op de Vrijheid in Hoogstraten zijn er procentueel gezien meer. Hier kennen we ondertussen en heel terecht wel de 'Woning Schellekens', maar in het centrum blijft het zoeken.

Eén huis, woning, gevel intrigeert mij tochal een aantal jaren: ik wilde er al een hele tijd foto's van nemen. Verleden zondag is dat dan eindelijk gebeurd: tegenover de Lindekensstraat vind je Patersstraat 55, waar vroeger Zelliën-Fabri zat. In dat pand uit 1911 zijn namelijk een aantal Jugendstilelementen te zien. En je vindt er ook wel enige informatie over: op het internet in 'De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed', en op het archief in het boek '100 jaar wonen en werken in Turnhout. Architectuur van 1895 tot 1995' van Yves de Bont. De Inventaris noemt het een 'monumentaal herenhuis', en dat is het inderdaad: aan de linkerkant drie verdiepingen, rechts twee met oorspronkelijk een inrijpoort voor koetsen (nu is dat een modernere ijzeren poort geworden). De gevelbreedte is zonder meer imposant. Ik dacht meteen al dat de opdrachtgever goed in de slappe was moet gezeten hebben, en dat was ook het geval: het gaat om H. Tubbax-Nuyens, handelaar in koloniale waren, en die moet goed geboerd hebben. In het gebouw was zelfs een koffiebranderij gevestigd.


Huis Tubbax-Nuyens, Patersstraat 55

Voor de Jungendstilinvloeden moet je een beetje zoeken, en naar boven kijken: onder de kroonlijst zit een fries in duidelijke Jugendstil: volop florale motieven, en een vrouwenhoofd in de obligate stijl, met haar dat zwierig krult, en zodoende jeugd uitstraalt. Jammer dat het na honderd jaar niet meer erg kleurrijk is.
 

Bloemen en krullen

De voordeur heeft dezelfde stijl met andere middelen: gebogen houten versiering onderaan en dito vensterramen, en speels smeedwerk voor die ramen: de architect had de Jugendstil kennelijk goed in de vingers.


Voordeur in Jugendstil

Het venster boven de deur, dat voor licht zorgt in de brede gang, is een ander geslaagd voorbeeld: nergens rechte lijnen, links en rechts weer motieven uit de plantenwereld, die hier de 'zweepslag' uitbeelden. De gevel mag dan imposant zijn, licht en eerder speels moest het tezelfdertijd ook overkomen.


Het venster boven de voordeur

Een echt wel volwassen erker en daarboven een balkon hoorden er natuurlijk ook bij: wie het breed had, liet het breed hangen, en , in dit geval: 'bourgeoisie oblige'. Dat balkon heeft een dubbele toegangsdeur en een mooi rondboogvenster. De architect zat niet om vormen verlegen, dat is wel duidelijk.


Bourgeoisie oblige

In de jaren 50 van de vorige eeuw kocht Thomas Zelliën het geheel, en de koloniale waren moesten de plaats ruimen voor sanitair en loodgieterij. Daarbij werd het pand licht gewijzigd: de vensters op de gelijkvloerse verdieping lopen nu door tot op de grond. Maar de architect van die veranderingen, Lou Jansen, heeft de drie ramen zeer oordeelkundig behouden, en niet alles laten wegslaan voor een immense etalage die het evenwicht van het gebouw finaal vernietigd zou hebben.

En zo blijft die gevel zonder verstorende ingrepen nog altijd zeer het bekijken waard. Mij verwondert dat het herenhuis nog geen beschermd monument is: het bekende blauw-witte schildje is nergens te bekennen. 'Men' zou daar eens werk van moeten maken, vind ik.

Ten slotte: de architect van die 'monumentale herenhuis' heette Jos Verschoren. Maar dat is een ander verhaal; hij heeft in ieder geval in Turnhout nog meer huizen gebouwd.

Geen opmerkingen: