maandag 22 december 2014

Pieter Pauwel Rubens: geweld en elegantie

In Bozar loopt nog tot 4 januari een prachtige tentoonstelling: 'Sensatie en sensualiteit, Rubens en zijn erfenis'. het gaat dus niet allen over de Vlaamse barokkunstenaar, maar zeker ook over de invloed die hij op anderen heeft gehad tot 400 jaar na zijn dood. Daar is dan Kokoschka een voorbeeld van. Er zijn behoorlijk wat werken van Eugène Delacroix, van Engelsen zoals Reynolds , Lawrence en Constable, een van Murillo: Rubens heeft wel heel wat betekend, en niet ten onrechte als je zijn eigen werk bekijkt.

In de eerste zaal, gewijd aan 'Geweld' kan je niet naast een prachtige Rubens kijken: het is best een groot doek (256 bij 324 cm), en het hangt dwars in de zaal. Het meesterlijke schilderij heet 'Jacht op leeuw, tijger en luipaard',  uit 1617. Het is een doek waarmee Rubens zijn meesterschap etaleert: hoe je op leeuwen en tijgers tegelijk kunt jagen is mijn een raadsel. Maar dat doet niet ter zake, in deze afdeling  'Geweld', hier meer bepaald geweld tussen mens en dier.
De hevige dynamiek spat van het doek, mensen en dieren zijn in een hectisch en wervelend  gevecht verwikkeld, maar de dieren geven zich niet zomaar gewonnen. Alles is beweging hier, met in het centrum een tijger die een jager in zijn schouder bijt en hem van zijn verschrikt paard tracht te sleuren, twee zwarte ruiters die hem met het zwaard proberen te ontzetten, een ruiter in het rood die met zijn lans probeert aan te vallen: hier gebeurt een en ander.

De wervelende beweging spreekt me zeer aan, maar het kleurgebruik is van dezelfde hoogstaande kwaliteit. Rood, zwart, grijs, blauw, wit, bruin en huidskleur: het coloriet heeft dezelfde beweeglijkheid als het gevecht zelf. En dan de accurate correctheid waarmee deze scène geschilderd is: die bijtende tijger is zonder meer een meesterstuk, die spant voor mij de kroon. BBC-documentaires van David Attenborough kunnen dat niet beter in beeld brengen. Helaas duurt de tentoonstelling nog maar tot 4 januari: als je dit werk later nog wil zien, moet je naar Rennes, want daar hangt het in het Musée des Beaux-Arts. Maar het zou ongetwijfeld de reis waard zijn.


Jacht op leeuw, tijger en luipaard, 1617

Een fantastisch dubbelportret is dat van 'Marchesa Maria Grimaldi en haar dwerg', ca. 1606. Het is vooral de bedoeling de schoonheid van de dame te benadrukken, en waarschijnlijk daarom staat de dwerg naast haar als scherp contrast: moeders mooiste kun je hem niet noemen. Zij zit in een prachtige jurk, een staatsiekleed, ten troon, en haar zeer blanke hoofd trekt alle aandacht. Ze draagt een grote, witte kraag die ongelooflijk fijn en gedetailleerd geschilderd is: het is moeilijk daar niet van onder de indruk te zijn. Twee lichtstralen vallen net op kraag en hoofd, zij wijzen waar je naar moet kijken. Dat melkwitte gezicht contrasteert ook met de getaande huid van de dwerg: alleen werklui en mensen die op het land werkten hadden dat, haar 'lelieblanke' huid bewijst haar voortreffelijkheid. Zonnebanken waren er toen nog niet: overigens zouden zij totaal geen klanten uit de hoger standen hebben gehad. Maar deze marchesa en haar dwerg: een mooi schilderij is het wel.


Marchesa Maria Grimaldi en haar dwerg, 1606.

Naast 'Geweld' en 'Elegantie' zijn er nog vier afdelingen op 'Sensatie en sensualiteit': Macht, Wellust, Compassie en Poëzie. In al deze aspecten heeft Rubens zich uitgeleefd en is hij een inspiratiebron voor andere, voor latere schilders geweest. Maar wat deze tentoonstelling mij heeft duidelijk gemaakt is dat Rubens meer was dan de schilder van de contrareformatie en het gezag: hij was een ongelooflijk groot kunstenaar: hij blijft verbluffen.

maandag 1 december 2014

Berlinde de Bruyckere: Lost

Een ander zeer sterk beeld op deze tentoonstelling (weer een installatie) is een dood paard dat met zijn linkervoorpoot opgehangen is aan wat je een galg kunt noemen. 'Lost' heet het, verloren dus. En wat het dier verloren is, tja, dat is nogal wat.

Een paard heeft de naam een edel dier te zijn, echte paardenliefhebbers spreken dan ook niet van zijn poten maar van zijn benen, en het heeft een hoofd. Hier is het van al zijn waardigheid ontdaan: de rechtervoorpoot  hangt zomaar wat in de ruimte, het hoofd krachteloos naar beneden, de ogen dichtgenaaid, in zijn bek helemaal geen tanden meer, ingewanden allemaal weg: dit dier heeft heel wat meegemaakt. Het is een gruwelijke voorstelling van dood en oorlogsgeweld, want daar is het paard bij Berlinde de Bruyckere het symbool bij uitstek voor. Tegelijk krijg je een voorstelling van wat die oorlog aanricht: je hoeft maar te kijken. En met wat voor een houding die oorlogen gevoerd worden: zonder respect voor wat dan ook: dieren, en mensen ook natuurlijk, zijn gewoon gebruiksvoorwerpen, kanonnenvoer is dan het woord.


Lost
 

Deerniswekkend paardenhoofd 


Verwoest

Het beeld staat opgesteld in een zeer ruime zaal, niets in de nabijheid: je kunt het van alle kanten bekijken en het laten binnendringen. Het is niet iets waar je vrolijk van wordt, maar dat is zeker ook niet De Bruyckeres bedoeling: verdriet is hier de passende emotie.

Voor 'In Flanders Fields' maakte de kunstenares in 2000 haar eerste installatie met paarden, maar die heb ik nooit gezien. Hoewel, daar kan verandering in komen: tegenwoordig staan die paarden in Antwerpen, in het Muhka. Overigens heeft ze wel vaker met paarden gewerkt: voor mij is ze daar bekend mee geworden. Dat monumentale 'Lost' hier heeft een verpletterende metaforische kracht: groter compliment kun je een kunstenaar in feite niet maken. De tentoonstelling in het Smak is dan ook niet te missen, in het geheel niet!





De installatie voor 'In Flanders Fields', nu in het Muhka

zondag 30 november 2014

Berlinde de Bruyckere in het Smak: Kreupelhout - Cripplewood

'Sculptures & Drawings/200-2014' is de naam van de tentoonstelling van Berlinde de Bruyckere in het Smak in Gent. Het is de eerste solotentoonstelling van haar werk in eigen land sinds 2002. Zeer indringend is hij, wat mij betreft vooral door  de installatie 'Kreupelhout- Cripplewood' en het beeld 'Lost' van een dood paard.

'Kreupelhout - Cripplewood' was al te zien op de Biënnale van Venetië' in 2013 - dat was toen de eerste en enige keer - en is nu in het Smak uiterst getrouw volgens het installatieplan van toen opnieuw samengesteld.Het gaat om een bijna 17 meter lange boom die totaal ontworteld op de grond ligt, maar uit de massale stronk komen vele dorre, bladerloze takken tevoorschijn. Gewoon kreupelhout is naar mijn idee veel kleiner, en in het Engels is 'a cripple' een gehandicapte, iemand die niet goed kan lopen, maar wel een mens dus. Dit hout in het Smak ligt er dan ook gewoon kreupel bij: het is wel hout of een boom, maar je moet tegelijkertijd aan een mens denken.


Kreupelhout - Cripplewood': bijna 17 meter lang

Wat de installatie nog 'menselijker' maakt, is dat de takken vaak een verband dragen, wat bijvoorbeeld een verzorgde geamputeerde suggereert, dan weer lijken volle zakken 'vaderlandertjes' voor te stellen, elders lijken rode doeken aan het vergoten bloed te refereren. Zo ontkom ik niet aan het gevoelen dat hier een gevallen krijger ligt, een gesneuvelde soldaat. Misschien komt dat doordat de Eerste Wereldoorlog dit jaar in de media en in nogal wat tentoonstellingen zo prominent aanwezig is geweest: feit is dat de installatie dat beeld bij me wakker roept.


Alsof het om een geamputeerde arm gaat

Als je de dikke stronk bij zijn begin bekijkt, kun je daar een mensentorso in herkennen: het lijkt wel de torso van Christus aan zijn kruis, en dan kun je weer verder associëren.


Christustorso?

Dit beeld is in was gemaakt: het lijkt ondanks de installatie zo natuurlijk dat je de kunstenaar erachter niet ziet. Of toch wel: de kleur wijkt af, die is eerder groen.



Dit beeld heeft het nadrukkelijk over kwetsbaarheid, verval en dood: het confronteert je met de eindigheid van alle leven, op een zeer indringende manier, het kruipt onder je huid en blijft daar een hele tijd zitten. Het gebeurt niet vaak dat ik blij ben dat ik een tentoonstelling gezien heb, maar dat ik me tezelfdertijd weemoedig voel, dat het mij droef te moede is. Dit is er zo een: een bewijs dat hij mij diep geraakt heeft, dat de kunstenaar, Berlinde de Bruyckere, de weg naar mijn hart, en naar dat van vele mensen gevonden heeft. Dat is een uitzonderlijke verdienste.

J.M. Coetzee was curator van de Biënnale van Venetië in 2013. Van hem dit citaat:

'De boom van het Kreupelbos kan zich niet oprichten, groeit krom, in elkaar gedoken; uit zijn stam worden krukken gesneden voor wie anders alleen kan kruipen; een boom met takken vol knopen, knoestig en warrig.'

zondag 16 november 2014

Eugène van Mieghem: De Groote Oorlog III

Van Mieghem heeft het over uitgebreid over kommer en kwel van de kleine man, maar ook krijgsverrichtingen en de gevolgen daarvan legt hij vast: als je heel deze tentoonstelling goed bekeken hebt, merk je dat hij als het ware een chroniqueur en scherpe criticus van de Groote Oorlog is.

De Man die verantwoordelijk geacht wordt voor de inval in België, keizer Willem II, tekent hij voor zijn slagvelden waarop niets dan gesneuvelden te zien zijn, en op de achtergrond de rookwolken van artillerievuur en ontplofte bommen. Hijzelf kijkt met prielmende bandietenogen de toeschouwer aan: hij is duidelijk de schuld van alles.


Keizer Willem II voor zijn slagvelden

Nog zo'n weerzinwekkend beeld: de terechtstelling van Edith Cavell. Zij was een Engelse verpleegster die in Brussel werkte, maar ook een ontsnappingsroute had opgezet om soldaten via Nederland terug naar Engeland te brengen. Zij werd echter verraden en op 12 oktober 1915 geëxecuteerd. Men had nooit gedacht dat de Duitsers een vrouw zouden terechtstellen, dat veroorzaakte dan ook een storm van protest, de propaganda speelde erop in, massa's vrijwilligers meldden zich aan, en de bezetter werd voorzichtiger met het terechtstellen van vrouwen. Edith Cavell was 50 jaar oud toen ze doodgeschoten werd: na de oorlog werd zijn het prototype van de onversaagde heldin.


De terechtstelling van Edith Cavell


Edith Cavell

De gruwelijkheid van talloze in puin geschoten steden en dorpen beeldt van Mieghem uit in 'Ieper verwoest': een Belgische soldaat zit er op de voorgrond machteloos bij.


Ieper verwoest

Je zou zeggen: voor hetzelfde Ieper zit 'De gewonde soldaat' met zijn krukken bij zich, en twee mistroostige jongetjes die verder ook niets kunnen doen.


De gewonde soldaat

Na vier jaren is de oorlog voorbij: Van Mieghem schildert de vreugde van de wapenstilstand met een menigte die voor het stadhuis van Antwerpen samenkomt en meteen Belgische vlag zwaait. Je krijgt meteen ook weer een veel lichter doek: de schilder is zelf ook meer dan opgelucht!


Wapenstilstand

De bezetter wordt met een lang opgekropte woedende verbetenheid, bezems stokken en paraplu's de stad uitgejaagd. Eindelijk is het zover! Die tekening heet gewoon en eerder cynisch 'Heraus!'


Heraus!

Ik vond deze tentoonstelling 'Van Mieghem - De Groote Oorlog' ongelooflijk, schitterend, prachtig. Zoals die man dynamische tekeningen kon maken: laat 'Heraus' daar een sprekend voorbeeld van zijn. En zoals hij zijn tijd ook met treffende beelden weergegeven heeft: alleen de groten kunnen dat. Deze expo is echt een belevenis, en heeft mijn waardering voor Van Mieghem alleen nog maar doen stijgen. Gelukkig is hij - veel te laat - herontdekt!

zaterdag 15 november 2014

Eugène van Mieghem: De Groote Oorlog II

Op de drie eerste schilderijen na is de tentoonstelling in de grote KBC-zaal helemaal gewijd aan Van Mieghems werken over de oorlog: het zijn er heel wat, en ze zijn hoogst indrukwekkend. Dat die man zo lang vergeten is geweest, is gewoon onbegrijpelijk: wat een kunstenaar! Niet voor niets doet hij vele kenners en kunstcritici denken aan het werk van de grote Käthe Kollwitz, maar hij wordt ook in verband gebracht met  namen als Constantin Meunier, Eugène Laermans en zelfs Toulouse-Lautrec en Van Gogh.

In ieder geval, de Eerste Wereldoorlog was voor hem een onuitputtelijke bron van inspiratie. Daarbij legt hij vooral het lot vast van de kleine mensen, toont hij de ellende en ontberingen waaronder zij te lijden hadden. Vluchtelingen en hongerigen komen vaak aan bod.

'De vluchtelingen' is een magistraal werk dat de uittocht uit Antwerpen, richting Nederland laat zien: de mensen bepakt en bezakt, have en goed en moeder de vrouw op een handkar geladen, op Linkeroever strompelend om te ontsnappen aan het Duitse geweld. Die Linkeroever zie je vaak bij Van Mieghem: zo kan hij de toren van de kathedraal op de achtergrond zetten, en duidelijk aanduiden dat het over Antwerpen gaat, dat het zijn stad is die dat onvoorstelbaar ondenkbare overkomt.


De vluchtelingen, olieverf op papier op doek, 1914

In 'Vluchtelingen bij een molen' schildert hij grootouders, kinderen en kleinkinderen die halt houden om te rusten: de grootmoeder ziet er echt afgepeigerd uit, terwijl ze nog een kleindochter vasthoudt, grootvader bekommert zich om zijn jongste kleinzoon. Dagelijks en huiselijk leven is helemaal iets anders.


Vluchtelingen bij een molen

Net zoals Jakob Smits heeft Eugène van Mieghem een 'Verwoest dorp'. De indruk van totale verwoesting en desolaatheid is bij hem echter veel sterker en pregnanter: een kerk met een weggeschoten toren is wat er rest na de Duitse doortocht, zelfs de lucht is overwegend grijs.


Verwoest dorp

Ook in de stad is het miserie alom: graatmagere kinderen staan in de rij voor de soepbedeling: de armen hingen volledig af van liefdadigheid.


Wachtend op de soepbedeling

En of dat nu een zwart-wit tekening is, of een schilderij waar enige kleur in zit, die werken met die bedremmelde gezichtjes zijn allebei zeer sterk.


Wachtend op de soepbedeling

Dit waren de de simpele burgers en de weerlozen kinderen die de wrede gevolgen van de oorlog moesten ondergaan. Ook de soldaten en de strijders kregen Van Mieghems aandacht.

vrijdag 14 november 2014

Eugène van Mieghem: De Groote Oorlog I

In het KBC-gebouw in Antwerpen (gewoonlijk zeggen we 'in den Boerentoren') loopt op dit ogenblik en nog tot 27 november een schitterende tentoonstelling met zo'n 150 werken van Eugène van Mieghem over 'De Groote Oorlog'. Allemaal gaan ze daar niet over: je moet de zaal binnen door een gang, en aan weerszijden daarvan hangen tekeningen en schilderijen uit de periode voor de Eerste Wereldoorlog, toen kommer en kwel en Duitse gruwelijkheden nog ver weg waren.

Er is bijvoorbeeld een schilderij van zijn vrouw Augustine Pautre en hun zoontje Eugène aan de linker Scheldeoever: het ventje is nog zeer jong (geboren november 1902), zodat je kunt aannemen dat de scène uit juni 1903 of daaromtrent moet komen. Augustine lijkt in de lens van een fotograaf te kijken, op de achtergrond prijkt de toren van de kathedraal, en heel het werk is van een open lichtheid die ik  bij Van Mieghem nog niet vaak gezien had. Schitterend is het!


Moeder en kind, 1903

Zijn vrouw overlijdt echter al in 1904: daarop volgens voor hem 'stille jaren', maar in 1912 wordt hij toch al beschouwd als een van de talenten van de Belgische school. Van Mieghem heeft kennelijk de zin in het leven teruggevonden, wat blijkt uit 'Zondag in de haven': een arbeidersgezin op de wandel onder een stralende hemel alweer.


Zondag in de haven, 1912


Ook de stad zelf is zijn onderwerp: dat zie je in 'Leysstraat' uit 1913 en 'Café de nuit' uit hetzelfde jaar. Die Leysstraat doet zeer impressionistisch aan, het café laat de bourgeoisie in de late uurtjes zien.


Leysstraat, 1913

Dat 'Café de nuit' is een scherp contrast met het milieu waaruit Van Mieghem zelf kwam: hij is geboren in de Montevideostraat, aan de Rijnkaai, waar de schepen van de Red Star Line met vooral Oost-Europese verschoppelingen en 'verworpenen der aarde' naar Amerika vertrokken. Hij zet dan ook niet zonder reden een welgedane Antwerpse matrone te kijk die afscheid neemt van twee ijverige lonkende heertjes. De 'schilder van het volk' laat hier een heel andere kant van de maatschappij zien, en niet zonder bijbedoeling, zou ik denken.


Café de nuit, 1913

Maar vanaf dan begint de Groote Oorlog, en ook op deze tentoonstelling zie je niets anders meer dan beelden uit dat conflict.

zaterdag 1 november 2014

Jakob Smits: schilderijen over de Groote Oorlog

Een paar weken geleden, op de tentoonstelling 'Kunst in de Groote Oorlog', in de Fabiolazaal in Antwerpen, zag ik twee werken van Jakob Smits over die oorlog. Nu heeft die man me altijd wel geïnteresseerd, en niet alleen omdat hij van de streek is, al komt hij dan van Rotterdam. In Mol-Sluis loopt ook een dergelijke expo: 'De Groote Oorlog in beeld'. Die toont een veertigtal tekeningen van Ghisleen Verdickt en 'oorlogsimpressies van Jakob Smits'. Ik had een reeks schilderijen verwacht, maar dat viel nogal tegen: wat het thema betreft zijn er slechts vijf werken van de schilder uit Achterbos te zien; eigenlijk vier, want het vijfde is een reproductie, maar wel een zeer goede.

Smits heeft in de oorlog niet getekend of geschilderd: die activiteiten had hij stilgelegd. Wel zorgde hij voor de mensen van zijn dorp: hij was lid van het gemeentelijk voedselcomité (wat hij in 1917 opgaf wegens te weinig steun), maar ook van het provinciale. Hij maakte gebruik van zijn naam en faam en probeerde met brieven hoogwaardigheidsbekleders (tot en met kardinaal Mercier) te overtuigen financiële bijdragen te leveren om de noden van de lijdende bevolking te lenigen: sociaal engagement was hem niet vreemd.

Na de wapenstilstand neemt hij het penseel weer op, en verwerkt zo de oorlog. Veel schilderijen heeft hij er niet aan gewijd: ik denk dat het er niet meer dan twaalf zijn, en voor zover ik weet, heeft hij in 1919 het laatste geschilderd.

Over 'In de loopgraven' heb ik het al eens gehad: alleen kan ik wel zeggen dat het geen typische Smits is: het licht is compleet afwezig. In het museum vertelde iemand me dat dat vlak na de verschrikking gemaakt moet zijn.


In de loopgraven

Maar voor de rest zie je weinig militair geweld in Smits' schilderijen: dat kan ook moeilijk, want aan het front of de nabijheid daarvan heeft hij nooit gezeten. Hij toont hoe de oorlog in de Kempen op het dagelijkse leven ingreep. In 'De soldaten trekken voorbij' zie je twee vrouwen (moeder en grootmoeder?) en drie kinderen vanuit hun woonkamer naar voorbijtrekkende soldaten kijken: ze zijn bang en houden zich gedeisd, want het zijn ulanen, en de gruwelijke wreedheden van de Duitsers waren hier allicht ook bekend: Aarschot is niet zo ver van Mol, en de brand van de universiteitsbibliotheek zal ook hier voor schrik en afgrijzen gezorgd hebben. Smits heeft dit schilderij gemaakt 'post factum': natuurlijk wist hij hoe hij de emoties dienaangaande kon uitbeelden.


De soldaten trekken voorbij, 1918

Ook geen militair geweld in 'De blinden': jonge mannen, allicht soldaten die aan het front het licht in hun ogen verloren hebben, gaan in groep mogelijk naar een hulppost, waarbij ze geleid worden door kinderen. Smits toont de gevolgen van de oorlog, laat het beeld voor zich spreken.


De blinden

Een geslaagde reproductie van 'De vlag (verwoest dorp) toont een beeld van de afloop van de oorlog: de Belgische vlag wappert wel, maar veel vreugde is er verder niet te rapen, de onzin van een dergelijk conflict behoeft geen verder betoog.


De vlag (Verwoest dorp), 1919

Een desolaat beeld in 'De hemel weent over de puinen': twee eenzame kruisen is een leeg landschap met een kapot geschoten boom. Dit schilderij hangt overigens in de Fabiolazaal.


De hemel weent over de puinen, 1919

Met meer Belgische vlaggen, meer mensen en een soort van kleine kermis wordt in Mol de wapenstilstand gevierd: een uitbarsting van vreugde is nog iets anders.


De wapenstilstand, 1919

Ten slotte nog een donker schilderij dat 'Bemint elkander' heet. Op de achtergrond staat een dorp in brand: je ziet het vuur en dikke donkere rookwolken ten hemel stijgen. Op de voorgrond een kerkhof vol gesneuvelden en burgerslachtoffers. Daarboven een Christus aan het kruis: maar zijn boodschap heeft de mens kennelijk en helaas nog niet begrepen, met het gevolg dat op het schilderij te zien is.


Bemint elkander

Jakob Smits, die zich in de oorlog ingezet heeft om de nood van de mensen te verzachten - dat was voor hem veel belangrijker dat zijn eigen plastisch werk - schildert in niet zo veel doeken laconiek de gevolgen van 'De Groote Oorlog': hij maakt er geen sensationele werken van, maar laat de beelden voor zich spreken. Je moet geen genie zijn om zijn boodschap te begrijpen. Indrukwekkend zijn zijn schilderijen alleszins.

maandag 27 oktober 2014

Traben-Trarbach: de gitaar in de Vroegromantiek

Wat nu echt niet romantisch is: je gaat naar een gitaarconcert in Traben- Trarbach (aan de Moezel): 'Die Gitarre in der Früh-Romantik - Konzert auf Original-Instrumenten' heisst das auf deutsch, en dat begint met een powerpoint presentation. Philipp Neumann uit Leipzig vertelt daarin hoe hij een liergitaar uit het Mittelmosel-Museum gerestaureerd heeft, ze echter niet opnieuw 'spielbar' gekregen heeft: dat was onmogelijk. En hij geeft meer informatie over het instrument: wie kent nu ook een liergitaar? Ze ziet eruit als een lier, maar de snaren daarvan zijn vervangen door de hals van een zessnarige gitaar, en was zeer in de mode op het einde van de achttiende en in het begin van de negentiende eeuw: na 1820 was haar korte bloeitijd voorbij. Ze werd vooral aanbevolen aan en bespeeld door jongere vrouwen, omdat de vorm zo gracieus was, en ze deed de gratie van de musiciennes beter uitkomen! In kamermuziek wilde het oog ook wat.


De liergitaar van Traben-Trarbach: voor en na

In een ets uit de tijd zie je hoe een man een jonge dame leert hoe ze het instrument behoort te hanteren, terwijl een man en twee andere vrouwen bewonderend zitten toe te kijken, en die twee laatste waarschijnlijk hun  beurt zitten af te wachten. Zeer betekenisvol heet de ets dan ook nog 'Le Bon Genre': succes verzekerd! En het ziet er nu ook al heel wat romantischer uit.


Le Bon Genre

Die restauratie is er gekomen door toedoen van Luc Snoeckx, geboren Turnhoutenaar, nu al bijna 40 jaar Hasselaar, en bekwaam gitarist. Onder anderen Roland Broux was zijn leermeester, en met een ander studente van hem, An Volders, vormde hij het trio dat op de 'Original-Instrumenten' zou spelen, in een veel te kleine zaal, zo bleek, van het Mittelmosel-Museum. Het spreekt vanzelf dat An de liergitaar voor haar rekening nam: noblesse oblige. Overigens zijn de akoestische gitaren van tegenwoordig merkelijk groter dan die van toen.


De liergitaar van het concert

Ze speelden kamermuziekwerken van componisten waar ik nog nooit van gehoord had, maar die toch echt konden boeien: de Spanjaard Fernando Sor en de Oostenrijker Anton Diabelli om er maar twee te noemen. Een romance, een étude, een wals, een Grand Trio passeerden de revue: het is moeilijk muziek met woorden te beschrijven, maar de sfeer van de tijd en het milieu waarin die stukken twee eeuwen geleden leefden, werd toch duidelijk: gracieus, elegant, rustig, diverterend, ver van mogelijke moeilijkheden des levens. Dit was de gegoede burgerij en adel op het lijf geschreven. Aangenaam om naar te luisteren was het alleszins.


Musicerend: Luc Snoeckx, An Volders, Roland Broux

Een keer een iets bekends: het 'Menuet uit het Kwintet in mi-groot' van Luigi Boccherini. Dan voel je zo'n walm van herkenning door het publiek stromen, zeker als je kinderen jarenlang viool volgens de Suzuki-methode geleerd en gespeeld hebben. En een keer steekt er een componist toch boven uit: als de 'Sonatine, opus 43a, bewerkt voor twee gitaren' van Ludwig van Beethoven klinkt en geklonken heeft. Dan hoor je het verschil tussen goede kamermuziek en wat een heel grote componist ervan maakt.


Verdiend applaus ontvangen

Kamermuziek voor gitaar en liergitaar was bedoeld als ontspanningsmuziek, en dat is tijdens het concert ook duidelijk geworden. Maar het is ook zeer waardevol dat mensen van nu dat soort van 'Unterhaltung' nog eens kunnen horen, en zich tweehonderd jaar later een idee kunnen vormen van de sfeer en mentaliteit in de hogere kringen van toen. En de muziek was ook gewoon mooi.

dinsdag 21 oktober 2014

Lieve Flour bij Würth - Turnhout

Lieve Flour stelt 'Tekeningen & Schilderijen tentoon in Kunstforum Würth: het is ook daar dat ze samen met Lau de Vries het 'Panorama van Turnhout' geschilderd heeft en er 'enthousiaste gastheren en gastvrouw' heeft leren kennen. En nu hangen daar 22 van haar eigen recente werken. Een begeleidend en interessant foldertje licht onder andere toe hoe ze met de kalligrafiepen in aanraking kwam  en ermee begon te werken. En de expo toont hoe ze er een meester mee geworden is.

Een beklijvende tekening is 'The feeling of broken glass': vanuit het centrum laat ze zien hoe scheuren en barsten in een glasoppervlak verder kunnen lopen, en tezelfdertijd kun je aan een bloem denken. Van een niemendalletje iets moois maken is dat, zuivere verbeelding en creativiteit met andere woorden.


The feeling of broken glass

Een plantenstengel zie je groeien dat de stukjes ervan afvliegen, zou je kunnen denken: de kracht van de natuur geeft ze met eenvoudige middelen weer, en het resultaat, dat 'Growing' heet, is overtuigend.


Growing

Een tekening met kleurpotlood stelt een vrouw voor die zich aankleedt: 'The morning after' noemt ze dat, maar 'whereafter' mag de toeschouwer zelf invullen: de eigen fantasie mag aan het werk. Een subtiele tekening is het.


The morning after

Sensualiteit zie je in 'Waking up': een jonge vrouw strekt en rekt zich eens lekker uit na een nacht slapen: plezier van het zijn dat opnieuw begint.


Waking up

Een totaal ander onderwerp vind je in 'Scripta manent': een pen, d.w.z. en vogelveer die zeer nauwgezet, realistisch en met veel geduld getekend is. Als je goed kijkt, zie je dat de pen nog niet aangesneden is, je kunt er nog niet mee schrijven. En zo wordt de vaststelling 'scripta manent' meteen ook een waarschuwing, in de aard van 'bezint eer ge begint', wat Guido Gezelle uitdrukte  met 'denkt aleer gij doende zijt, en doende denkt dan nog'. Het leuke daarbij is dat 'wat getekend is, (ook) blijft', zodat de tekenaar zich eigenlijk ook moet bezinnen.  Een uiting van ironie, zou ik dat noemen. Zo blijkt er achter elke tekening ruimte te zijn om even door te denken: Lieve Flour hanteert een op het eerste gezicht eenvoudige stijl, maar ze tekent niet zomaar, ze tekent niet alleen wat je ziet. En dat is alleen kunstenaars gegeven.


Scripta manent


Een aantal werken hebben het label 'Mixed Media' meegekregen. Schilderijen zijn het niet, hoewel ze ingelijst zijn: ze doen nog het meest aan collages denken, maar dat zijn ze voor mij ook niet helemaal. Maatschappijkritisch zijn ze in ieder geval wel: 'The usual suspect' bijvoorbeeld. Dat is kennelijk het kapitalisme: de streepjescode die bijna overal aan de kassa gescand wordt loopt naar beneden door en eindigt in verbrande lucifers waarvan de kopjes in ieder geval verdwenen zijn; voor hetzelfde geld kan er er vensterloze torengebouwen met verwoeste bovenverdiepingen in zien. En wat boven in het werk op het eerste gezicht bloemen lijken te zijn, is ook iets anders: vooral aan de rechterkant wordt dat duidelijk. Het hartje van de veronderstelde bloem geeft je een 'Gratis dvd High School Musical 3', je ziet doorgestreepte prijzen zoals in de koopjesperiode, reclame voor verzekeringen en autoverhuur, en het grote woord 'relax' verwijst naar ons 'druk druk druk' leven.


The usual suspect

Rustiger is 'Anderzijds', weer een werk waar je beter niet achteloos aan voorbijgaat. Aan de linkerkant kleven krantenknipsels waarin het onder andere gaat over Cecilia Bartoli, je ziet het programma van Radio Klara, aan de rechterkant verbeelden fotootjes in twee kolommen de waan van de dag. De veelkleurige balk draden, linten en snoeren is mogelijk een symbolisering van het ongecontroleerde geluid dat ons van alle kanten overstroomt, van de hectiek van onze samenleving.


Anderzijds

Lieve Flour maakt niet alleen tekeningen die niet alleen meer zeggen dan ze laten zien, in haar 'Mixed Media' laat ze zien dat haar kunst met de voeten in de samenleving staat, waarin 'pas tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes possibles'. Vinger aan de pols houden dat is wat Lieve Flour doet. Niet te missen: nog tot half december in Kunstforum Würth!

woensdag 15 oktober 2014

De Modernen: Kunst in de Groote Oorlog

In de Fabiolazaal loopt op dit ogenblik weer een andere tentoonstelling in de reeks 'De Modernen'. Daarin wordt niet alleen werk van schilders getoond, maar komen ook schrijvers aan bod: Emiel Verhaeren, Karel van de Woestijne, Cyriel Buysse en Paul van Ostaijen, om vier belangrijke te noemen.

De eerste schilder die mij opvalt, is Jakob Smits, de ingeweken Rotterdammer die in Mol werkte. 'De hemel op de puinen' is een behoorlijk groot doek (121 bij 128 cm) dat je onmiddellijk als een Smits herkent: de verf fors en korrelig aangebracht, een wit-lichtblauwe hemel, een al dan niet Kempisch boerderijtje, maar zeker geen idylle: voor het huisje staat een boom waarvan de kruin is weggeschoten, aan de linkerkant staan twee eenvoudige, maar scheve kruisen, een klein, leeg ven op de voorgrond. Veel landschap is er niet meer, en wat je ziet, is vooral leeg, en klein onder die weidse hemel.


Jakob Smits, De hemel op de puinen

Een veel donkerder werk van hem heet 'In de loopgraven': de lucht is hier nog wel wittig-blauw, maar beslaat veel minder plaats: het grootste deel van het doek is vuilgeel en donkerbruin, en daarmee probeert Smits vooral de ontploffingen en verwoestingen te suggereren. Links op de voorgrond staan twee schimmige en nietige figuren vanuit hun loopgraven de verwoesting te bekijken. 'In de loopgraven' is een klein schilderij (40 bij 32 cm), maar zeer krachtig, en nogal afwijkend van de Smits die ik ken.

In de bezoekersgids lees je dat Jakob Smits in de oorlog niet geschilderd heeft, maar dat hij zich inzette voor het 'Comité voor hulpverlening en voedselvoorziening van het canton Mol'. Deze twee schilderijen zijn eigenlijk het resultaat van Smits' verwerking van de oorlog, zou je kunnen zeggen.


Jakob Smits, In de loopgraven

Van Rik Wouters, volgens mij een van onze grootste schilders, is er heel wat te zien. Hij komt met zijn regiment na de val van Antwerpen in Nederland terecht, in Zeist en Amersfoort, later, wanneer hij steeds zieker wordt, in Amsterdam, waar hij in 1916 op 34-jarige leeftijd sterft aan kanker aan zijn bovenkaak.

Zeer overtuigend is een kleine aquarel op papier uit 1914 (24,8 bij 17,5 cm) die getiteld is 'Nachtmerrie - Oorlog'. Veel meer dan kleuren zie je bijna niet: een donkerblauwe hemel met rood en grijs daarboven, en een land waar in een dorpje nauwelijks gesuggereerd wordt. Het enige leven in de aquarel zijn kraaien en kauwen die aangeduid worden als op een kindertekening: voor de rest ook weer leegte. Het lijkt een zeer spontaan werk, fauvistisch zou ik zeggen, en zeer effectief.


Rik Wouters, Nachtmerrie - Oorlog, 1914

Twee tekeningen die weinig met de oorlog te maken hebben, tenzij dat Wouters ze in Nederland gemaakt heeft, tonen wat een goede tekenaar hij ook was, hoe hij met weinig lijnen de ruimte van een heel blad kan vullen.


Rik Wouters, Naaister voor Amersfoort, 1915


Rik Wouters, Gezicht op Amersfoort

Van Van Ostaijen is er een mooi, haast iconisch portret uit 1928, het jaar van zijn dood. Floris Jespers is er de maker van, en links onderaan kun je de opdracht ook lezen: 'aan vader Van Ostaijen'. Op een computerscherm zie je bladzijden uit 'De feesten van angst en pijn', dat dan weer aan Oscar Jespers opgedragen is, maar pas in 1928, na de dood van de dichter gepubliceerd werd.


Floris Jespers, Paul van Ostaijen, 1928

Karel van de Woestijne, de broer van schilder Gustave, blijft tijdens de oorlog in België, maar rapporteert er wel over in de Nieuwe Rotterdamsche Courant.


Jozef Cantré, De dichter Karel van de Woestijne, 1935

Gustave zoekt zijn heil in Wales en in Londen: in het schilderij dat van er van zijn hand te zien is, 'De slapers' uit 1918, lijkt de oorlog ver weg: die werd dan ook niet over het Kanaal uitgevochten.


Gustave van de Woestijne, De slapers, 1918

In de twee jaren die Verhaeren nog van de oorlog meemaakte, manifesteert hij zich als een volbloed patriot: hij publiceert dan bundels met duidelijke titels: La Belgique sanglante, La Belgique dévastée, Le crime allemand en Villes meurtries
de Belgique. Hij heeft het einde van de oorlog niet mee mogen maken: hij verongelukt in 1916 in Rouen wanneer hij op een rijdende trein wil springen.
Op deze tentoonstelling is hij aanwezig in een marmeren borstbeeld - hij was niet zomaar en prutsrijmelaar! - van de beeldhouwer César Schroevens.


César Schroevens, Emile Verhaeren

'Kunst in de Groote Oorlog' geeft een interessant beeld van waar kunstenaars in tijden van de  eerste wereldoorlog en vlak erna mee bezig waren, en hoe hen dat al dan niet beïnvloedde. Een aanrader!