dinsdag 18 februari 2014

Raveel in Geel - 2

Raveel is niet altijd even ernstig: humor heeft hij, maar humor leeft zoals geweten van de bron van de ernst. Er hangen twee voorbeelden uit 1971, een werk over eigen werk en een landschap. Dat laatste heet zeer overdacht 'Een schip vaart voorbij', maar die rivieraak is vooral onzichtbaar: je ziet een grote groenpartij, de helling van de buitentalud, op de voorgrond vermoed ik groente, in de achtergrond een bos en andere begroeiing onder een lichtblauwe hemel, maar redelijk opvallend de rood-witte wapperende vlag op de voorsteven van het schip. Het lijkt wel een kleurrijk zoekplaatje, je wordt er gewoon goed gehumeurd van.


Een schip vaart voorbij, 1971

Wat bijna als hyperrealisme overkomt, is de jaren-zestig-kuipstoel waarin geen mens zit of een poes ligt, maar een wit vierkant dat de buiging van de stoel aanneemt. 'Het vierkant rust even uit' noemt Raveel dat dan. Nu verschijnt dat witte vierkant heel vaak in zijn schilderijen, maar hier ligt het zomaar te bekomen en uit te puffen van de vele optredens die het heeft moeten presteren. Zo geeft Raveel aan dat hij het ook wel eens kalmer aan moet doen, en tezelfdertijd relativeert hij zijn eigen kunst en bezigheid. Hij lijkt uit te drukken dat hij ook maar een mens is, dat zijn kunst niet altijd even belangrijk is, dat hij dan wel kunstenaar is, maar ook mens onder de mensen. Hij heeft altijd in Machelen-aan-de-Leie gewoond en geleefd, niet in steden waar de avant-garde bedreven werd: hij is standvastig en gestaag zijn eigen weg gegaan, ver van alle artistiek gewoel en gewriemel van mensen die belangrijk waren of dachten dat te zijn.


Het vierkant rust even uit, 1971

Zijn eigen dorpse omgeving geeft hij vorm in twee etsen uit het begin van de jaren vijftig.'Voetbalveld (kleur), panorama met doel' uit 1952 kan moelijk Vlaamser zijn: ruimtelijke wanordening op zijn best, weinig huizen en veel schansmuren, want 'jedem das Seine'. Die mentaliteit en manier van leven heeft Raveel uitstekend gevat.


Voetbalveld (kleur), met panorama en doel, 1952

Ook in 'De betonweg' uit 1953 kun je de schoonheid van Vlaanderen bewonderen.


De betonweg, 1953

Het recentste werk op de tentoonstelling komt uit 2004 en heet 'Nestkastje', wat het ook is. Raveel heeft het beschilderd met motieven die in zijn oeuvre vaak voorkomen: de witte duif, een zangvogeltje en de poes. Alsof hij een deel van zijn  werk op zijn 83ste nog eens samen heeft willen vatten. Licht en speels is het.



Het nestkastje, 2004

Wat zo leuk is aan Raveel: telkens als ik naar een van zijn tentoonstellingen ga, ontdek ik weer nieuwe dingen, en het valt me nooit tegen. Ondertussen is het me ook duidelijk geworden wat voor een omvangrijk en origineel werk hij geproduceerd heeft. De 'Nieuwe visie' wordt het genoemd, en dat is inderdaad zeer terecht.

maandag 17 februari 2014

Raveel in Geel - 1

Roger Raveel was nog eens in de Kempen te zien, nou ja, werken van zijn hand. Na Herentals (Hotel le Paige in 2009), Mol ('t Kristallijn 2013) was nu Geel aan de beurt, in 'De Halle', vlak bij de Grote Markt. Vooral werken uit de periode 1940-1960 worden er te getoond, maar ook wel een paar van later in zijn ontwikkeling. En dan kom je weer eens dingen tegen die je van te voren nog niet gezien had, of word je geconfronteerd met fases of aspecten van zijn ontwikkeling waar je je niet echt bewust van was.

Zo zijn er een paar non-figuratieve doeken die best de moeite zijn. Voor de affiche en het merkteken van de tentoonstelling heeft men gekozen voor een 'Zonder titel' uit 1956, en die dan ook vlak bij de ingang hangt: het is een werveling van kleuren, wit, blauw, groen en rood of nuances daarvan. Licht overheerst, het komt mij over als een dynamisch en vitaal schilderij: het maakt wel indruk, alleszins.


Zonder titel, 1956

'Groene aanwezigheid in blauwe ruimte' is van twee jaar later: de titel is typisch Raveel, enigszins enigmatisch. Vier groene stroken zijn met kracht op de blauwe achtergrond gezet: je ziet nog duidelijker het dynamisme en het vitalisme van de 'Zonder titel' van 1956. Er zit ook een witte kubus in - een voorloper van het witte vierkant van later? - en links verlicht een geelachtige bol een en ander: kracht en licht springen van het doek. Het zijn twee prachtige werken in een stijl waarin Raveel nadien niet meer gewerkt heeft. Voor zover ik weet, tenminste.


Groene aanwezigheid in blauwe ruimte, 1958

Maar ook al in die periode begint Raveel te werken in wat zijn eigen taal en inhoud zal worden, en die hem ook bekend heeft gemaakt. 'Over een mens' uit 1956 toont een schetsmatige menselijke figuur tegen een zwart-en-grijze achtergrond: het onderwerp is meteen veel problematischer geworden. 'Een mens' heeft schijnbaar een aureool boven zich, alleen is die bij elkaar gedrukt, en doet daardoor meer aan een werkmanspet denken: je kunt hier dan ook 'Jan met de pet'  in zien, alias 'Jan en alleman', Elckerlyc of Everyman, wij allemaal. Het gezicht van deze Jan bestaat uit blokjes, het is geabstraheerd, en wat erachter zit, blijft ongeweten. Ook het lichaam blijft leeg. Dit werk stelt vooral vragen 'over een mens', de antwoorden moeten van de toeschouwer komen.


Over een mens, 1956

'Man met reikende hand' (1959) is even schetsmatig, haast minimalistisch. Je krijgt dezelfde aureool, het gezicht wordt gesuggereerd - het is geen bepaalde man - en die reikende hand lijkt te bedelen, en te beven als ze dat doet. Rechts achter hem bevindt zich een lege witte ruimte: deze man vraagt zelf, en niet zozeer naar geld, dunkt me. Als deze twee werken goed bekijkt, kun je er 'la condition humaine' in uitgebeeld zien, je kunt ze begrijpen als echt 'existentieel'.

Een simpel, vrolijk schildertje is Raveel zeker niet, daarvoor werkt hij te veel met metaforen en symbolen. Ik vind het zonder meer fantastisch wat hij doet, maar ik ben dan ook een 'fan'.


Man met reikende hand, 1959