zaterdag 29 maart 2014

Kathmandu: 'gelijk een kuip mortel die van een stelling valt'

Kathmandu, de hoofdstad van Nepal, heeft een miljoen inwoners: heel veel mensen wonen daar op een niet zo grote oppervlakte, wat resulteert in een ongelooflijke en onvoorstelbare drukte. Bovendien zijn de meeste straten er eerder smal, maar toch met tweerichtingsverkeer! Die straten hebben ook geen of nauwelijks stoepen: voetgangers, fietsers, rickshaws, brommers, motoren en auto's: dat wemelt en krioelt er allemaal door elkaar, een gigantisch mierennest is het! Maar de mensen zijn nogal verdraagzaam: niemand windt zich op, roept of scheldt of tiert, verkeersagressie lijkt onbekend, ongevallen of botsingen heb ik in die verkeerschaos evenmin gezien. Wel wordt er getoeterd dat het een lieve lust is. De inwoners van de stad willen in die enge straten vooral laten horen dat ze eraan komen, het is geen uiting van ongeduld of een boodschap dat anderen zich uit de voeten moeten maken: toeteren doe je voortdurend voor je eigen veiligheid en voor die van de andere weggebruikers. Praktische naastenliefde is dat, en zorg voor je eigen hachje! Dat resulteert natuurlijk wel in behoorlijk wat herrie, van 's ochtends tot 's avonds: rustig is Kathmandu niet! Ondanks alle hectiek en chaos schijnt het systeem toch te werken: het lijkt me onbegrijpelijk, maar het is zo!


Straatbeeld in Kathmandu

Kathmandu is geen stad waar opzichtig veel luxe en weelde te zien is: dat wordt al meteen duidelijk door de wegen. De straten zijn meestal geasfalteerd, maar sommige verkeren in deerniswekkende staat: putten en gaten overal, soms rijd je letterlijk in een zandstraat. En een en ander herstellen is bepaald geen sinecure: wegen afsluiten voor echt fundamenteel onderhoud is er niet bij. Ze afsluiten is hier ondenkbaar, dan zou de chaos pas echt niet meer te overzien zijn.


Iets bredere straat, met op de achtergrond een roestige voetgangersbrug

Stoffig is het er ook, in Kathmandu: we waren er in de lente, bij temperaturen tussen 20 en 25 graden, geen regen meer, want het moessonseizoen loopt van juni tot september. De stedelingen hebben daar ook last van, maar ze doen er wat aan: geregeld kom je in een straat waar een of andere handelaar vlijtig water gesproeid of gegoten heeft: 'help yourself' is hier een probate oplossing voor vele problemen.


Privé stofbestrijding

Maar dat soort van stof is toch nog minder erg dan het fijne stof dat boven dat stad hangt, ook boven een groot deel van Nepal. Het maakt in feite deel uit van de 'bruine wolk van smog boven Azië': zelfs als de helem onbewolkt, open en  vrij is, kun je hier niet zeggen dat er geen vuiltje aan de lucht is, wel integendeel. Vele mensen lopen in Kathmandu met een mondmasker, en de verkeersagenten hebben er allemaal een voor! Een van de oorzaken is niet ver te zoeken: het verkeer. Die bruine wolk boven Azië is een immens probleem: als ze in dit werelddeel zo voortdoen, helpen ze het finaal naar de knoppen! Na veertien dagen Nepal en luchtvervuiling kom je als geheid groene jongen terug.


Kathmandu vanaf de heuvel van Swayambhunath

Gebouwen en huizen in Kathmandu heb je ook in extremen: ze kunnen behoorlijk modern zijn, maar net zo goed op niet al te charmante wijze kaduuk. We zaten in het binnentuintje van ons hotel (International Guest House!) een bouwsel te bekijken waarvan ik dacht: daar woont toch wel niemand meer in. Ik had beter moeten weten: op het dak hing was te drogen. En een paar minuutjes later zwaaiden spelende kinderen ons vanuit een raam lachend toe! Tegenover die bouwval, aan de andere kant van de straat, staat dan weer een gebouw dat een of andere firma huisvest, maar waarin ook appartementen te zien zijn. Ik zei het al: Nepal is een land van contrasten, ook vlak onder je neus.


Krotwoning met verdiepingen


En met tevreden kinderen


Daarboven zitten ze al beter in de slappe was

In Kathmandu kun je ook zien wat er bij ons onder de grond zit: elektriciteits- leidingen. Het gaat hier om een grootstad: een paar kabels aan een stevige paal zijn niet voldoende, wat vaak onontwarbare puzzels oplevert. Toch zeggen mensen die het kunnen weten dat fouten vrij gemakkelijk te herstellen zijn dank zij een vernuftig nummeringssysteem van die leidingen. Het is overigens wel zo dat de stroom hier dagelijks uitgeschakeld wordt: in ons hotel bijvoorbeeld van 6 tot 10 uur in de avond, maar elders kon dat ook in de middag zijn. Nepal in niet rijk.


Gordiaanse stroomknoop

Kathmandu laat alleszins een blijvende indruk na: je kunt je niet indenken hoe zo'n stad toch functioneert, hoe mensen in dergelijke omstandigheden kunnen leven. Allicht zijn ze niets anders gewend, maar ze hebben ook televisie: dat het elders in de wereld comfortabeler is, moet ze ook bekend zijn. Moedige mensen zijn de Nepalezen, en vriendelijk, opgewekt, sommige op het gênante af gedienstig. Dan heb ik het niet over bedelaars en straatventers, of anderen die niet aan de bak komen, en die het land aan hun lot overlaat.

Van bij het begin deed de stad mij aan L.P. Boon denken, maar bepaald aan de manier waarop hij 'De Kapellekensbaan' typeerde als 'een plas, een zee, een chaos', als 'een roman ge alles holderdebolder uitkeert, kwakt, gelijk een kuip mortel die van een stelling valt'. Dat is Kathmandu helemaal, vind ik.Maar er zijn ook mooie dingen te beleven, dat zeker ook.

donderdag 27 maart 2014

Nepal: geen Hof van Eden

'De verbluffende gezichten op de Himalaya staan in scherp contrast met de beelden van armoede die je overal kan zien.'

Dat lees je in een foldertje van het weeshuis 'Shangrila Home' in Kathmandu, en dat is dan nog vrij neutraal uitgedrukt. Die armoede kun je schrijnend ten hemel schreiend noemen, mensonwaardig, onvoorstelbaar: je kunt die armoede niet 'niet zien', ze ligt in heel Nepal voor je uitgerold, je ontkomt niet aan de confrontatie ermee, ze is Nepal, helaas. Voor mij was het een diep ingrijpende belevenis, waarvan ik de beleving na veertien dagen Nepal mee naar huis genomen heb, een plas verdriet in mijn hoofd, lijf en leden was het dan al geworden. Niet dat er in dat land niets moois te zien is, integendeel, maar daar gaat het nu even niet over.

De tweede dag bezochten we de stoepa van Swayambhunath, een zeer bekend boeddhistisch heiligdom, waar heel wat pelgrims en toeristen naartoe komen: drukte alom. Prachtig gebouw is het, met een grote symbolische betekenis voor de volgelingen van Boeddha.


De stoepa van Swayambhunath met de alziende ogen van Boeddha

Overal wapperen er gebedsvlaggetjes: die geven een op het eerste gezicht een feestelijke indruk, hoewel dat de bedoeling niet is. Die vlaggetjes zijn bedrukt met gebeden, en men gelooft dat de wind die mee in de kosmos neemt: hoe meer die vlaggetjes verbleekt zijn, hoe meer die gebeden gevlogen zijn naar hun bestemming.


Gebedsvlaggetjes in een behoorlijk vervuilde lucht

Die stoepa ligt op een heuvel, twee kilometer ten westen van Kathmandu. Dus moet je weer naar beneden langs een pad en nogal wat trappen. Die worden geflankeerd door bedelaars allerhande. Je ziet oude besjes van wie je je afvraagt hoe ze daar in hemelsnaam nog gekomen zijn, maar wie mij het allermeest trof was een man - een mannetje eigenlijk, want Nepalezen zijn niet groot - van een jaar of zestig-zeventig, een leeftijdgenoot van me in feite. Donkerbruin zijn huid, droeve, gelaten smekende ogen, in zijn mond nog een paar scheve tanden. Hij hield ook zijn rechterhand op, maar in plaats van vingers had hij nog vier stompjes van een centimeter lang: weggevreten door melaatsheid vermoed ik. Het parool is dat je bedelaars niets mag geven, want dan komen ze met z'n allen achter je aan, en structureel verandert het niets: ik heb me dan ook aan die 'goede' raad gehouden, maar later op de dag begon het te knagen en vroeg ik me af of ik hem toch niet iets had moeten geven. Je kunt niet heel de wereld op je schouders nemen, maar het beeld van die man vergeet ik nooit meer.

Het weeshuis 'Shangrila Home' hebben we de dertiende dag bezocht. Ik had er eerlijk gezegd niet zo veel zin meer in, mijn potje miserie en ellende was al meer dan vol, had ik het gevoel, maar het is in 1995 opgericht door twee Vlamingen, Inge Bracke en Paul Jacobs. Tegenwoordig wordt het gerund door Wim de Becker, en er verblijven zo'n 72 kinderen: die zijn soms heel jong - nog niet uit de pampers - maar ook achttienjarigen. Ze krijgen er ongeveer alles wat ze vroeger gemist hebben: eten, kleren, onderwijs en begeleiding en liefde van vooral Belgische of Nederlandse, maar ook Nepalese vrijwilligers. Je wordt in dat huis - een voormalig hotel - rondgeleid, en je ziet dat er ongelooflijk veel goeds gebeurt.

Shangrila Home, het weeshuis

Om half vier komen de kindertjes uit de basisschool, en dan zoeken ze gelijk aandacht bij hun verzorgers, zoals bij An, een Antwerpse die er als vrijwilliger als vier jaar aan de slag is: daar moet je heel sterke benen voor hebben, om in zulke omstandigheden ook nog de 'moeder' te zijn van die kleine Nepaleesjes. Respect en bewondering, zeg ik dan.En ze lachen, zijn gelukkig en helemaal niet schuw of wereldvreemd: ze laten zich met plezier fotograferen, ook met leden uit ons gezelschap.


An met twee Nepalese weesjes


Twee nieuwsgierige aagjes tussen onze Jens en Geert

Ik vraag An, denkend onder anderen aan mijn melaatse bedelaar, wat de staat hier voor zijn inwoners doet. Het antwoord is eerder lapidair en ligt, na veertien dagen Nepal, helemaal in de lijn der verwachtingen: 'Niks.' Shangrila Home krijgt geen subsidies van de staat, het weeshuis leeft van giften en permanente opdrachten, vooral uit België. Donateur worden, zoals ik gedaan heb, vind ik zeer zinvol, en je kunt gerust zijn dat het geld goed besteed wordt.

Wat mij ook interesseerde was de betekenis van 'Shangrila'. Die vind je dan op Wikipedia: het is de naam van het aardse paradijs in het boek 'Lost Horizon' van de Engelse romanschrijver James Hilton. Dat wist ik nog niet toen ik dit artikel 'Nepal: geen Hof van Eden' noemde; het boek speelt zich overigens af in de Himalaya, in Tibet. Het is een zeer ambitieuze naam voor het weeshuis, deze naamkeuze getuigt van enige moed, die hier echt wel nodig is, wil je een steen in de rivier verleggen.

Wat in het gebouw ook opvalt is het prachtige trappenhuis: het doet aan de gulden snede denken. Het voormalige hotel moet echt wel stijl en luxe geboden hebben. Daarvan is ook de jacuzzi een bewijs, waar de kinderen tegenwoordig hun kleren wassen: want opvoeden tot zelfstandigheid zit ook in hun programma.



Het trappenhuis van Shangrila Home


Zevenjarig Nepaleesje met toekomst

Nepal is een land van zeer extreme contrasten, dat is wel zeker.

Donateur worden? Zie: www.shangrilahome.org,
rekeningnummer BE86 0682 2248 1550