donderdag 19 november 2015

Anselm Kiefer: Die Buchstaben

Op 29 oktober heeft de Universiteit Antwerpen aan de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer de titel van doctor honoris causa verleend, voor algemene verdienste, zoals dat heet. Tegelijkertijd werd ook een opmerkelijk werk van de kunstenaar geïnstalleerd in het oude Raamtheater: Die Buchstaben (De Letters) heet het.

Het vult de lege zaal bij wijze van spreken volledig, het komt er prachtig tot zijn recht: je kunt er omheen lopen, het van alle kanten bekijken, het zelfs vanaf de eerste verdieping nader bestuderen, het kon niet beter tentoongesteld worden. 'Die Buchstaben' bestaat uit een oude, grote drukpers en twee zetmachines, en uit dat geheel groeien loden zonnebloemen waarvan de bloeitijd al voorbij is. De zaden zijn eruit gevallen, op de grond terecht gekomen natuurlijk, maar daar zijn ze al veranderd in loden letters. Die kunnen dan weer gebruikt worden om nieuwe woorden, teksten, boeken te drukken, zodat eigenlijk een soort van perpetuum mobile gesuggereerd wordt. En dat is een zeer treffende metafoor: ideeën worden door de boekdrukkunst verspreid, die genereren weer nieuwe ideeën, en zo verder, zonder einde, tenminste zolang onze beschaving of de mensheid bestaat.

Kiefer werkt wel meer met zonnebloemen, lees ik, maar dat uitgerekend die bloemen uit de drukpers te voorschijn komen, is weloverwogen: ze zijn groot, geel als ze bloeien, hebben een lichte, vrolijke kleur, de zon gelijk natuurlijk. Het is niet voor niets dat Van Gogh ook met zonnebloemen bezig was. Hier zijn ze van lood en eerder zwart, maar ze zijn vruchtbaar geweest: de pitten zijn letters geworden, en die zorgen voor Verlichting met een hoofdletter!


Die Buchstaben vanaf de eerste verdieping

De Verlichting kwam er pas meer dan driehonderd jaar na de uitvinding van de boekdrukkunst, maar al sinds Gutenberg werden teksten en kennis veel makkelijker en op veel grotere schaal verspreid dan voordien. 'Buchstaben' hebben een ongelofelijk belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van onze beschaving, door onderwijs, opvoeding, door wat men in  het Engels met een woord aanduidt als 'education'.


Letter geworden zaden


Uitgebloeid, maar vruchtbaar geweest

In  de zaal hangen ook drie grote doeken waarop Dorische zuilen te herkennen zijn, de oudste Griekse zuilen dus. daardoor slaat Kiefer een brug naar de oorsprongen van onze beschaving, naar de Grieken die een van de eerste bruikbare alfabetten hebben ontwikkeld en waarvan we de Latijnse versie nog altijd gebruiken.


Griekse zuilen

In de toegangsruimte zie je om te beginnen een citaat van Hermann Hesse uit 'Narziss und Goldmund'. Hoewel Narziss niet veel om letters geeft, laat Hesse antwoorden dat God daarmee de wereld schreef. Wat natuurlijk doet denken aan het evangelie van Johannes dat begint met 'In den beginne was het woord'. Iets verwants lees je in het kleine bezoekersgidsje: een citaat van Kiefer zelf luidt 'Het is zoals in de kosmos. Er is altijd constructie, vernietiging en reconstructie. Alle sterren zullen ooit sterven en andere worden geboren. Zo is het altijd. Wie is daar verantwoordelijk voor? Wie veroorzaakte dat vanaf het begin?' Metafysische vragen zijn dat, en die interesseren deze kunstenaar kennelijk ook.


Hermann Hesse: 'Letters? Daar schreef God de wereld mee.'

'Die Buchstaben' is maar één kunstwerk, maar het is zo'n sterke metafoor, je kunt er zoveel vragen bij stellen, het zet je zo aan het denken dat het zonde zou zijn het werk niet gezien te hebben. Heel erg warm aan te bevelen!

vrijdag 13 november 2015

In de Fabiolazaal: Uitverkoren

In de Fabiolazaal is op dit ogenblik de laatste tentoonstelling te zien in de reeks 'De Modernen'. En het wordt echt wel de allerlaatste: de zaal, die eigendom is van de provincie, wordt verkocht. Geen schilderijen meer in de Fabiolazaal, en dat is zeer jammer, want de tentoonstellingen waren stuk voor stuk meer dan de moeite waard, en ik geloof dat ik ze allemaal gezien heb. Het Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen zal een nieuwe stek moeten zoeken om, zolang de restauratie van het grote gebouw duurt, delen van haar grote collectie aan de goegemeente te tonen. Ik mag hopen dat de zoektocht naar een nieuw onderkomen al begonnen is, en vooral dat die niet te lang aansleept.

Deze laatste tentoonstelling heet 'Uitverkoren': een veertigtal mensen, bekende en onbekende Vlamingen, mochten uit de werken van de negentiende en twintigste eeuw hun geliefkoosd stuk kiezen en met enig commentaar tentoonstellen. Bij de veertig gelukkigen lees je namen als Bernard De Wulf, Adriaan Raemdonck, Johan Bonny en Thomas Leysen, maar net zo goed die van gewone, geïnteresseerde bezoekers zoals Paul de Roy, Cil De Vylder en Linde en Lieve Ruwet. Al die mensen hebben een zeer aantrekkelijke verzameling schilderijen en beelden samengebracht: het is een echt zeer geslaagde tentoonstelling geworden, ik was er zeer opgetogen over.

Van James Ensor, van wie het Antwerpse Museum een heel aantal werken bezit, zijn er vier doeken te bewonderen. Thomas Leysen koos voor 'Schilderend geraamte' uit 1896. Ensor heeft wel eens meer macabere maskers en gelijkaardige onderwerpen uitgebeeld, en dat is hier niet anders. Behalve van de kale schedel is van het geraamte niets te zien: een goed uitgedoste burgerman staat voor zijn ezel, kijkt meer naar de toeschouwer dan naar wat hij aan het schilderen is. Helemaal van onderen komt een masker piepen, in de linkerbenedenhoek nog een doodshoofd met een plumeau tussen zijn tanden, boven op de ezel een derde schedel,  rechts boven op een kast een vierde, weer met een plumeau. Je ziet een hoofd met een hoge hoed, en zo eentje ligt omgevallen achter de ezel: de dood is wel zeer nadrukkelijk aanwezig in dit schilderij, en het burgerlijk fatsoen ligt om. Voor de rest hangt heel het atelier vol met schilderijen van Ensor. Het is alsof Ensor het aloude adagium 'Vita brevis, ars longa' heeft willen bewijzen: hij zal wel verdwijnen, maar zijn werken blijven. Ik kan mij daarbij niet van het gevoelen ontdoen dat de schilder een lange neus heeft willen trekken naar het eindige leven, naar dood en sterfelijkheid. Het past wel in het beeld dat ik van de man heb.


James Ensor, Schilderend geraamte, 1896

Een andere opvallende Ensor is 'Val van de opstandige engelen', uit 1889. Als de kleuren erbij pasten, zou je denken dat er een geweldige storm aan de gang is, en in zekere zin is dt ook wel zo. De hemel schijnt in ieder geval in brand te staan. Een leger gewapende en godsgetrouwe engelen sluit links en rechts de verdoende engelen in: ze zijn naakt en weerloos, en reddeloos verloren. In het midden zie je er nog eentje vallen. Geweld wordt hier uitgebeeld, en met wat voor een geweld moet Ensor dit ook geschilderd hebben: de heftigheid spat gewoon van het doek. Een machtig werk is dit, dat ik van tevoren nog niet gezien had. Dat was ook een van de pluspunten van de reeks 'De Modernen': je kon er vaak iets nieuws ouds ontdekken.


James Ensor, Val van de opstandige engelen, 1889

Om in Oostende te blijven: ook Spilliaert hangt er, met 'Meisjes op een duin'. Het werk doet me nog denken aan 'De duizeling' uit 1908, maar het is lang niet zo wanhopig. Maar de meisjes staan ook op een hoogte, kijken hier uit over de zee, staan wel bij elkaar, maar hebben zeker geen oogcontact. Van de rechtse waait het haar wat weg, niet zoals de sjaal in 'De duizeling', maar verwant ermee is het wel. Beiden staan hoog en droog, de verre leegte van de zee wordt gesuggereerd, de nabije kleine afgrond net zo goed, zie ik dan. Met zijn tweeën eenzaam en van de wereld af. Een werk dat optimisme uitstraalt is het voor mij zeker niet: Spilliaert was dan ook niet de vrolijkste Frans denkbaar. Maar indruk maakt hij wel.


Léon Spilliaert, Meisjes op een duin

Voor mij drie hoogtepunt uit 'Uitverkoren', maar er waren er nog. En niet te missen tentoonstelling is het geworden, zeker weten.

woensdag 4 november 2015

Allerheiligste nazomer

Er zijn van die dagen waarvan je zou willen dat ze nooit voorbijgingen: Allerheiligen 2015 was er zo een. Niet dat er mij een zeer groot geluk is overkomen, niet dat er weer een Berlijnse of andere muur gevallen is, dat de wereldvrede uitgebroken is, neen, gewoon, of eerder ongewoon, omdat het weer zo lekker was. Dat vroeg om een tochtje naar het Vennengebied, misschien het laatste dit jaar.

En dan gaat het eerst naar de uitkijktoren aan de Klotteraard. Bij helder weer heb je er altijd mooie gezichten, het tochtje naar boven loont altijd de moeite. Ik heb er al vaak gestaan, maar deze eerste november was wel heel speciaal. Daarboven waait het wel altijd - je staat dan ook op een hoogte van 12 meter - maar ditmaal was het anders: geen zuchtje wind was er te voelen, er was niet de minste luchtverplaatsing, de blaren aan de bomen kregen een dag respijt, die hoefden vandaag niet te vallen. Letterlijk bladstil noem je dat.

Net zo het wateroppervlak beneden: roerloos, geen rimpeltje dat een golfje zou kunnen verraden, een mooi egaal ven lag er beneden, glad als een spiegel waarin de bomen aan de oever zichzelf konden monsteren, hun bladverlies konden inspecteren. Om dat laatste gaven de naaldbomen dan weer niet veel.

En licht dat ieler en tengerder werd, waziger in de verte, toch al wat stervend in deze tijd van het jaar, dat wel. Maar echt om van te genieten was de wereld, zoals hij zich gedroeg!


De Kleine Klotteraard met verschuivend blauw



Idem, tweede versie

Een klein deeltje van de Kleine Klotteraard ligt aan de andere kant van het Bels Lijntje - de vroegere spoorlijn sneed het ven meedogenloos in tweeën - en daar kun je de zon na de middag steeds volop en overvloedig in het water zien schijnen, ook wanneer ze niet meer zo hoog aan de hemel staat als in volle zomer. En de zon in 't water laten schijnen: een mens apprecieert dat!



De zon in 't water laten schijnen

Doordat de bomen al stevig dunner in het blad zitten, kun je aan de overkant van de Steenweg op Baarle-Hertog het Zwart Water net zo glad zien liggen: in de zomer is dat nauwelijks het geval. Zoals algemeen geweten: elk seizoen heeft zijn charmes.


Het Zwart Water


Waterspiegeling


Berk in herfstkleuren vanaf de uitkijktoren

De Geheulse Dijk, eventjes voorbij de Nieuwe Bossen - op Merksplas ben je dan al - is een van de fotogeniekste plaatsen van het Vennengebied: je hebt er uitgestrekte weilanden en akkers, afgeboord met de bomen die vlak achter het Zwart Water staan. Als de zon dan laag genoeg staat, krijg je uitgelengde schaduwen van een boom waarvan het bladerdak doorzichtig geworden is: hij neemt een groot deel van het weiland voor zich


Geheulse Dijk: uitgelengde schaduw

Vroeger zegden de mensen dat met Allerheiligen de chrysanten op het kerkhof afvroren. Dit jaar was dat niet het geval: goedgunstige weergoden hebben op een november alle heiligen verslagen, en bovendien allerlei natuurschoon geboden! Wat goed is voor 's mensen humeur!

dinsdag 20 oktober 2015

Natuurfotograaf René van Echelpoel in de Liereman

In Bezoekerscentrum De Liereman loopt een tentoonstelling van natuurfotograaf René van Echelpoel, een Oud-Turnhoutenaar die dat soort van fotografie op een zeer hoog niveau beoefent. Drieëndertig foto's hangen er, niet meer, maar van wat een kwaliteit! Want van Echelpoel is iemand: in het tijdschrift van Natuurpunt vond ik meer informatie: in 2014 behaalde hij de tweede plaats op de PSA-wereldranking in Amerika - wat PSA precies betekent weet ik helaas niet - maar die afkorting samen met 'Amerika' is nest indrukwekkend. In hetzelfde jaar werd hij voor het twee opeenvolgende keer Nederlands kampioen fotografie, en onlangs behaalde hij de 'Gold Nature Print Medal, Best of the Year 2014'. Om maar te zeggen dat het hier niet om een beginnende, liefhebberende 'portrettentrekker' gaat.

De 33 foto's ben ik twee keer langsgegaan, en een derde keer had ook gekund: ze zijn ongelooflijk mooi, Van Echelpoel blaast je bij wijze van spreken van je sokken, ik werd  gewoon overweldigd. Niet alle foto's werden in de Liereman zelf genomen, maar ze zijn wel allemaal uit de Lage Landen: geen sensationele opnamen van de Afrikaanse Big Five, of ijsberen, pinguïns of brede albatrossen in zweefvlucht, nee, gewoon natuur van bij ons, want die is zichtbaar opzienbarend genoeg.

Een mooie foto is bijvoorbeeld die van een ijsvogel met een gevangen visje in zijn bek. Haarscherp tot in de details is die opname, om welk soort visje het gaat zal een kenner wel kunnen uitzoeken, denk ik, de kleuren komen mooi uit en in de achtergrond is er helemaal niets dat de aandacht van het onderwerp kan afleiden. Het lijkt wel alsof dat vogeltje gewillig voor die foto heeft willen poseren, het lijkt wel een studio-opname. Wat natuurlijk niet zo is: de fotograaf heeft met heel veel geduld zitten wachten tot dat beeld zich aan hem voordeed, en heeft op het juiste ogenblik en met de juiste instelling afgedrukt. Als je zelf al eens een vogel fotografeert of dat probeert te doen, een roodborsttapuit of een scholekster bijvoorbeeld, weet je hoeveel geluk je moet hebben voor een gewoon beeld zonder meer. Hier komt veel geduld, werk en precisie aan te pas, en het resultaat is schitterend.


René van Echelpoel, IJsvogel met visje

De ree staat bekend als een schichtig dier, maar als je de foto van René van Echelpoel bekijkt, moet je wel denken dat de nieuwsgierigheid van het dier het hier wint van zijn schrik. Vlak in de lens lijkt het ook te kijken: je vraagt je af waar de fotograaf zich verscholen heeft om alweer zo'n scherp beeld te kunnen maken.


René van Echelpoel, Ree

Van Echelpoel toont op deze tentoonstelling ook foto's van insecten: een aantal mooie, kleurrijke vlinders, zelfs een parend koppeltje, een krekel en een paar libellen. De blauwe glazenmaker heb ik in De Liereman niet gezien, maar een stuk of drie andere libellen wel, en die zijn al even mooi. Deze foto, van het internet geplukt, is alweer van de hoogste kwaliteit: het onderwerp mooi in het midden, een achtergrond die niet stoort, de mooie blauwe kleur van het diertje, de glinsterende en doorzichtige lichtheid van zijn vleugels: als je dergelijke foto's
kunt nemen, mag je van jezelf zeggen dat je tot de besten behoort.


René van Echelpoel, Blauwe glazenmaker


René van Echelpoel, Drie grauwe ganzen

Ik ben zelden zon onder de indruk geweest van een eerder kleine tentoonstelling: slechts drieëndertig foto's, dat was alles. Maar die zijn een voor een zo schitterend dat ik onmiddellijk een grote bewondering opvatte voor de fotograaf René van Echelpoel, over wie ik nog nooit gehoord had. Wat die man met een camera vermag: ongelooflijk noem ik dat. En dat hij tot de wereldtop in zijn vak behoort, bewijzen zijn drieëndertig foto's in Bezoekerscentrum De Liereman. Niet gaan kijken is doodzonde, zou ik zeggen.

zondag 18 oktober 2015

Turnhout: processionale van het Begijnhof

In het jaar 2000 werd op de zolder van de infirmerie van het begijnhof een bijzondere ontdekking gedaan: een processionale of processieboek uit de 16de eeuw, uit 1550 om precies te zijn. Zo'n boek werd gebruikt tijdens de processies op het begijnhof: als de processie even halt hield, werd het gebruikt om er liederen uit te zingen. Inmiddels is het werk gedigitaliseerd en zijn alle gezangen ingezongen. In het Begijnhofmuseum kun je de digitale versie bladzijde na bladzijde gaan bekijken (het boek swipen heet dat), en alle liederen gaan beluisteren. Het boek zelf ligt in een geklimatiseerde vitrinekast. Sinds 2009 maakt het manuscript deel uit van de Topstukkenlijst van de Vlaamse overheid, wat de uitzonderlijke waarde ervan illustreert. Als je je voor geschiedenis interesseert en van Turnhout bent, ga je een en ander eens goed en rustig bekijken, dat spreekt vanzelf.


Het processionale in de vitrinekast

Het boek zelf ziet er van buiten niet zo bijzonder uit: je merkt wel dadelijk dat het oud is. Maar de schoonheid zit van binnen: 67 bladzijden, met eerst een inleidende tekst en dan de gregoriaanse gezangen met tekst en muziek, en dat zijn er heel wat. Wat ik zag, deed me onmiddellijk denken aan de tijd toen ik zelf kerkzanger was - van mijn tien tot mijn twintig in de Paterskerk - en wij het gregoriaans zongen uit een 'graduale': dat ziet er bijna hetzelfde uit, alleen is er hier meer werk en aandacht aan besteed, zeker aan de beginletters van een gezang, zoals aan de 't' van het 'Te deum'. En net boven die 't' heeft de 'g' van 'Gloria patri et filio en spiritu sancto' meer nadruk gekregen: daarmee begint de slotzin waarmee eer bewezen wordt aan de drie goddelijke personen.


Te deum laudamus

Miniaturen zie je niet in dit processionale - die tijd was voorbij - maar wel hoofdletters waarvan de versiering soms een heuse tekening wordt, en een paar keer zie je dan Christus of de kruisiging. Zo is er een Christuskop gevat in een 'o' van 'Omnis pulchritudo'. Het volledige vers luidt overigens 'Omnis pulchritudo Domini exaltata est super sidera': alle schoonheid van de Heer is verheven boven de sterren'.


Omnis pulchritudo Domini

De mooiste verluchting volgens mij is er een over de kruisdood: in een 't' is een Christus aan het kruis getekend en geschilderd, boven zijn hoofd zijn de letters 'INRI' te lezen (Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum), en nog hoger vliegt een vijftal vogels. Aan de rechterkant maken drie bloemen de tekening volledig. Het is niet toevallig dat aan deze 't' zoveel aandacht en moeite is besteed: kruisdood en verrijzenis zijn de kern van het katholieke geloof. Het vers waarmee dit gezang begint, benadrukt dat ook: 'Tuam crucem adoramus Domine', in het Nederlands 'Wij vereren uw kruis, Heer'. De diepe godsvrucht en nijvere vroomheid van de begijnen wordt uit dit manuscript wel heel duidelijk.


Tuam crucem adoramus Domine

Je kunt bij dat processionale nog een aantal vragen stellen: hoe is dat ooit in het Turnhoutse begijnhof geraakt, wie heeft het gemaakt, monniken uit een abdij of klooster in de buurt, hooggeletterde begijnen die ook goed konden tekenen? Opmerkelijk is ook dat het om een handschrift gaat, terwijl de boekdrukkunst toch al een eeuw uitgevonden was. Vragen waarop het antwoord waarschijnlijk nooit meer te vinden zal zijn.

Maar een dergelijk Vlaams topstuk in Turnhout is iets waar het begijnhof trots op mag zijn. Zo ook op de digitalisering en het inzingen van al de liederen, en de mooie manier waarop het tentoongesteld en voor alle geïnteresseerden toegankelijk gemaakt is. Dat is ook topwerk, zeker weten.

maandag 21 september 2015

Hoogstraten in Groenten en Bloemen: Surprise

Hoogstraten pakt elk jaar in het derde weekend van september uit met het evenement 'Hoogstraten in Groenten en Bloemen'. Drie bloemenkunstenaars hadden dit jaar voor 33 creaties gezorgd: de hele Vrijheid wordt er verkeersvrij voor gemaakt, wat je meteen de gelegenheid geeft het stadje zelf vanaf het midden van de brede straat te bekijken. En die Vrijheid moet je inderdaad helemaal op- en afwandelen, want over heel de lengte zijn de bloemen en groenten verspreid.

Creatie 29 heette 'Surprise', van de hand van Stijn Simaeys. Een heel grote lijst, 'als voor een schilderij', heeft hij aan de binnenkant bekleed met de vruchten des velds en des boomgaards: maïskolven, paprika's, rode en gele kerstomaatjes, maar ook appelen en peren, en dat alles maakt de lijst zeer kleurrijk. Alleen een schilderij of grote foto is er niet: in het midden gaapt de leegte. Of toch niet, natuurlijk: er gaan voortdurend mensen voorbij, even geregeld staan ze deze schepping te bekijken en te zoeken wat ze ermee aanmoeten. En je kunt er natuurlijk zelf foto's van maken. En zo doende overkomt mij een 'lucky shot': ik druk af en zie nadien een man die zich in de haren krabt, niet weet wat hij ervan moet denken, de 'surprise' kennelijk niet begrijpt, maar duidelijk illustreert waarom het werk zo heet.


Verrassing? Hoezo verrassing?

Een tijdje later kom ik er weer voorbij, wil nog eens een foto nemen, de mensen achter de lijst merken dat, ze gaan wat dichter bij elkaar staan, kijken welbewust en goedgemutst breed glimlachend in de lens en laten zich zo vereeuwigen op een groepsfoto. Die olijkerds hadden de grap dus wel beet, en weer een surprise. Wat wil je nog meer, als bescheiden amateur-fotograaf? Dan is je dag goed, zonder meer.


Verrassende groepsfoto

Waar het in Hoogstraten zeer vaak om draait: aardbeien, 'erbizzeme' in de lokale taal. Die kun je op 'Groenten en Bloemen' ook krijgen, tegen betaling van € 2,50 voor een bakje van 500 gram. Op dit moment van het seizoen: da's geen geld. Vroeger, toen we jong waren, in de jaren 60, waren er al lang geen aardbeien meer te zien. Maar nu heb je nog een verkoopsstandje: ze hebben zich de moeite getroost om een en ander zo 'schoon' mogelijk te presenteren, toegegeven dit is geen creatie van een van de drie 'florale kunstenaars'. Maar een bakje aardbeien heb ik wel meegenomen. De moeite brengt op, denken die van Hoogstraten!


Het lokale product par excellence


Kunstzinnige poging tot verleiding

dinsdag 15 september 2015

Antwerpen - de Smolderentorens

Gisteren, Open Monumentendag, ben ik in Antwerpen bij een van mijn dochters, en die heeft het goede idee om de torens in het Kielpark eens te gaan bekijken: ze woont op het Kiel, ziet die torens dagelijks, en wil ze ook wel eens van binnen onder ogen nemen.

Op de gelijkvloerse verdieping krijgen we een toelichting. Blijkt dat Antwerpen na de Tweede Wereldoorlog met een heuse woningnood kampte: bombardementen, V1's en V2's hadden veel vernield, zodat de mensen zelfs in barakken moesten wonen, zoals de inleider het noemde. Houten huizen allicht, zonder veel comfort. De Stad Antwerpen wilde daar wat aan doen, er werd besloten tot sociale woningbouw, ook in woontorens. Die op het Kiel werden gebouwd in de jaren '59-'61, toch een hele tijd nog het einde van de oorlog.

De architect was de mij onbekende Jos Smolderen (1889-1973), een man die heel wat betekend heeft in de Belgische architectuur. Hij zette modernistische Y-vormige torens neer, een nieuw concept voor sociale huisvesting. Vooral licht wilde hij in die gebouwen, en daar is hij ook in geslaagd. Bovendien heeft hij ervoor gezorgd dat elk appartement uitzicht op het groen had: elke bewoner had een mooie uitkijk, maar niemand had inkijk bij de buren. Hij dacht zeer goed na over wat hij deed. 'Smolderentorens' worden ze genoemd, deze gebouwen, wat als een eerbetoon aan de man kan worden beschouwd.

Deze torens worden vanaf 2017 gerenoveerd, gerestaureerd zeg maar, en dat is hoognodig: er is weinig of niets meer aan gedaan sinds ze vanaf 1961 bewoond werden. In een van de appartementen op de eerste verdieping kon je een kijkje gaan nemen: een badkamer op de draad versleten, als dat met badkamers kan tenminste, een keuken uit Deezekes tijd, in een woord: compleet uitgewoond. Maar voor de grote werken mocht iedereen die dat wilde zich van de toestand vergewissen: die mensen zijn dan meteen overtuigd van de noodzaak van de renovatie. Slim bekeken, toch? En het blijven sociale appartementen, ook als ze vernieuwd zijn.


Een van de drie Y-vormige Smolderentorens


Uitzicht op het groen


Licht in het trappenhuis

Vanaf het dak van de torens, die met hun vijftien verdiepingen toch tegen de 50 meter hoog zullen zijn, kon je dan de stad bekijken. Alleen was het zeer grijs weer: heel ver kon het oog niet dwalen. De Silvertoptorens zijn vlakbij, die prijken er in hun al gerestaureerde glorie, en die zijn 10 jaar jonger.



De Silvertoptorens, van architect Jules De Roover

Ook niet te ver: de Kristus-Koningkerk, ook een werk van Jos Smolderen.Die heeft hij gebouwd voor de wereldtentoonstelling van 1930, waarvan hij overigens de hoofdarchitect was, en men was zo tevreden over hem dat hij jaren later de opdracht voor de Kieltorens kreeg. De kerk waarvan sprake ziet er op het eerste gezicht 'art déco' uit, de toren tenminste, maar de koepel ervan en de drie koepels boven de kerk zelf duiden dan weer op byzantijnse invloed: een mix van de twee is het.


De Kristus-Koningkerk

Smolderen is ook verantwoordelijk voor de oorspronkelijke binneninrichting van de Boerentoren, die in 1931 voltooid werd. Hij heeft wel heel wat op zijn actief, deze mij tot dan onbekende Smolderen; zijn talent werd overigens al vroeg herkend: in 1914 won hij de Prijs van Rome. Desondanks doet zijn naam nu bij de meeste mensen geen belletje rinkelen: jammer, maar de vernieuwing waar hij voor stond, heeft. andere wegen gezocht.


De strakke lijnen van de Smolderentoren

dinsdag 8 september 2015

Hoeke bij Damme

Aan de Damse Vaart, bijna in Nederland, dicht bij Sluis dus, ligt Hoeke, de kleinste deelgemeente van Damme. Deelgemeente is al een groot woord: veel meer dan een gehucht is het eigenlijk niet. En veel valt er over het Hoeke van vandaag dan ook niet te vertellen. Maar toch wilde ik er een keer naartoe, want in de middeleeuwen was Hoeke zelfs een stad. In de bloeitijd van de Hanzesteden is het zelfs gesticht door Duitse kooplui uit Bremen, Hamburg en Lübeck, en die deden dat zeker niet omdat ze zich daar 'in the middle of nowhere' bevonden. Dat gebeurde al in  de 13de eeuw, toen ook de kerk gebouwd werd (eerste vermelding 1260), en die is de enige overblijvende getuige van een voor de rest verdwenen verleden. Het blijkt aan het mecenaat van een Duitse koopman te danken te zijn, Hendrik de Coussevelde, dat de kerk er gekomen is: dat staat op een VAB-plaatje aan de voorgevel te lezen. Maar Hoeke was niet versterkt: het werd driemaal door plunderende Engelse soldaten onder de voet gelopen, en overstromingen en twee grote branden in de 15de en 16de eeuw zorgden voor de neergang van de kleine stad.


De kerk van Hoeke, gewijd aan Sint Jakob deMeerdere

Hoeke lag ook aan de 'via brugensis', een van de wegen naar Sint Jacob van Compostela, die dezelfde is als Sint Jacob de Meerdere. Het was dus een pleisterplaats voor bedevaarders die uit het noorden, uit Holland kwamen. Daarnaar verwijst de sintjakobsschelp aan de voorgevel van het gebouw.


De sintjakobsschelp in Hoeke

Voor de kerk, aan de overkant van de weg staat nog een optimistische wegwijzer: wie te voet verder wil, verneemt daar dat het nog een eindje is.


Wegwijzer voor doorlopers

Ik vind het wel treffend dat in zo'n onooglijk plaatsje toch sporen te vinden zijn  van een middeleeuws massagebeuren, de pelgrimstocht naar Compostela. Opmerkelijk, toch?

Overigens is Hoeke de rust zelve: er zijn terrasjes annex restaurants aan de Damse Vaart, en er is een kennelijk interessant fietspad, maar het wereldgebeuren speelt zich elders af. Dan scooter ik maar langs de Damse Vaart naar Damme - waar zou die anders uitkomen - en geniet van 'le plat pays' en de bomen naast de waterweg. Rust heel beslist zijn charmes.


De bomen weten van de westenwind

maandag 7 september 2015

Zoersel: GAL, aan het papier genageld

In  Zoersel, in het 'Cultuurhuis De Bijl' loopt nog tot 27 september een tentoonstelling van de tekeningen van Gal, de bekende tekenaar. Vrijdagavond sprak Geert van Istendael de inleidende rede uit, waarbij hij het werk van zijn vriend duidde, maar ook, en dat vond ik heel belangrijk, een zeer overtuigend pleidooi hield voor de vrijheid van meningsuiting, en zich onder andere kantte tegen 'zelfcensuur' om niet tegen al te lichtgeraakte zere schenen te schoppen.

Maar het gaat natuurlijk in de eerste plaats over Gal, Gerard Alsteens met zijn echte naam. Hoeveel tekeningen er juist hangen, weet ik niet precies: zo'n veertigtal zijn het er, schat ik. Er zijn recente bij, andere van een aantal jaren geleden, maar ook die hebben aan scherpte en kracht van de boodschap niets ingeboet. Zowel het ons vaderland als Europa en de wereld passeren de revue.


Het vaderland 

Het zal niet verwonderen dat ene Bart De Wever het mikpunt van zijn bijtende spot is: Gal is, zoals bekend aan de linkerzijde te situeren en loopt niet altijd even hoog op met de machthebbers, om het een beetje voorzichtig uit te drukken.

Om van te smullen is de tekening van de regeringsonderhandelingen na de verkiezingen van 2010: een 'marriage de raison ' tussen N-VA en de PS behoorde toen tot de (theoretische) mogelijkheden. Bartje, toen nog in zijn uitgebreide zelf, leidt zijn echt niet zo prachtige bruid (Di Rupo) naar nergens, zoals iets later zou blijken. Links herken je Laurette Onkelinckx, rechts Siegfried Bracke: de zware protagonisten verenigd. Bart in een zwart pak en een gele leeuw op zijn linkerrevers, Elio met rode rozen, en boven de twee gele spandoeken met Latijnse zinnen of spreuken: 'Nil volentibus arduum', maar ook 'Abomino pauperes'! En de kleuren - zwart, geel, rood - maken de prent zo Belgisch als maar kan. Meesterlijk, toch?


Marriage de raison à la belge

Reuzeleuk en best wel scherp is de tekening 'Bart De Wever (N-VA) in evolutie'. je ziet 's mans gezicht langzaam veranderen tot in het laatste kopje blijkt dat er van De Wever niets meer overschiet: hij is een naakte vrouw geworden die haar linkerhand voor haar gezicht houdt, uit schaamte over haar schamelheid allicht. Op haar hoofd heeft ze een diadeem met de woord 'Belgica': de eerste letter '(B) verschijnt al op het derde kopje, en op het negende staat het er in al zijn glorie, in het Latijn natuurlijk. Gal geeft blijk van een zeer scherpzinnige visie, wat mij betreft de visie van een echte kunstenaar. Hij is dan ook duidelijk meer dan een cartoonist: zijn 'politieke tekeningen' zoals ze genoemd worden, zijn een genre op zichzelf.


Bart De Wever in evolutie


BDW's kopje als 'virgo belgica'

Nog een rake: Gwendolyn Rutten die op en oude koffergrammofoon (maar geen His Master's Voice) haar plaat afdraait. Commentaar overbodig. Wat mij wel opvalt: alle elementen in zijn tekeningen kloppen, het zijn als het ware metaforen die een hele situatie correct vatten.


Gwendolyn Rutten draait haar plaat af


Europa

Europa en de Europese Unie zijn de laatste jaren vaak hot news geweest, en niet bepaald omdat het allemaal zo goed ging. De broeksriem moest zo stevig aangehaald worden en de euro zat zo in de moeilijkheden dat de 'president', onze Herman van Rompuy, er letterlijk in gevangen zat: een weinig benijdenswaardige positie voor de man.


De eurocrisis

Tezelfdertijd konden de leden van de 'opulentia' veilig landen in Luxemburg, terwijl de lasten boven het hoofd hingen van een klein gezinnetje met een bescheiden huisje: de asociale politiek van de EU aangeklaagd.


De sociale politiek van Europa

Ondertussen blijkt Europa, of bepaalde landen ervan, hoe langer hoe meer het beloofde continent voor vluchtelingen uit Syrië, Irak, Afghanistan, Eritrea en Somalië. De opvang van die mensen zet landen uit de unie diametraal tegenover elkaar: Europa blijkt als het erop aankomt niet met een stem te kunnen spreken. Maar daar gaat het in Gals tekening niet over: een in zee geworpen fles heeft bestemming Europa, in de fles lees je de woorden 'SOS' en 'help', maar onder die papieren hulpkreten zie je een bootje vol op elkaar gepakte vluchtelingen die om hulp smeken, maar die niet uit die fles kunnen, want daar zit een stevige kurk op.


De vluchtelingencrisis


Terrorisme

Gal observeert ook en levert zijn commentaar op de wereld: dat wordt duidelijk met een paar tekeningen over het terrorisme dat respect heeft voor niemendal, de levens van andersgezinden, alles wat des Westens is, het culturele erfgoed, uit ook welke tijd en welke gebieden ook. Een symbool van de westerse cultuur, de  'Mona Lisa' is onthoofd - op haar nek zie je de Arabische lettertekens van IS - maar ze legt wel haar armen op de Koran.




De onthoofde 'Mona Lisa'

Een archetypisch gezicht van een fundamentalistische moslim doet een Egyptisch bas-reliëf ontploffen, waarbij gesuggereerd wordt dat Egypte in moslimogen de verrader van de goede zaak is: rechts bovenaan zie je ook de letters 'CNN', de gele M van McDonalds, het woordje 'God' dat de westerse ongelovigen aanduidt, een colaflesje en het logo van Honda.


Moslimfundamentalisme


Kapitalisme - Globalisme

Nog een sterke om het af te leren: een gehandschoende hand die uit een colaflesje komt, houdt een niet zo grote bal vast, die bij nader toekijken de wereldbol, de Aarde blijkt te zijn. Hier wordt de greep van het wereldkapitalisme op onze planeet verbeeldt. Op de vingers herken je allerlei grote merken: Coca-Cola natuurlijk, Nike, MTV, Windows, BMW, Toyota en General Electric. Pregnant beeld, vind ik dat.


De wereld in de greep van ...

Ik heb de grootste bewondering van Gal en zijn werk. De man slaagt er telkens weer in op een manier die men zeer kunstzinnig mag noemen een toestand, een probleem, een maatschappelijke strekking of een exponent daarvan onder de aandacht te brengen, meestal niet op de meest flatterende manier. Zijn tekeningen zijn veel meer dan cartoons: als je ze een beetje zorgvuldig bekijkt, ontdek je er veel meer in dan wat er op het eerste gezicht leek te staan. Gal heeft het talent om van zo'n tekening telkens een synthese van zijn onderwerp te maken: zeer lucide is hij, en wat uitwerking betreft, een kunstenaar noem ik hem. Gelukkig dat we Gal hebben, in Vlaanderen, zeker weten.

donderdag 3 september 2015

In het Raveel Museum: Karel Dierickx - Kruisweg (2008)

'Voorstelbare wekelijkheid' is de titel van een huldetentoonstelling voor Karel Dierickx in het Raveel Museum. Eerlijk gezegd: ik kende de man niet, pas toen hij gestorven was, viel de aandacht die de pers aan hem besteedde mij op. En dan verneem je dat hij een belangrijk kunstenaar is, maar dat was mij dus ontgaan. Overigens was hij een bescheiden man, en heeft hij vooral met een Duitse galerie gewerkt.

Je kunt er schilderijen en beelden van zijn hand zien, maar ook de veertien staties van een 'Kruisweg', veertien tekeningen zijn dat dus. Een gewezen collega van hem, die ook aan de 'Koninklijk Academie voor Schone Kunsten' in Gent gewerkt heeft, en die een en ander ook kwam bekijken, zei me: 'En dat moet je weten dat hij atheïst' was', implicerend dat dat het werk nog waardevoller en sterker maakte. Tenminste, dat verstond ik eruit. Het deed me denken aan de 'Chapelle du Rosaire' in Vence, die door de eveneens ongelovige Matisse van glas-in-loodramen is voorzien en beschilderd. Maar de 'Kruisweg' van Dierickx is niet in een kerk of een kapel te zien, wel in het 'Museum für Kunst und Kultur' in Münster. Als ik de veertien tekeningen bekijk, kan ik dat wel begrijpen: mogelijk vond de clerus deze kruisweg niet passend in een religieuze ruimte, of wilde de kunstenaar dat zelf niet, maar dat weet ik dus niet.

Want deze kruisweg gaat niet over een tragische, onschuldige goddelijke held die naar een wrede dood geleid wordt, hier gaat het over het onnoemelijke lijden van de mens in datzelfde verhaal. Jezus wordt in zijn eenzaamheid voorgesteld, in zijn machteloosheid, in zijn verdriet. Hij staat er bijna altijd alleen, andere mensen zie je niet, en het is ook altijd zijn gezicht dat centraal staat.


Het verdriet van de in zichzelf gekeerde Jezus

Een volgende tekening toont Christus die de Heilige Vrouwen troost, terwijl zijn ogen veel donkerder zijn geworden: hoe zou hij nog iemand moed en vertrouwen in kunnen spreken. Als je Gods zoon bent allicht wel, maar als dusdanig wordt hij hier niet afgebeeld, hij lijdt als een gewone mens.


Christus troost de Heilige Vrouwen

Het meest ontluisterende beeld is dat waar een hologige Jezus gelaten voor zich uitkijkt: meer dan een diepe plas verdriet en treurnis brengt deze tekening niet over. De tragiek druipt er als het ware af.


Een tragische, hologige Jezus

Slotbeeld is de dode Christus: het lijkt mij geen man die in de fleur van zijn leven gestorven is. Hij is wel het onderwerp van de tekening, maar bijna twee derde van het blad is wit, leeg zeg maar. Dit is de mens als hij dood is, lijkt Dierickx te willen zeggen: troosteloze leegte is zijn deel.


De dode Jezus

Ik vind dit een bijzonder sterk en aangrijpend werk, en je hoeft inderdaad niet gelovig te zijn om de tragiek aan te voelen die ons aller deel is. Hier is een mens gestorven, na zeer zwaar lijden.