donderdag 27 augustus 2015

Berlijn: verdeeld - een

Twee beelden herinneren aan de verdeelde stad dieweer een geworden is. Het eerste staat op de Kurfürstendamm (toen nog West-Berlijn), en is er in 1987 geplaatst ter gelegenheid van het 750-jarige bestaan van de stad. Vier kronkelende zuilen, het lijken wel tentakels die elkaar proberen te raken, maken de wil tot vereniging en de toen nog onmogelijkheid ervan duidelijk. Het is een werk van de kunstenaarsechtpaar Martin en Brigitte Matschinsky-Denninghoff. Prachtig symbool vind ik.


Berlijn zoekt naar eenheid

Een ander kunstwerk dat daar zeer verwant mee lijkt staat voor de nieuwe bondskanselarij. Maker en titel zijn me niet bekend, maar hier raken 'armen' elkaar weer. De horizontale balken lijken me voor West- en Oost-Duitsland te staan, maar de 'vertakkingen' hebben weer contact. Je kunt dit beeld zien als een symbool voor de prille eenheid van Duitsland. Met de hereniging is duidelijk een diep trauma ten einde gekomen.

Dat is ook Berlijn: naast alle ellende die de stad gekend heeft, zijn er ook lichtpunten, en daar wordt ook aandacht aan geschonken. Dat geeft de burger moed, heet het dan.


Berlijn en Duitsland herenigd.

Berlijn: Prenzlauer Berg

Vanaf de Alexanderplatz is het ook niet zo ver naar Prenzlauer Berg, een arbeiderswijk waar de mensen in 'Hinterhöfe' woonden, en dat betekende leven met weinig comfort. Op de Käthe Kollwitz Platz, genoemd naar de beroemde kunstenares want ze heeft vijftig jaar aan dit plein gewoond, staat haar standbeeld: het is een werk van Gustav Seitz uit 1958, en is er in 1960 geplaatst. Het beeld heet eigenlijk 'Die Mutter', en is gemaakt naar een tekening van Kollwitz. Seitz heeft die moeder afgebeeld als iemand die veel meegemaakt heeft, en niet al te veel energie meer lijkt te hebben: zeer gelaten zit ze erbij. Prenslauer Berg lag in Oost-Berlijn, en natuurlijk wilde de communistische overheid haar voor haar antimilitaritische houding en als vertolkster van menselijke waarden en waardigheid eren. Vanaf 1933 behoorde Kollwitz overigens tot de 'entartete Künstler', en was ze als tekenares en beeldhouwster persona non grata. Maar haar werk blijft tot op de dag van vandaag indringend en indrukwekkend: natuurlijk is het standbeeld terecht, en ga je er naar kijken als je de kans hebt.

Op het plein kun je ook op een terrasje gaan zitten en een Duitse halve liter drinken: dat is de maat hier. Het is hier veel rustiger dan in de Stadtmitte, het doet deugd uit de drukte weg te zijn.


Gustav Seitz, Käthe Kollwitz, 1958

Nog in deze wijk, aan de Bernauerstrasse, bevindt zich de grote 'Gedenkstätte' voor de muur, een plaats van herinnering, bezinning en verzoening, zeg maar. 'Ein ganzes Gelände' een redelijk groot terrein is daaraan gewijd. Op zijgevels van huizen zijn taferelen van 13 augustus of vlak erna geschilderd: Oost-Berlijners die met pak en zak de straat oversteken naar het Westen: gevangenen blijven van het systeem dat ze al sinds 1949 kenden wilden ze niet.


De straat oversteken naar het vrije Westen

Het meest iconische beeld uit die tijd is wel dat van de toen 19-jarige 'Bereitschaftspolizist' Conrad Schumann die over de prikkeldraad springt en zo van de Russische sector in de Franse terechtkomt. Veel geluk heeft hem dat overigens niet gebracht: hij werd in de DDR als landverrader beschouwd, ook nog na de val van de Muur. Toen hij 56 jaar oud was, heeft hij alsnog zelfmoord gepleegd. De wereld, het leven is niet altijd even simpel.


Conrad Schumanns sprong naar de vrijheid, 15.8.61

Als het ergens koude oorlog was, dan zal het wel aan de muur geweest zijn, ook nog in het midden van de jaren '80. De Verzoeningskerk stond een beetje in de weg aan de Bernauerstrasse, maakte de zaak moeilijk te controleren, dus wat doet de leiding van de SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands)? Ze laat die kerk gewoon ontploffen, 'na klar'. Het kruis brak natuurlijk van de toren, en arbeiders van het kerkhof hebben het dan clandestien bewaard tot na 1989. Op de Boetedag van 1995 werd het kruis aan de gemeente teruggegeven. Nu staat het op het terrein als aandenken aan nogal wat waanzin. Op de plaats van de verdwenen kerk staat nu een moderne Verzoeningsskapel'.


Beschadigd kruis van de Verzoeningskerk

Verzoening is een woord en begrip dat hier niet van de lucht is: het is ook de titel van een beeld van Josefina de Vasconcellos dat na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog tot verzoening oproept. Een identiek beeld staat in de kathedraal van Coventry en in het Vredesmuseum in Hiroshima, nog twee plaatsen die zeer zwaar getroffen werden.


Josefina de Vasconcellos, Verzoening

Op het terrein stond ook een van de wachttorens  bij de muur: die uit 1967 werd in 1983 door een uitkijktoren van het zogenaamde type 'BT 9' vervangen, die dan weer in 1990 afgebroken werd. Nu staat op die plaats een monument dat in het Duits een 'Nachzeichnung eines Wachturms BT 9' genoemd wordt, in het Engels heet het 'representation', in het Nederlands zou ik het een evocatie noemen. Het zijn gewoon vier stalen pijlers die door hun hoogte wel de grimmigheid van muur en torens suggereren.


Nachzeichnung eines Wachturms BT 9

In de Bernauerstrasse zelf kun je nog een einde langs de oude muur lopen: uitnodigend is het niet.


Origineel deel van de muur

Ik had hetzelfde fenomeen al ervaren aan luchthaven Tempelhof, bij de tentoonstelling Berlin 33 - 45, en nu op deze Gedenkstätte: Berlijn schoffelt de zwarte bladzijden uit zijn toch recente geschiedenis niet onder de zoden, maar probeert er voor zichzelf lessen uit te trekken, en ze de mensen als lering en waarschuwing voor te houden. En er komt geen commercie aan te pas, zoals in de buurt van de Brandenburger Tor. Het blijft sereen, ingetogen. Ik kan dat erg appreciëren.

maandag 24 augustus 2015

Berlijn: Nikolaikirche

Niet zo ver van de drukke Alexanderplatz bevindt zich een wijk die 'Nikolaiviertel' wordt genoemd, en daar staat ook de Nikolaikirche. Die wijk is een stadsdeel dat ik in Berlijn niet verwacht had: kleinere straatjes waarin het rustig is, afgezien van de bezoekers aan de kerk, wat die is ook weer speciaal. Ze is de oudste van de stad, en dateert al uit 1230, terwijl als stichtingsdatum van de stad het jaar 1237 geldt: dan wordt het plaatsje Cölln voor het eerst vermeld. Het andere deel van de stad, dat Berlijn heet, volgt pas in 1244. Albrecht de Beer is de ridder die zich vanaf 1150 markgraaf van Brandenburg noemt, en twee van zijn achterkleinzoons, Johann I en Otto III stichtten de twee oorspronkelijke kernen. Je zou hen kunnen beschouwen als Oerberlijners. Voor de Nikolaikirche brengt een 'gedenkschotel' met het zegel van de stad die drie namen in herinnering.


Gedenkteken met het zegel van de stad, en de namen van Albrecht, Jan en Otto

In deze omgeving sta je dus echt wel in het oudst bewaarde deel van de stad. Aan de gevel leggen een paar platen de geschiedenis van de kerk uit. Het was eerst een laatromaanse basiliek, maar werd al in de 13de eeuw omgebouwd tot een vroeggotische hallenkerk. Het romaanse element kun je nog zien aan de veldstenen beneden aan de toren. Het gebouw wordt tegenwoordig als museum gebruikt, niet meer als kerk.


Nog romaans zijn de zeer dikke zijmuren - kerken waren in die vroege tijden toevluchtsoorden bij oorlogen - die een klein raampje inlijsten: de stenen boog is niet meer helemaal rond, laten we spreken van een erg afgestompte 'spits'boog.


Dikke, romaanse muren met een klein venstertje

Mooi is ook een maquette van het van de laatromaanse basilica, tenminste, zo zou ze eruit gezien kunnen hebben. Het is wat men in het Engels 'a conjectural reconstruction' noemt, in dit geval gebaseerd op archeologische opgravingen en vergelijkingen met andere voorbeelden van dergelijke gebouwen. Het doet me in de verte nog denken aan de Sint-Gertrudiskerk in Nijvel, hoewel dat geen basilica is, en nog ouder dan de Nicolaikerk, en aan de verdwenen Sint-Donaaskerk in Brugge.


De laatromaanse basilica, vermoedelijke reconstructie

Het barokke altaar (laat 17de - vroeg 18de eeuw) en de figuren die het versierden is niet meer volledig: een deel ervan is in het museum nog te zien, het andere is in de loop van de 19de eeuw gewoon verdwenen, toen het altaar meer dan eens kleiner werd gemaakt. Boven houden twee zwevende engelen een ovaal veld vast, waarop het kruis van Christus te zien is. Onder zitten twee putti, en de vier vrouwelijk figuren stellen christelijke deugden voor, zoals geloof, hoop en liefde naast trouw, deemoed en geduld: dat zijn al 6 deugden voor maar vier vrouwen. Ik zou dan ook niet kunnen zeggen welke vrouw bij welke deugd hoort. Maar het geheel was zeer stichtend bedoeld: deze deugden navolgen leidt tot een waarachtig christelijk leven.


Wat er rest van het stichtende altaar


Ets van het altaar, uit 1715, jaar toen het werd ingewijd. De barokke pracht is wel duidelijk.

Hier in deze buurt is Berlijn dus gesticht: het is onvoorstelbaar hoe dit plaatsje van toen in minder dan 800 jaar uitgegroeid is tot wat het nu is. Een groot deel van de Europese geschiedenis van de drie vorige eeuwen heeft zich wel hier afgespeeld. en het lijkt me niet dat het belang van Duitsland in deze eeuw snel zal tanen, wat ze er in Parijs of Londen ook van vinden.




zondag 23 augustus 2015

Berlijn, 'Topographie des Terrors'

Niet ver van de Potsdamer Platz en vlak bij de Martin-Gropius-Bau ligt het documentatiecentrum 'Topographie des Terrors', op het terrein waar van 1933 tot 1945 de centrale diensten van de nationaalsocialistische 'Verfolgungs- und Terrorapparate' gehuisvest waren. Dat waren dan het 'Geheime Staatspolizeiamt', de 'SS-Führung', en tijdens de Tweede Wereldoorlog het 'Reichssicherheitshauptamt'. Een hele mondvol is dat, maar de nazi's hebben bombastisch taalgebruik nooit echt geschuwd. Het was met andere woorden het zenuwknooppunt van waaruit alle gruwel en wreedheid gepland werd en over de wereld uitgestort.Na '45 zijn die gebouwen afgebroken. in 1987 - viering van 750 jaar Berlijn - ontstond de tentoonstelling 'Topographie des Terrors' en het documentatiecentrum werd in 2010 geopend. Een zeer beladen plek mag men wel zeggen.

Voor het centrum, naast een stuk 'muur', en op de blootgelegde fundering van de verdwenen nazi-administratie, loopt de tentoonstelling 'Berlin 1933-1945 - Zwischen Propaganda und Terror': talrijke foto's en teksten laten de essentie zien van wat een totalitaire staat - in dit geval natuurlijk 'das dritte Reich' - kenmerkt. Mijn  dochter valt van het ene moment van onbegrip in het volgende ogenblik van ongeloof en ontzetting. En het moet ook worden gezegd: als je alles aandachtig bekijkt en leest, heb je heel wat onvoorstelbaar leed en megalomaan machtsmisbruik verhapstukt, je moet er toch echt wel van bekomen.


Ondanks de hitte: veel belangstelling

De Weimarrepubliek (1919-1933) was echt niet de gemakkelijkste tijd voor Duitsland: er was veel werkloosheid, de krach van 1929, het opkomende nazisme. In 1930 maakte John Heartfield de fotomontage 'Das tote Parlament: door Artikel 48 van de grondwet van de Weimarrepubliek kon de president tijdelijk essentiële basisrechten opheffen en zonder instemming van het parlement noodwetten uitvaardigen. Dat parlement was dus de facto uitgeschakeld. Erg democratisch kun je deze toestand bezwaarlijk noemen.


Das Tote Parlament, fotomontage, 1930

Meteen na de benoeming van Hitler tot rijkskanselier grepen de nazi's de macht: ze vernielden de democratie en de rechtsstaat, zonder de grondwet van de Weimarrepubliek formeel af te schaffen. Basisrechten waren onbestaande - de nazi's gingen veel veder dan artikel 48 - toenemende terreur, willekeurige aanhouding, mishandeling en moord waren schering en inslag. Het 'Geheime Staatspolizeiamt' (april 1933), de 'Gestapo', coördineerde vanaf dan terreur en vervolging. Vrijheid van vergadering en meningsuiting werden afgeschaft, het parlement werd monddood gemaakt, de eenpartijstaat opgericht . Massamanifestaties zoals militaire of paramilitaire optochten, hier aan de Brandenburger Tor, illustreerden de greep op de macht van het nieuwe regime. Enthousiaste toeschouwers/aanhangers laten zich overigens niet onbetuigd.


Vestiging van de dictatuur van de Führer

Je moet als dictator die zich opwerpt als 'endgültige' reddder van het vaderland het volk natuurlijk ook wel meekrijgen: je kunt het aan je verplichten door het een 'Volkswagen' te geven, 'Autobahnen' te laten aanleggen, maar je moet het ook constant en onophoudelijk als het moet, kunnen bereiken en je ideologie inlepelen, het brainstormen. Je 'schenkt' de mensen een radio, je maakt van de moderne communicatiemiddelen gebruik om je macht zeer indringend te maken. Heel Duitsland kan naar de Führer luisteren 'mit dem Volksempfänger', met een goedkope, maar betrouwbare radio. En verder heet dat 'Rundfunkempfang ist Gemeinschafsterleben des ganzen Volkes': de radio zorgt voor het beleven van de gemeenschap van heel het volk. Iedereen hoort hetzelfde, voelt hetzelfde, denkt hetzelfde, reageert op dezelfde manier. De greep van de Führer is totaal, of hij wil dat met alle middelen bereiken.


Ganz Deutschland hört den Führer

Zeer choquerend vonden Maartje en ikzelf 'Het gebed tot de Führer', waarin 'das Kind spricht', en belooft Hitler lief te hebben zoals zijn ouders, Hem gehoorzaam te zijn zoals aan zijn ouders, als het groot is Hem te helpen zoals zijn ouders, zodat Hij zich over zijn kind kan verheugen zoals vader en moeder. Dat is de ziel van het kind zonder meer stelen, zelfs 'vergewaltigen', dat betekent dus verkrachten. Het gebed stond al in 1936 in een schoolboekje voor het eerste leerjaar! De tekst is een soort van nazi-versie van het Onzevader: Joseph Goebbels (de mankepoot, zoals mijn vader altijd zei) en zijn 'Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda' hebben vanaf het allereerste begin grondig en uitstekend werk gepresteerd, als ik dat zo mag zeggen.


'Mein Führer': gebed tot Adolf Hitler, 1936

Waar ik nooit van gehoord had, was van het plan om van Berlijn de 'wereldhoofdstad Germania' te maken. Als je niet goed zou weten wat megalomanie betekent, wel, dan heb je hier een voorbeeld dat alle verdere uitleg overbodig maakt. Op de foto van de maquette (van Albert Speer) zie je onderaan het 'Südbahnhof', een lange, brede laan met in het midden de triomfboog, en achteraan de 'Grosse Halle'. En die zou onvoorstelbaar immens en enorm worden. Er is metterdaad aan de bouw van 'Germania' begonnen, maar in 1943 werd die gestaakt: de oorlog had inmiddels een en ander onmogelijk gemaakt.

Terzijde: in mijn gids over Berlijn staat een foto die de verhoudingen laat zien tussen de Grote Hal, de Reichstag en de Brandenburger Tor: die twee laatste gebouwen, ook geen nederige stulpjes, verzinken in het niet naast het eerste!


Albert Speers maquette van 'Germania'

Een gemeenschappelijke binnenlandse vijand creëren is ook altijd een probaat middel om het eigen volk te mobiliseren; in dit geval spraken de nazi's over een wereldsamenzwering van de joden. Wat daaruit gevolgd is, is genoegzaam bekend. Maar in 1941 was het kennelijk nog nodig en nuttig een proagandabrochure te verspreiden om het volk aan zijn plicht te herinneren: ze mochten na de invoering van het verplichte dragen van de jodenster geen contact meer hebben met joden, maar talrijke Berlijners volgden dat bevel kennelijk niet op. Tenminste, dat is het commentaar bij deze foto.


Aansporing om joden te verklikken

Helemaal aan het einde van de tentoonstelling hangt een foto van de volksopstand die geleid heeft tot de val van de muur en het einde van de DDR: 'Wir sind das Volk 1989/1990' wordt de wereld duidelijk gemaakt. Merkwaardig toch hoe in de DDR de ene totalitaire staat door de andere werd afgelost. De nieuwe leiders hadden de enige echte waarheid, en het Westen, daar zaten de fascisten.


DDR-burgers luiden het einde van hun land in.


Nog een voorbeeld van propaganda: een postzegel uit 1986, uitgebracht door de DDR ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van de muur: die wordt 'antifaschistischer Schutzwall' genoemd. Je ziet een dankbare jonge vrouw rozen brengen naar drie soldaten die  zich al 25 jaar en meer onverdroten van hun plicht kwijten. Drie jaar later sprong de illusie van deze rode ballon.
Dat alles in het oosten van Duitsland nu rozengeur en maneschijn is, zal ook wel niet. Maar dat er een totalitair regime verdwenen is, kunnen we zonder meer stellen.

'Berlin 1933-1945' is een zeer indringende tentoonstelling: als je daar anderhalf uur informatie tot je genomen hebt, is het vaatje vol, tenminste dat van mij. Maar met enige moeite heb je toch een typerend beeld van de totalitaire staat geassimileerd. Als je al uit je lood geslagen bent door deze beelden en teksten: je moet je eens proberen in te denken wat het leven voor de burgers van de arbeiders- en boerenstaat moet geweest zijn. Je durft er niet aan te denken, je kunt het je niet voorstellen.

Nog een terzijtje: in onze laatste ochtend Berlijn zie ik dat Maartje een bijzondere herdenkingsmunt van twee euro heeft: voor de Brandenburger Tor wordt een menigte mensen gesuggereerd, '25 Deutste Einheit 2015' worden gevierd en driemaal is het zinnetje 'Wir sind ein Volk' te lezen. Dat is natuurlijk de boodschap die de verenigde Duitsers scanderen. De munt lijkt mij in ieder geval een beter geslaagd initiatief dan de postzegel waarvan vroeger in deze tekst sprake was. Veel positiever ook. Ik heb hem ondertussen aan mijn verzameling toegevoegd.


donderdag 20 augustus 2015

Berlijn, Berggruen - nog wat Picasso - foto's

Dat Picasso een meesterlijk tekenaar was, bewijst een zachte tekening uit 1919, van een Italiaanse vrouw: het is een van de allerbeste werken die ik in de Sammlung Berggruen gezien heb.


Picasso, Italiaanse vrouw met kruik, 1919, potlood op papier

Heel andere emoties spreken uit 'De haan' uit 1938: ik kan niet anders dan denken aan de Europese politieke situatie van dat jaar, toen Hitler en Mussolini in München hun tegenspelers, Chamberlain en Daladier, behoorlijk in de luren gelegd hebben. De haan mag dan een Frans symbool zijn, de agressie en de kennelijke bereidheid tot aanvallen wijzen eerder naar de Führer en 'il Duce'. Zeer sterke tekening vind ik.


Picasso, De haan, 1938, houtskool en pastel op papier

Tijdens de oorlog heeft Matisse in zijn werk ook blijk gegeven van enig patriottisme, maar dat schijnt met deze 'Draak' niet het geval te zijn. Dit dier, versierd met florale motieven, boezemt niet meteen angst in. Zich bekwamen in het uitknippen van beschilderd papier, daar schijnt de kunstenaar zich onder andere onledig mee gehouden te hebben.


Henri Matisse, De draak, 1943-44, papier découpée

Van hem nog een beeldje: Twee vrouwen, duidelijk twee goede vriendinnen of meer, in een ietwat fauvistische stijl.


Henri Matisse, Twee vrouwen, brons

Om het in het Duits uit te drukken: Sammlung Berggruen is een 'Fundgrube', een goudmijn waar je veel heel goede werken van zogenaamde moderne klassiekers kan vinden. Ik heb zelden zoveel waardevolle moderne kunst bij elkaar gezien: het bezoek was van een heerlijk genot!

woensdag 19 augustus 2015

Berlijn: Sammlung Bergruen

Het tweede interessante museum vlak tegenover Schloss Charlottenburg is de 'Sammlung Berggruen'. De eigennaam verijst naar Heinz Berggruen (1914-2007), een verwoed verzamelaar van moderne kunst: hij had zo'n 70 Picasso's, 27 werken van Paul Klee, en Matisse, Cézanne en Giacometti zijn ook in zijn collectie vertegenwoordigd. 'Moderne klassiekers' worden ze wel eens genoemd. Als je de kans krijgt om zoveel kunst van die meesters te gaan bekijken, ja, dan doe je niet flauw en geef je ogen de kost.

Ik ga naar binnen en ben meteen onder de indruk van het prachtige trappenhuis: de lichtkoepel maakt alles extra licht, in de twee betekenissen van het woord.


Het trappenhuis

Op de begane grond krijg je al gelijk een behoorlijk lang 'Staand naakt' van Giacometti: de sfeer in de 'Sammlung' is vanaf het allereerste begin gezet, hier worden niet 'Janneke en Mieke' tentoongesteld.



Giacometti, Staand naakt

Het zal duidelijk zijn dat de 69 Picasso's de hoofdmoot van de tentoonstelling uitmaken, en ze zijn dan ook de moeite meer dan waard. Twee werken vallen me op door hun zeer zacht kleurgebruik. Ik moet toegeven: zo had ik Picasso nog niet gezien, en ik vind het zeer mooi. Het eerste heet 'Vrouw met hoed' uit 1938, het tweede 'Kop van een faun', uit 1937: allebei zijn het wat mij betreft zeer overtuigende werken. Eerlijk gezegd: ik ben nooit een grote fan van Picasso geweest ben, maar hier moet ik mijn mening grondig herzien.


Picasso, Vrouw met hoed, 1938, verfkrijt, wasverf en houtskool op papier


Picasso, Kop van een faun, 1937, wasverf en waskrijt op papier.

Dat Picasso met allerlei materialen werkte, is genoegzaam bekend: een keramiek schotel met een scène uit een stierengevecht staat mij ook wel aan. Dan zijn we wel ver weg van de Jugendstil keramiek van twee dagen geleden in het Bröhan-Museum


Picasso, Stierengevecht, 1953, beschilderd keramiek

Ik ben altijd een veel groter liefhebber van Henri Matisse geweest: toen in zijn zijn krachten om te schilderen het lieten afweten, schakelde hij over op 'les découpées', waarmee hij nog tot in zijn laatste jaren zeer creatief is geweest. Voor mij is hij iemand die door zijn levensmoed en -wil zijn beperkingen wist om te zetten in nieuwe interessante vormen: het prachtigste voorbeeld is het beroemde werk 'La gerbe', waarvan een reproductie overigens al jaren in mijn woonkamer hangt. Ik heb het nogal voor Matisse.

'In het atelier in Nice' uit 1929 is een voorbeeld van het belang dat Matisse hechtte aan het licht en de ruimte: groot is het schilderij niet, maar het suggereert toch vel licht en ruimte.


Henri Matisse, In het atelier in Nice, 1929, olieverf op canvas

Uit de periode van de découpées is de gouache 'Apollinaire', een ode aan de Franse dichter; tenminste zo begrijp ik het toch. Twee bloemen evoceren het werk van de dichter. De rechtse komt bijna identiek terug in 'La gerbe': je ziet de vormentaal van Matisse als het ware groeien.


Matisse, Apollinaire, 1950, gouache découpée, waskrijt en potlood op papier.

Plantaardige vormen en bloemen komen ook zeer geregeld voor in Matisses werk: 'De vaas in opaal glas', uit 1947 is daar een voorbeeld van. De schilder is voor mij veel minder problematisch dan Picasso: hij slaagt er meestal in een positieve sfeer over te brengen, zoals ook hier weer.


Matisse, De vaas in opaal glas, 1947, wasverf op papier

Berggruen had van talrijke moderne kunstenaars werk in huis. Van Paul Klee hangt er een Verzegelde dame' uit 1930. Klees wereld was behoorlijk verschillend van die van Matisse, dat mag duidelijk zijn. De vrouw heeft een mooi gestift mondje, maar dat kan ze niet opendoen. Een illustratie van 'soie belle et tais toi', in een tijd toen emancipatie nog niet hartelijk verwelkomd werd.


Paul Klee, verzegelde Dame, 1930

De 'Sammlung Berggruen' is een niet zo groot, maar ongelooflijk rijk museum. Er is zoveel Picasso te zien en zoveel aspecten van 's mans werk dat ik hem anders ging bekijken, mijn mening bijstelde en hem nu waardeer als een van de grootste kunstenaars uit de twintigste eeuw. Dat een museum dat kan teweegbrengen bewijst zijn relevantie. Daarom dus: allen daarheen, maar weet dat het niet bij de deur is. Het is heel zeker de moeite overwaard.

dinsdag 18 augustus 2015

Berlijn: Tempelhof

Tempelhof vinden we ook een bezoek waard. Daar loop ik gewoon naartoe, meent Maartje, want op haar kaart van Berlijn lijkt dat niet zo ver. Voor mij als scootmobilist geen probleem natuurlijk. Alleen blijkt haar inschatting aan de optimistische kant geweest te zijn: het duurt een tijdje voor we er zijn.

De luchthaven, die sinds 1 november 2008 gesloten is, ligt aan de Columbiadamm, en daar was vanaf 1933 nog iets anders dan luchtverkeer aan de gang. Een jaar lang is er een SS-gevangenis geweest die heel fraai Columbiahaus heette, en van '34 tot '36 stond aan deze 'Damm' concentratiekamp Columbia; in '38 werd het afgebroken. Een plaat aan de muur van het luchthaven gebouw is opgedragen aan de slachtoffers van de gruwelen van destijds, en aan de dwangarbeiders van vele nationaliteiten die tijdens de oorlog in afgrijselijke omstandigheden op het vliegveld moesten werken. Daar waren trouwens Berlijnse Joden bij, totdat ze in '43 naar Auschwitz gedeporteerd werden. De tekst eindigt in vetjes: 'Möge das niemals vergessen werden!' Iets dergelijks zie je wel vaker in Berlijn: getuigenissen over de periode van het nationaal-socialisme, over de muur en de DDR, over propaganda en terreur, allemaal met de bedoeling 'Nie wieder' en 'Niemals vergessen'..


Berlijn gaat zijn verleden niet uit de we

Ik wilde naar Tempelhof omdat daar ooit een luchtbrug het leven van 2 miljoen West-Berlijners heeft gered. Ik dacht dat dat in 1953 was, maar nee, dat was in 48/49. In '53 had de grote spontane volksopstand van de Oost-Berlijners plaats, meedogenloos neergeslagen door de Sovjets. Koude oorlog op zijn heetst! Aan die opstand herinnert de 'Strasse des 17. Juni' die in de het centrum van de stad voor een groot deel door de Tiergarten loopt. En dan leer ik ook dat de DDR al in 1949 gesticht is, en niet in '53, zoals ik dacht. De arbeiders- en boerenstaat heeft het dus exact 50 jaar uitgehouden.

Het luchthavengebouw van Tempelhof is niet zo bijzonder: het is in 1941 opgeleverd volgens de plannen van ene Ernst Sagebiel, een epigoon van Albert Speer. Eerder eentonig en streng komt het mij over, zonder de minste fantasie, nazi-architectuur, zeg maar. Je geraakt er ook niet naar binnen: alle deuren zijn goed op slot, wat mogelijke krakers op afstand houdt. De vroegere landingsbanen, die achter het gebouw liggen zijn omgevormd tot een park, dat in 2011 ingehuldigd werd. Helaas hebben we daar niets van gezien.


Maartje met gezwinde tred op weg naar de 'Zentralflughaven'

Tempelhof kende ik vooral van de luchtbrug: niet dat ik daar eigen herinneringen aan heb - ik was nog een baby toen - wel aan een postzegel die ik ooit in mijn verzameling had. En dan ga je zoeken wat een en ander betekent, en dan kom je een eind ver. Wat me niet belet heeft de juiste datum te vergeten.
Die luchtbrug heeft elf maanden geduurd: van juni '48 tot mei  '49, 320 dagen om precies te zijn. Alle levensnoodzakelijkheden werden ingevlogen, tot en met steenkool! Het monument uit 1951 symboliseert de drie luchtcorridors. Aan de voet van het monument staan een reeks namen van militairen die tijdens de luchtbrug gestorven zijn: die heeft dus ook levens gekost!


Het monument voor de luchtbrug


Postzegel bij de 25ste verjaardag

Gelukkig voor haar weet Maartje een kortere weg naar ons 'Hüttenpalast' in Neukölln te vinden. En morgen volgt dan weer een interessante dag.

zondag 16 augustus 2015

Berlijn: Bröhan-Museum - Jugendstil

Vlak tegenover Schloss Charlottenburg liggen twee eerder kleine musea die een omweg meer dan waard zijn. Een ervan is de 'Sammlung Berggruen' met heel veel Picasso's, het andere het 'Bröhan-Museum', en het is gewijd aan Jungendstilkunst en -kunstvoorwerpen uit de periode van 1890 tot 1933. Het werd pas in 1983 geopend, en is wat mij betreft een onverbiddelijke aanrader. Duitsers kennen hun wereld, en als gehandicapte mag ik gratis naar binnen. Als iemand aan de ticketbalie ziet dat ik een fototoestel bij me heb, laat ze me weten dat ik voor 2 euro een 'Fotoerlaubnis' kan kopen, en dan kan ik foto's maken zoveel ik wil, maar wel zonder flits. Dat is pas service, waar ik natuurlijk graag gebruik van maak.

Wat je bij Bröhan te zien krijgt, is gewoon verbluffend.Ik had al eens een prachtige Jugendstiltentoonstelling gezien, in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel, maar daar mag Bröhan rustig zijn voet naast zetten. het eerste wat me trof was een schilderij dat aardig de sfeer van de Belle Epoque weergeeft. 'Berlin Kommerzplatz' heet het, komt uit 1914, vlak voor het begin van de Eerste Wereloorlog, die het einde van de periode van de Belle Epoque inluidt, en het is van een mij tot dan onbekende Duitse schilder, Hans Baldschek. Er lijkt een feest of een kermis aan de gang te zijn, goed geklede burgers en hun kinderen wandelen ernaartoe, maar op de voorgrond staat een straatschoffie (met pet!) een sigaret te roken, daarbij aangestaard door een beschaafd, kleiner jongetje (met hoed) dat kennelijk staat te snoepen. De bourgeoisie heeft voor het mannetje met de pet helemaal geen belangstelling! Interessant beeld dat de klassenverschillen van de Duitse maatschappij van voor 1914 suggereert.


Hans Baldschek, Berlin Kommerzplatz, 1914

Een echt voorbeeld van Jugendstil is een schitterende vitrinekast, ontworpen door Eugène Gaillard in 1899-1900. Die man had ik overigens al leren kennen in Brussel: hij is de kleinste kunstenaar niet. De deurtjes van de kast zijn mooi versierd in het Jungendstilidioom, subtiel ook de ruiten van de grotere deuren, de linker- en de rechterkant zijn opengewerkt: dat geeft het meubel een gevoelen van lichtheid die echt wel een mens positief stemt.


Eugène Gaillard, Vitrinekast, 1899-1900


Van Henri van de Velde staat er de bekende kandelaar ook al uit 1899-1900: elegantie ten top!

Een andere kast is van Hector Guimard, eveneens uit dezelfde jaren: het lijkt wel of heel Europa was gegrepen door de nieuwe stijl! En die Guimard was ook geen kleine jongen. Ook hij werkt met glas en open partijen, voegt er gebogen houten versieringen aan toe die als bloeiende planten boven de kast uitsteken: de natuur en natuurlijke vormen moesten het huis, de woonkamer binnengebracht worden. Mooi, licht en een beetje speels vind ik het allemaal.


Hector Guimard, Buffetkast, 1899-1900

Zeer leuk is ook de affiche van Alfons Mucha, de Jugendstil kunstenaar par excellence. Ik zag vlak in het midden een zwart, opvallend vierkantje met het woord 'Job' erop, dacht meteen aan de figuur uit het Oude Testament, maar wist meteen dat ik me deerlijk aan het vergissen was: het is reclame voor vloeitjes, sigarettenblaadjes zoals wij zeggen. Dat kleine boekje vloeitjes houdt een mooie, jonge vrouw met weelderige uitwaaierende haardos tussen de vingers, maar door het contrast tussen dat zwart en haar lichte jurk valt het toch meteen op en trekt het de aandacht. Goede reclamejongen was die Mucha, ongetwijfeld. Hij heeft dergelijke affiches nog wel meer gemaakt.


Alfons Mucha, Job

Jugendstil was er natuurlijk ook in voorwerpen die op tafel moesten komen: serviezen, vazen en schalen, ofwel functioneel of als puur siervoorwerp. Een zeer mooie schaal (ik kan me eigenlijk niet indenken dat die ooit voor het gewone gebruik bestemd was) is er eentje naar het ontwerp van de Deen Christian Thomsen uit 1898: twee zeemeerminnen dansen met elkaar in een werveling van golven. Beweging alom.


Naar een ontwerp van Christian Thomsen: Schaal, 1898

Uit hetzelfde jaar een sierschaal van ene Martin Fritzsche: in het midden van de schaal zie je de omtrekt van een neus, daarboven een arm die voor de neus eindigt in een hand. Zachte pastelkleuren van verschillende tinten maken de schaal tot wat ze is: inderdaad een mooi siervoorwerp.


Sierschaal, 1898, naar een ontwerp van Martin Fritzsche

Ten slotte nog even terug naar de meubelen: een schitterende paravent uit 1897.
Je ziet een fictief landschap met kronkelende wegen grote bloemen, en een slang die in bochten door de vegetatie glijdt.



Paravent, 1897, naar een ontwerp van Hans Christiansen (?)

Bröhan-Museum is prachtig, zeker voor wie van Jugendstil houdt. Ik was behoorlijk enthousiast na ons bezoek. Die 'Fotoerlaubnis' vond ik zeer leuk, en in de book shop vind ik dan nog iets echt onverwachts: een boek dat heet 'Flämischer Glanz', met de ondertitels 'Kunst vom Jugendstil zum Modernismus, Gemälde und Raumkunst von 1885 bis 1935'. Het blijkt in 2004 uitgegeven te zijn, naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het museum; boek en tentoonstelling met steun van de Vlaamse regering. Dat ze er elk jaar later nog voorhanden zijn, laat niet echt een eclatant succes vermoeden, maar toch is het een zeer interessant werk. Dat je dat als Vlaming in Berlijn voor € 5 kunt kopen: wat kun je je meer wensen?