dinsdag 28 maart 2017

Jean-Paul Govaerts: tekeningen

Jean-Paul Govaerts stelt in 't Heilaer niet alleen intrigerende schilderijen tentoon, ook zijn tekeningen zijn meer dan de moeite van het grondig bekijken waard. Een reeks van vijf, rechts van de trap, heeft verschillende onderwerpen, maar wordt toch gekenmerkt door enige consistentie. De eerste ervan is 'La soupe': ze stelt een soepbedeling voor, doet me aan 'the great depression' in de VS denken, ook al aan Steinbecks 'The grapes of Wrath': de mensen die aanschuiven kunnen heel goed in de jaren '30  thuishoren, net zoals de twee 'well to do' burgers (politici?) die op een verhoogje in comfortabele luie stoelen zitten, maar de linkse van de twee dreigt eraf te vallen, hoewel de brave man dat nog niet doorheeft. Geen van beiden heeft ook maar het minste oog voor de rij behoeftigen: Govaerts beeldt nog wel eens vaker onverschilligheid van de rijken of de autoriteiten uit. De rij armen lijkt wel uit een zee te komen: dat verplaatst mij dan weer naar de Middellandse Zee, en de emigratie naar 'Fort Europa'. Als je de tekening goed leest, zie je dat het werk rijk aan betekenis is, en wordt ze actueel.


La soupe (79 x 63 cm)

'L'ultimo pesce' (De laatste vis) uit 2017 doet door de kleren van de heren weer erg Amerikaans aan, maar ook door de uitstekende rots rechts achteraan (Grand Canyon-beelden zijn niet ver uit de buurt). Drie industriële schoorstenen verwijzen helemaal niet naar de natuur, net zo min als de meetkundige lichamen die her en der naar beneden vallen of al op de voorgrond liggen. De suggestie dat die de oorzaak zijn  van 'de laatste vis' ligt voor de hand. De twee mannen links hebben geen oog voor de laatste vis, de twee aan de rechterkant kijken ofwel glimlachend, ofwel verwonderd toe: wetenschappers denk ik dan, want tussen hen in staat een meettoestel. De visser die met het dier een beetje wanhopig bezig is, kijkt de toeschouwer aan met een blik van 'Kijk eens hoe ver het gekomen is': wat moet er al niet verdwenen zijn voor we aan de laatste vis zijn toegekomen, en wat of wie zal er nog verloren gaan? Het einde van de mens, van de beschaving lijkt wel nabij te zijn, maar behalve de visser schijnt niemand zich zorgen te maken. Onverschilligheid, of gebrek aan bewustzijn van de ernst van de toestand: zo lijken we te zijn.


L'ultimo pesce (79 x 63 cm)

In 'The voice with a smile' gaat het weer over het tegendeel van natuur en natuurlijkheid: een aantal glimlachende heren heeft een artificiële stem geconstrueerd. Alleen de vrouw met die stem glimlacht niet, wel de heren die dit kunststukje voor elkaar gebracht hebben.


The voice with a smile (79 x 63 cm)

Religie komt nog eens aan bod in 'Religous damage - the making of a new god'. Tegen een rotswand wordt een nieuwe god opgericht, in zacht materiaal, zoals op de tekening te lezen is. Maar het treffende aan die rotswand is de nis aan de linkerkant: die doet denken aan de lege ruimte die overbleef toen de taliban in 2001 in Afghanistan twee granieten boeddhabeelden liet ontploffen, wegens afgodisch, want pre-islamitisch. Govaerts laat die vervangen door een godheid in zacht materiaal, maar die kan niet eens behoorlijk rechtop staan. Wat niet wegneemt dat er al bedevaartverkeer is ontstaan: van heinde en verre komen de aanbidders, zelf met het vliegtuig. De schepping van een nieuwe god, godsdienst, geloof lijkt een zeer efemere onderneming te zijn, zeker als er nog en soort meteoren neerkomt. 


Religious damage - the making of a new God in soft material (79 x 63 cm)

De tekeningen van Jean-Paul Govaerts moeten gelezen worden: als je dat een beetje aandachtig doet, zie dat ze erg veel inhoud hebben, en alles behalve vrijblijvende spielereien zijn. En je kunt erdoor zien waar Govaerts voor staat, wat hij belangrijk vindt. Ze bulken niet van het optimisme, maar, geef toe, daar is het ook niet echt de tijd voor. Ik heb er in ieder geval van genoten, en hoe meer ik ze bekijk, des te meer geraak ik ervan overtuigd dat Jean-Paul en grotere tentoonstelling verdient. Ondertussen: naar Beerse gaan zo lang het nog kan.

donderdag 23 maart 2017

Jean-Paul Govaerts in ' 't Heilaer' - Finding a new religion

Voor een intrigerende tentoonstellingen hoef je niet altijd per se naar Antwerpen, Brussel of Brugge, en niet alleen grote namen zoals Matisse, Rik Wouters, James Ensor en legio andere hebben met beeld en kleur iets te zeggen dat de moeite waard is om aandachtig te bekijken. Dat is me gisteren gebleken op de tentoonstelling van Jean-Paul Govaerts in 't Heilaer in Beerse.


Jean-Paul Govaerts, Finding a new religion

Als je de ruimte binnenkomt, zie je meteen drie redelijk grote schilderijen die bij nader toekijken een triptiek vormen: 'Finding a new religion' heet die. Dat vinden van - of zoeken naar - een nieuwe religie maakt evenwel zeer nadrukkelijk gebruik van christelijke symboliek: daar zijn de drie vissen in het linkerpaneel wel een duidelijk bewijs van. De schematisch getekende vis was in de eerste van onze jaartelling het symbool waarmee christenen zich op een geheime manier aan elkaar bekend konden maken. 'Ichthus' (Grieks voor 'vis') staat voor 'Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser'. Toch is het schilderij moeilijk te interpreteren: de man lijkt me op de zeebodem te lopen, maar zijn kleren worden daar helemaal niet nat of doorweekt van, verdrinken doet hij kennelijk niet, van de dood moet hij in ieder hier en nu niet gered te worden, een verlosser is dus niet meteen nodig. En die drie vissen - heilig getal - leven die wel echt? Vooral nummer twee en drie, die op hun zij zwemmen of drijven, zien er me niet echt voorspoedig uit, integendeel: dood en nutteloos. En de 'wandelaar onder water' bekijkt de vis vlak voor hem verwonderd, met zo'n air van 'tiens, wat is dat hier?'. Heel diep gaat zijn verlangen naar een nieuwe godsdienst niet. Iedereen kan dit schilderij verder doordenken, maar een zinloos spelletje is het zeker niet.


Finding a new religion, linkerpaneel

Op het middenpaneel staan acht mensen - vier kinderen, vier volwassenen - gebogen over een stuk aangespoeld wrakhout, dat eigenaardig genoeg, maar niet geheel onverwacht de vorm van een gekruisigde Christus suggereert. Heel benieuwd is het gezelschap, maar wat het voorstelt, daar zijn ze duidelijk nog niet achter. Het stukje strand waar 'de wrakkige Christus' op ligt,  gaat dan over in een vloer zoals je die in de jaren vijftig en ook vroeger bij ons wel eens kon aantreffen. De kunstenaar vertelde me dat hij dat stuk hout ooit gevonden heeft, en nog altijd bij hem thuis bewaart, de vloer lag waarschijnlijk in het huis dat hij is '78 gekocht heeft en waar hij nog altijd woont, en de verwonderde mensen komen uit een van de talrijke foto's die hij gevonden heeft in dat huis, en die dus niets met zijn eigen leven te maken hebben. En het water speelt ook weer een rol: de branding maken het volkomen begrijpelijk dat 'Christus' hier op het strand ligt. Overigens is Jean-Paul een fervent zeiler: niet ongewoon dus dat zee en water een prominente rol spelen. Hij legde me ook uit hoe hij werkt: hij neemt stukken uit andere realiteiten, en voegt die samen tot een nieuwe realiteit die op het eerste gezicht eerder 'realistisch' overkomt, maar die bij nader inzien zeer mysterieus is, en veel vragen oproept, hier over de betekenis, de zin, de waarde van godsdienst of religie in deze tijd. Zijn nieuwe realiteit stelt vragen over onze wereld, onze tijd. De juiste metaforen vinden heet dat: het kenmerk van iemand die zich terecht kunstenaar mag noemen, vind ik.


Finding a new religion, middenpaneel


Finding a new religion, rechterpaneel

Misschien drukt dit drieluik uit dat de 'moderne mens' de religie voorbij is, en dat hij met enige verwondering naar de symboliek en de beelden ervan kijkt. Maar echt interesse? Wie zal het zeggen.

Op deze tentoonstelling zijn ook tekeningen te zien: die moeten ook zeer nauwkeurig gelezen worden, en dan stel je vast dat de kunstenaar daar ook zijn ideeën in prijsgeeft. Daar kom ik nog op terug.