zaterdag 23 september 2017

Hoogstraten: Brokaat en fluweel - de hoge adel

Het grootste deel van 'Brokaat, en fluweel' is gewijd aan de kledij van de zeer hoge adel, en daartoe hoorden Antoon de Lalaing en Elisabeth van Culemborg zonder enige twijfel. In de 'Historie van Hoogstraten' (Leslie Brosens en Piet van Deun, 2010) lees ik dat graaf verre van de allerminste was, om het met een onderdrijving te zeggen. Keizer Karel V stelde hem in 1522 aan als stadhouder van Holland, Zeeland en West-Friesland, hij werd benoemd tot hoofd van de Privé Raad van Margaretha van Oostenrijk, en hij zetelde in de Privé Raad van Keizer Karel: dat is niet niets. Als ik een slecht karakter had, zou ik zeggen dat Antoon in zijn tijd belangrijker was dan iemand als Arnold van Aperen enkele jaren geleden. Als ik een slecht karakter had, zeg ik er wel bij.

Zijn positie uitte zich natuurlijk ook vestimentair. Waar Van Aperen tevreden kon zijn met een al dan niet duur maatpak, een al dan niet wit hemd en een stropdas of net geen, stond de graaf voor grotere problemen: hij moest met zijn kleren laten zien dat hij de man was, naar het aloude adagium, 'de kleren maken de man'. En dat nam hij ook ter harte.

De jonge dame die ons, kerkwachters, de rondleiding met veel expertise gaf, vertelde ons dat het in de 16de--eeuw voor mannen de bedoeling was dat ze hun viriliteit zouden doen uitkomen, terwijl de vrouwen daarentegen hun vormen zoveel mogelijk trachtten te verbergen. Dat blijkt uit de twee afbeeldingen hieronder: breed in de schouders zijn de heren, een kraag tot net onder de kin dragen ze, een zogenaamde stierennek, net daaronder een wambuis (je komt nog eens oude woorden tegen!) en een pofbroek met daarin een 'braguette: die zit waar wat wij thuis in de volkstaal een 'fluitjesbroek' noemden, in Algemeen Nederlands een 'gulp'. Die braguette, of schaambuidel, diende er vooral toe des edelmans klokkenspel en de grootte ervan te suggereren. Van het Groenewouds 'Ik wil de grootste hebben' was vijf eeuwen geleden al een fervent nagestreefd ideaal. Soms ware die braguettes zo ruim dat ze tezelfdertijd ook dienst konden doen als portemonnee.

Beide edelmannen dragen ook een tabbaard: nog zo'n oud woord, dat je kunt tegenkomen in een sinterklaasliedje. Het gaat om een mantel die meestal tot aan de knieën reikt, soms tot op de grond, met twee openingen om de armen door te stekken. De tabbaards die ze om hebben zijn vervaardigd van hermelijn: de zwarte streepjes die je erop ziet zijn de staartjes van de hermelijnen. Je kunt als het ware tellen hoeveel diertjes voor die mantels gestorven zijn: heel veel in ieder geval. En dan te weten dat zo'n tabbaard bij de hoge adel niet zo'n uitzonderlijk kledingstuk was. Jagers zullen ook wel hun handen vol gehad hebben! Net zoals de kleermakers overigens: maar het uurloon kostte niets, en vakbonden waren er niet. Nu zou je zeggen: dat is luxe ten koste van de kleine man, maar toentertijd dacht men zo nog niet.


Jan van Luxemburg en Antoon de Lalaing, de twee echtgenoten van Elisabeth van Culemborg (tekening van Nicolaeus de Kemp, ca. 1590-1593)

De gravin moet met haar even weelderige kledij niet onderdoen voor haar mannelijke tegenhangers. Heel veel hermelijn zie je weer: de mouwen, de split van haar kleed, haar mantel, het kon kennelijk niet op. De vierkante halsuitsnijding is typisch voor de mode van die tijd: als vrouw moest zij vooral het zeer mooie bijverschijnsel van haar man zijn, en haar sekse niet te veel doen opvallen. Daarom een beetje kuis ook: vrouwelijk vormen zijn in en onder haar kleding goed verstopt, borsten kun je alleen maar vermoeden.


Elisabeth van Culemborg (tekening van De Kemp, ca. 1590-1593)

Dit is eigenlijk de 'haute couture' van die tijd. Ik heb dan ook gevraagd of er van die meester-kleermakers of -ontwerpers namen bekend zouden zijn, of zij een status hadden vergelijkbaar met die van een Dior, Lagerfeld of Saint-Laurent. Dat is dus niet zo: zij waren ambachtslui, meer niet. Ik heb dan maar besloten dat ze allemaal 'Snijders' geheten moeten hebben, en voor de tabbaards misschien 'De Pelsmaecker'.

De drie mensen van hierboven worden nog eens afgebeeld in een 'Memorietafel van het Elisabethweeshuis ' in Culemborg: iets gewoner, maar echt nederig is het nog altijd niet. De heren dragen allebei een ketting van het Gulden Vlies, en haar ketting zal ook niet van klatergoud zijn. Jan en Antoon hebben een roodbruine tabbaard met overmouwen in goudbrokaat. Zij heeft weer dat witte onderhemd, daarboven een lijfje met vierkante halsuitsnijding - haar borsten worden als het ware platgedrukt, dat ook weer - haar mouwen zijn weer van hermelijn. Zeer luxueus is het allemaal: zelfs als ze zich 'eenvoudig' voordoen, blijft het heel exclusief; De betere kleermaker mocht het maken, en voor de andere gewone mannen en vrouwen gold: 'Daar mag je alleen maar naar kijken, maar aankomen niet!'

De afstand tussen de heel hoge adel en de derde stand moet zeer groot geweest zijn: echt twee aparte werelden waren dat. Toch: na haar overlijden werden uit haar erfenis twee weeshuizen gesticht: een in Hoogstraten en een in Culemborg. Helemaal wereldvreemd kan ze dan ook niet geweest zijn. Een bovendien: ons komt het niet toe over mensen van 500 jaar geleden te oordelen met de normen van vandaag. Wie weet hoe oordelen ze over 500 jaar over ons. Zoals Spinoza zei:'Caute!', 'wees voorzichtig'


Elisabeth van Culemborg met haar beide echtgenoten, links Jan van Luxemburg, rechts Antoon de Lalaing

In de grote ruimte van het museum hangen allerlei stoffen die voor de toplaag gebruikt werden: leuk om de kwaliteit daarvan eens te voelen. 'Krot en companie' is nog iets anders, stel je dan vast. Ze wisten wat het goede leven was, die leden van de hoge adel van vroeger, dat zeker!


Bont


Fluweel


De stoffen voor de allerrijksten: bont, fluweel, katoen, linnen, goudbrokaat, zilverbrokaat


We hebben een zeer interessante rondleiding meegemaakt, het was alles behalve verloren tijd. Verleden tijd, dat wel, maar het is boeiend daar op deze manier kennis mee te maken. Gaan kijken, zou ik zeggen.

vrijdag 22 september 2017

Hoogstraten: Brokaat en Fluweel - liturgische gewaden

In het Stedelijk Museum van Hoogstraten loopt op dit ogenblik de tentoonstelling 'Brokaat en fluweel': de mode van de hoge adel uit de zestiende eeuw wordt er belicht. In twee kleinere kamertjes vind je ook liturgische gewaden uit dezelfde tijd. Zeer erg het bekijken waard is een koorkap: in het Latijn heet zo kledingstuk 'pluviale', wat regenmantel betekent, en dat is exact het gebruik ervan door de Romeinen. Blijkt dat veel van de liturgische gewaden hun oorsprong vinden in de Romeinse oudheid: dat wist ik niet, je leert nog eens iets bij. Deze koorkap is geproduceerd in de zestiende eeuw, speciaal voor de grafkerk van Antoon en Elisabeth: het grafelijke paar schonk haar de nodige kledij.

Zo'n pluviale had natuurlijk een kap: een regenmantel heeft weinig zin als je hoofd nog nat wordt, moeten de Romeinen gedacht hebben. Die kap is in dit liturgische gewaad verdwenen - in kerken behoort het niet binnen te regenen - maar er is nog wel iets van overgebleven: de verdwenen kap is een 'schild' geworden, dat je van boven op de rug vindt. En zo'n schild vraagt natuurlijk om verfraaiing: in dit geval is er 'Het Laatste Avondmaal' op geborduurd.

Er is ook een 'dalmatiek' te zien: dat is een gewaad met wijde mouwen, gedragen door de diaken die de priester of de bisschop tijdens de mis assisteert.


Het 'schild' met 'Het Laatste Avondmaal

Als je zo'n koorkap voor je lichaam sluit, krijg je natuurlijk twee panden waarop wel allerlei fraais en stichtends aangebracht kan worden. En dat zijn hier scènes uit het lijdensverhaal van Christus: de kunstenaar is begonnen met 'Het laatste avondmaal', en hij volgt dan gewoon de bekende chronologie. Je moet soms wel goed kijken om een tafereel thuis te kunnen wijzen, maar een bezoekersgids zet je op de goede weg. (Uit die bezoekersgids komt overigens meer van mijn informatie.)


De voetwassing


Het verraad van Judas


De doodsstrijd van Christus, waarbij de apostelen in de Hof van Olijven liggen te slapen


De veroordeling door Pilatus, die zijn handen in onschuld wast


Christus met de doornenkroon

Nog uit de 16de-eeuw is een kazuifel: een mouwloos bovenkleed is dat. Volgens de legende zou het zijdeborduurwerk door Gravin Elisabeth zelf gemaakt zijn. Legende en overlevering vertellen niet altijd de waarheid, maar, zoals de Italianen zeggen: 'Si non è vero, è ben' trovato'. De voorzijde van dit gewaad ziet er niet zo erg goed uit, en dat komt door grove restauraties. Maar met enige goede wil kun je op de foto toch de verschijning van Christus aan Maria Magdalena zien (boven), en het bezoek van Elisabeth aan Maria (onder). Dat had je in die tijden: geloofswaarheden werden op allerlei manier zichtbaar gemaakt. Maar ik vrees dat de kerkgangers van toen daar maar heel weinig van zagen: de priester bevond zich bij het hoogaltaar, redelijk ver van het 'publiek' in de kerk.


De kazuifel: Christus en Maria Magdalena; Maria en Elisabeth

De rugzijde ziet er veel beter uit: in het midden van het kruis ontmoet Jezus de ongelovige Thomas, op de linkerkruisarm zie je aan de rechterzijde een 'Jakob en de engel', aan de linkerkant een 'Engel met een man in wapenuitrusting'


De kazuifel: Christus en de ongelovige Thomas

De versieringen van deze liturgische gewaden vind ik zeer interessant, maar het bijzondere is voor mij dat het originele 16de-eeuwse kledingstukken zijn: vijfhonderd jaar geschiedenis hebben die doorstaan. De beeldenstorm is daar bij, de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de ontploffing en vernietiging van de kerk zelf, en wat er in de tussentijd nog gebeurd mag zijn: dat is toch opmerkelijk, zou ik zeggen! Daarom: het nauwkeurig bekijken zeker waard!

woensdag 20 september 2017

Hoogstraten in groenten en bloemen 2017

'Hoogstraten in groenten en bloemen' is tijdens het derde weekend van september de traditionele afsluiter van het zomerseizoen: heel het 'stadje met smaak' loopt dan te hoop op de Vrijheid, inwoners van de deelgemeenten en andere plaatsen zijn er ook. Het is een drukte van belang en je kunt er heel wat florale creaties zien die de moeite waard zijn. Om welke reden weet ik niet meer, maar vorig jaar kon ik niet, wat ik dit jaar dan weer goedgemaakt heb.

In de Sint-Katharinakerk staat meteen een indrukwekkende creatie van Tom de Houwer: 'Grenzeloos verbonden' heet ze. Dit werk symboliseert de samenhorigheid van de zes deelgemeenten van Hoogstraten, maar echte Hoogstratenaren zeggen dat een en ander niet klopt: Meersel Dreef is geen aparte deelgemeente houden zij de goegemeente voor, dat hoort gewoon bij Meerle. Het is wel een aparte woonkern, en met enige goede wil heb je er zo toch zes.

Ik zie er echter totaal iets anders in: de 'zielen' zoals ze in het programmablaadje genoemd worden, lijken mij eerder spookachtige wezens, ze lijken me uit de onderwereld weer bovengronds gekomen te zijn. Aan hun voeten groeien chrysanten, de lege mantels zijn onderaan met dezelfde bloemen beschilderd: het geheel doet mij aan de dood denken, waarin de zes ook verbonden zijn. En het water waarop ze neerkijken, herinnert me aan de titel van een roman van Frederik van Eeden: 'Van de koele meren des doods'. Overigens kan 'grenzeloos' in dit geval ook betekenen 'tot over de dood'. Dat is het leuke van zo'n creatie: de schepper geeft er wel een betekenis aan, wat de toeschouwer niet belet er zijn eigen ideeën en interpretatie op los te laten.


Tom de Houwer, Grenzeloos verbonden

Een creatie van Tania Huyghe draagt ook de naam 'Grenzeloos': in een grote groene cirkel zit een kleine bloemencirkel, en daarin weer een kleiner 'doorkijkgat' waarin je blik bij wijze van spreken gezogen wordt, en kijken kun je natuurlijk grenzeloos.


Tania Huyghe, Grenzeloos

Zeer mooi van dezelfde florale kunstenares is 'Hummingbird', wat kolibrie betekent. Gelukkig kunnen we onze toevlucht nemen tot het Engels om titels te bedenken: in het Nederlands zou je ze veel te vlug verstaan, wat de bedoeling natuurlijk niet kan zijn. Maar dat terzijde. Dit werk moet de vlucht van de kolibrie symboliseren, en inderdaad, het suggereert en straalt een en al beweging uit. Mij doet het weer aan andere vogels denken: aan de bewegingen van een zwerm spreeuwen die allerlei onverwachte luchtballetten opvoeren en toch zwerm blijven. Ik zei het al: vanuit je eigen referentiekader kun je andere zaken zien dan die de maker bedoeld heeft. Maar prachtig vind ik het wel.




Tania Huyghe, Hummingbird

De derde kunstenaar is Jan de Ridder die een 'Kippenleger' presenteert. Je ziet savooien, chrysanten en hier en daar een roos. De haan, de generaal, is de grootste van allemaal, zoals het hoort: hij heeft de dikste kool, de dikste kop. In verspreide slagorde lopen de kippen: tactiek lijkt afwezig, een beetje chaos maakt dat dan weer goed. Een grapjas, die Jan de Ridder!


Jan de Ridder, Kippenleger

Wat niet zo groot, maar erg opvallend is: Groen geborgen' van Tom de Houwer. Wat wel een vulkaanmond kan suggereren is bekleed met witte bloempjes, het frisgroen van de isianthus 'Rosanne green' (dat heb ik uit het gidsje) en groene bloemkool. Bij wijze van spreken zou je nog verwachten dat 'Groen!' uit zal barsten. Het zal wellicht iets rustiger blijven.



Tom de Houwer, Groen geborgen

En zo weet ik weer: 'Hoogstraten in groenten en bloemen' is altijd de moeite. Het duurt maar drie dagen, je kunt er dus maar kort van genieten. Doen als je kunt.

dinsdag 19 september 2017

Hoogstraten: de overspelige vrouw

De titel van deze tekst verwijst niet echt naar een Hoogstraatse die een scheve schaats zou gereden hebben - dat doen de dames daar ongetwijfeld niet - maar naar een beeldhouwwerk in het klein gestoelte, waarvan nog een deel te vinden is in de noorderkruisbeuk. Van de Sint-Katharinakerk natuurlijk. Het gestoelte in het hoogkoor, waar ik het al meermaals over gehad heb, dateert van omstreeks 1538, het klein gestoelte komt nog uit de 15de eeuw, bijgevolg uit de oude kerk. Het wordt vaak achteloos voorbijgelopen, terwijl het ook wel de moeite is, maar veel kleiner dan het 'nieuwe'. Toch vind je er in de zitterjes ook wel humor, en boodschappen in andere delen.

De kant die de zitbanken afsluit - 'zijwang' heet dat - heeft een levendig tafereel, maar je moet wel weten wat de onbekende kunstenaar uitgebeeld heeft. Vijf mannen staan achter een goed geklede vrouw, die ze naar Christus gebracht hebben, opdat die haar zou veroordelen. Van die Christus is overigens het gezicht in de loop der tijden verdwenen, wat echt wel jammer is: het zou de moeite zijn ook zijn uitdrukking te kunnen zien, quod non.

Op zichzelf is dit een mooi beeldhouwwerk: de plooienval van de klederen is zeer natuurlijk, de jas van de man links kan niet dicht omdat hij te dik van buik is, de man onmiddellijk rechts van de gevallen vrouw kijkt haar verwijtend en bestraffend aan, en met zijn vijven voelen ze zich natuurlijk behoorlijk superieur aan dat vrouwmens dat zich in hun ogen zeer misdragen heeft. Zijzelf behoort tot dezelfde stand als de heren: ze is even goed gekleed, het is een mooie vrouw met wespentaille en geprononceerde borsten. Iemand anders dan haar echtgenoot zal haar ook wel een lekker stuk gevonden hebben. Het werkje is zeer te appreciëren, als je het mij vraagt.

Die mannen zijn natuurlijk de Farizeeërs, de zedenpolitie van die tijd. Maar Christus maakt zich niet druk: eerst tekent hij wat op de grond, en dan zegt hij: 'Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.' Dat doet echt niemand: ze zijn eerder schijnheilig dan echt onberispelijk, en vallen zo door de mand, en voor de vrouw is de boodschap: 'Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer'. (Joh 8 : 1-11) No big deal, zal Jezus gedacht hebben, en verder iets over splinters, balken en ogen. Enige wijsheid kan hem niet ontzegd worden.


Christus en de overspelige vrouw

Dit thema was ook zeer geliefd in de schilderkunst van die en latere tijden. daarom: een ets van Pieter Breughel de Oude. Christus schrijft 'Die sonder sonde is', en de titel van de ets luidt in het Latijn: 'Qui sine peccatum est vestrum, primus in illiam lapidem mittat'. Zodat de geleerden het ook konden begrijpen.


zaterdag 2 september 2017

Lieve Flour: Turnhoutse huizen in 'De Wending'

In woon- en zorgcentrum 'De wending' is Lieve Flour bezig aan een zeer boeiend schilderwerk: 'Huizen in de kijker' heet het, maar ik had het voor mezelf al 'Turnhoutse huizen' genoemd. Heel veel uitleg erover staat in Binkenpost nummer 41, september/oktober 2017, en dat ga ik hier natuurlijk niet overschrijven. Lieve heeft 86 woningen geselecteerd, gewone, onbekende, mooie, minder mooie, van alles wat je in de straten van deze stad tegen kunt komen: een niet-geïdealiseerde staalkaart van Turnhoutse voorgevels, zeg maar. Zo'n twee derde is al af, maar Lieve is nog wel een tijd aan het werk.

Als je de muurschildering, want dat is het ook, gaat bekijken, denk je meteen: 'Wat een zoekplaatje!', wat verkeerd is, want het gaat hier om een heel grote zoekplaat: je herkent natuurlijk veel huizen, maar waar staan die dan weer? Je kunt het schilderij in wording ontdekken als Lieve aan het werk is, en dan legt ze je wel een en ander uit: een gediplomeerde stadsgids wordt ze dan ook nog!

Een zeer herkenbaar huisje is er eentje van op het einde van de Patersstraat,  bijna recht tegenover de fotozaak van François Peeters. Een oud, smal gebouwtje is het bovendien: vaak heb ik er een oud, mager en ook al smal mannetje in de deur zien staan, maar die is intussen overleden. Ook al zo'n Turnhoutse gewoonte: als je je in knopen verveelde, kon je nog altijd zeggen ' 'k ga is in de deur staan', om voorbijgangers en het bedrijvige stadsleven te observeren. Nu woont er een jong paar, en dat heeft volgens Lieve het huis heel mooi gerestaureerd. 't Zou inderdaad jammer zijn als dat pandje verloren ging.
Realistisch, minutieus, tot in het detail correct geschilderd is het: let eens op de ramen, de gordijnen, de weerspiegeling in het glas. Puik werk!


Smal huisje, eind Patersstraat

Het volgende dacht ik in de Lindekensstraat te situeren, maar het staat op het Akkerpad: in correct Turnhouts 'Den Ekkerpad'! Ook wel eigenaardig dat een straat vlak in het centrum die naam heeft: deze stad was vroeger echt wel een dorp. Naar verluidt nu niet meer. Weer zo'n mooi schilderijtje levert Lieve af, de orde straalt er van af: de pannen mooi in het gelid, evenwicht en symmetrie in het huis zelf, best ook wat groen aanwezig. Het mooie van heel de schildering is dat het de huizen uit hun context licht, ze komen apart te staan, ze worden als het ware individuen, en dan kun je pas zien hoe geslaagd ze zijn: je kijkt met andere ogen naar je stad omdat dat het gewone ongewoon is geworden.


Oep den ekkerpad

Van de ene akker naar de andere: we zijn nu op de Graatakker. Daar staat een handelshuis: vroeger werden daar schoolbenodigdheden en - boeken verkocht, tegenwoordig lijkt het een kapperszaak te zijn. Maar de etalage is zo prachtig: pure Jugendstil, en daar is Turnhout niet zo rijk aan. Op een schilderij valt dat op, kun je het bestuderen, als je er voorbijwandelt, loop je gewoon achteloos verder.


Op de Graatakker

Laten we naar de Steenweg op Oosthoven lopen: daar staat wat je een monument kunt noemen, de Goormolen. Een paar jaar geleden heb ik ergens gelezen dat de kap en de wieken weer op de molen gezet zouden worden, maar ik heb daar later niets meer over gehoord: daar zou ik graag wel eens het fijne van willen weten. Men zou hopen dat dit niet exemplarisch is voor de monumentenzorg in onze stad. Gelukkig is de Oranjemolen wel gerestaureerd, maar dat is met privégelden gebeurd.


De Goormolen

De Kroonstraat dan: daar heb  ik jaren zelf gewoond, dat is pure jeugdherinnering. Een klein huisje is dit, een huisje voor de gepensioneerden, met een luifel boven de slaapkamer en een bank ervoor: daar konden de oude mensen dan op gaan zitten en in het zonnetje van hun levensavond genieten, dat was alleszins het idee dat erachter zat. Alle van die nieuwbouwwijken hadden overigens dergelijke woningen voor gepensioneerden: er stonden er gewoonlijk een tiental samen voor heel de wijk.


Huisje voor gepensioneerden, Kroonstraat

Niet-geïdealiseerd zei ik: een duidelijk voorbeeld daarvan is een huis waarvoor de architect nauwelijks zijn verbeelding heeft aangesproken, maar dan helpt de tand des tijds. De verf van de garagepoort bevindt zich in prima staat van afbladdering, en dat vindt Lieve leuk: dan kan ze zich eens uitleven! En dan wordt het lelijke mooi! Het rolluik heeft helemaal geen verf meer, wel een poging tot graffitikunst: een heks op een bezem lijkt voorbij te vliegen. Let ook weer eens op de weerspiegeling in het raam: ik zou zeggen dat de nok van het huis ertegenover goed te zien is, en daarboven de blauwe lucht. Liefde voor het detail alom: je moet niet vragen hoeveel tijd en geduld daarin gegaan zijn.


Afbladdering op zijn mooist

Een contrast nog uit de Duinenstraat: het huis ziet er best goed uit, maar de garagepoort lijkt van onderen weggerot te zijn, en het linkerdeel van de poort ziet er niet uit. Zo kom je van afbladdering tot verloedering.


Duinenstraat

Zeer herkenbaar is een huis in neo-renaissancestijl op de Merodelei. In mijn lagereschooltijd liep ik daarlangs naar school, en ik vond het toen al een merkwaardig huis, wat niet moeilijk was: het was, samen met een dito huis iets verderop, enig in zijn soort.


De Merodelei: neorenaissance

Ten bijna slotte: een echt groot huis in de Otterstraat, op de hoek met de Beekstraat. Dat is een gebouw waar ik dagelijks langskom, maar ik heb door dit schilderij pas gezien hoe harmonisch en evenwichtig het is. De ramen van de gelijkvloerse verdieping staan iets hoger, je let daar dan niet op, en al zeker niet op die van de eerste verdieping, maar het is zonder meer een indrukwekkend gebouw. Aan de rechterkant hangt een Mariabeeld: daar zal ik de volgende keer ook eens naar kijken. Merk ook op met welk geduld en liefde voor detail de gordijnen op de gelijkvloerse verdieping geschilderd zijn, en hoe het licht weerkaatst in het twee raam van links. Je hoort Lieve bijna denken: 'Mon travail sera parfait, ou ne sera pas!'


Hoek Otterstraat-Beekstraat

Deze muurschildering hoort echt in 'De wending' thuis: de mensen die daar wonen, horen niet meer tot de jongste generaties, ze kennen Turnhout goed want ze hebben er heel hun leven gewoond, en zonder in weer en wind naar buiten te gaan kunnen ze de stad op een andere manier ontdekken, aan de beelden herinneringen verbinden, associaties maken, erover praten met hun medebewoners, en zo verbindt het ook de bewoners met elkaar. Prachtig idee en project is het! De bedoeling achter het werk heb ik in feite in deze tekst geïllustreerd: het werkt dus, dit 'Huizen kijken'.

Zeker ook niet te veronachtzamen is het fantastische werk dat Lieve Flour hier levert: ik vind het een krachttoer van zeer hoge kwaliteit, de tweede, na haar substantiële medewerking aan Panorama De Vries! Een beetje fatsoenlijke plaats heeft tegenwoordig een stadsdichter: wat let de vroede vaderen olm haar tot stadsschilder voor het leven te benoemen? Ze heeft het dubbel en dik verdiend! Proficiat dus, Lieve!

Heel leuk is ook dat ze op bescheiden, welhaast anonieme wijze haar handtekening op de schildering heeft gezet, met bakfiets en al. Wat mij betreft: haar naam mag er ook in grote letters op staan. Allemaal gaan kijken, zou ik zeggen: dit werk kan en moet je beleven!


Lieve Flours handtekening