woensdag 28 maart 2018

Gelukkig zijn

Ik volg 'Italiaanse conversatie' in de Warande, bij Dinamo. Want je wilt niet alles van die taal vergeten: een beetje onderhoud is aangewezen. Om half elf hebben we een koffiepauze: op onze leeftijd is de concentratie na een uur al behoorlijk gedaald en moeten we ontspannen. Na een kwartiertje of twintig minuten begint de les weer, maar om te veel spanning te voorkomen, volgt voor sommigen na de koffiepauze nog een plaspauze: zo ook voor mij. Ik loop dus naar de toiletten een vrolijke melodie zingend. Waarop een medecursist - ik zal hem Walter noemen, want zo heet hij - vanuit de toiletten zegt: 'Daar komt een gelukkige mens binnen'. Waarop ik: 'Ja, als je genoeg hebt, geen stress en geen problemen, en je kunt je zin doen, wat wil je dan nog meer?' Roerend zijn we het eens, en laten onze mogelijk toekomstige spanning weglopen: wij allebei ook opgelucht.

De melodie die ik aan het zingen was? De Internationale', bron van geluk dus. Maar dat weet John Crombez al lang, ondanks zijn 9,5 % in de laatste peiling. En Tom Meeuws uitgerekend vandaag zeker ook, met zijn tweede plaats op de Antwerpse lijst en een onverwachte wisseling van het lot er bovenop: rood is troef, moet hij maar denken!

Wat nog erger is: ik laat me op een onbewaakt moment eventjes bescheiden gaan, en ik word betrapt op geluk. En ik denk eventjes na, en ja, Walter heeft gelijk: geluk ligt in de toiletten als je 'De Internationale' zingt. Meer moet dat niet zijn. Gelukkig maar.


Bron van geluk

De Zoo van Antwerpen: dierenstandbeelden

Naar de Zoo ga je natuurlijk om levende dieren te zien en te bekijken, niet in hun natuurlijke habitat, maar je kan niet alles hebben, de cake én het geld. Maar her en der in de tuin kom je gebeeldhouwde dieren tegen, en die zijn ook de moeite waard: ze halen geen kunstjes uit, ze hoeven niet gevoerd te worden (wat bij de levende beessies niet toegestaan is), kinderen zijn er niet door gebiologeerd want ze bewegen niet (de beelden bedoel ik), maar ze zijn vaak de moeite waard, al dan niet humoristisch of komisch.

Zo staat er tegenover de Egyptische Tempel zeker niet toevallig een niet volgroeide olifant: dat blijkt op ware grootte Kai-Mook te zijn, qua beroemdheid de Tom Boonen van het Belgische olifantenbestand. De kunstenaar heet Ronald De Winter, die het jonge dier twee jaar observeerde voor hij haar levensgroot in brons neerzette. Speels is het beeld: Kai-Mook die een fantasietje uithaalt met haar slurf, haar rechterachterpoot optilt alsof ze gaat dansen. De Winter heeft ook geen perfect realistisch beeld van haar weergegeven: een beetje groffer ziet ze eruit, niet netjes afgeborsteld en opgedirkt, als men dat van olifanten kan zeggen. Leuk vind ik het beeld wel.


Ronakld De Winter, Mai-Mook, 2012

Iets lager dan het aquariumgebouw kom ik een oude bekende tegen: Tom Frantzen met name. Op een rotonde dichtbij het Museum van Midden Afrika staat een jazzorkest met dieren als muzikanten, en in dezelfde taal staat in de Zoo 'Vaders en zonen': links een kikkervader met zijn zoon in zijn nek, en die probeert de vader aan de overkant nat te spuiten, terwijl de dragende vader zich met een paraplu beschermt tegen het watergespuit van zijn collega  op de andere oever, wiens waterstraal niet ver genoeg reikt: hij spuit te kort, heet dat in kikkertaal. Naast de kortspuiter staat zijn zoon alleen te kijken en een beetje te dreigen. Komisch tafereel is dit alleszins.


Tom Frantzen, Fontein 'Vaders en zonen'


Een ander dier dat bij water kan horen, is de gans. Die is elegant in brons herschapen door de Brusselse kunstenaar Paul Hanrez (1909-2000). Dit dier gaat waggelend en gakkend door het leven, maar Hanrez maakt haar hals wat langer, waardoor ze enige sierlijkheid krijgt, en minder overkomt als een 'domme gans'. De gansheid geïdealiseerd als het ware.


Paul Hanrez, De gans

Van een mij niet bekende beeldhouwer is 'Het luipaard': de kracht en de dreiging spatten gewoon van het dier af: mooi getypeerd is het. Een vriend van mij beweert dat het hier gaat om een jaguar, en ik geloof dat hij gelijk heeft. Gisteren heb ik in Planckendael twee luipaarden zien lopen, en die zijn veel magerder en minder robuust dan dit beeld, aerodynamischer zijn die ook. De volgende keer zal ik in de Zoo eens uitkijken naar een levende jaguar, dan kan ik hem echt identificeren.


Het luipaard, d.w.z. de jaguar

Een bronzen beeld kan moeilijk wit zijn, maar toch zie je onmiddellijk dat je naar een ijsbeer kijkt: zijn lijf is meer aangepast aan duiken en zwemmen in de noordelijke ijszeeën, en dat heeft de beeldhouwer goed gezien: tussen kop en lijf van het dier zitten geen brede schouders die zijn vaart maar zouden afremmen. De beeldhouwer heet Erwin Peeters (°1964): dat is iemand die 7 jaar als dierenverzorger in de Zoo heeft gewerkt, daarbij de dieren goed geobserveerd heeft, en als autodidact aan het beeldhouwen is geslagen, steeds meer kennis van en vaardigheid in zijn tweede beroep heeft verworven, wat tot verdiend succes heeft geleid.


Erwin Peeters, De ijsbeer

Indrukwekkend is ten slotte de gorilla: Het beest heet 'Kaisi', met zijn  Latijnse naam 'gorilla gorilla graueri matschie': enig zoekwerk levert dan op dat hij een oostelijke laaglandgorilla is die in Congo leeft. Heel voorspoedig staat de soort er trouwens niet voor. Dit exemplaar ziet er echt niet uitnodigend uit: duistere blik, kwaad lijkt hij, je moet hem niet te na komen of hij schakelt over op modus 'agressief' en valt aan, maar hier blijft hij roerloos. Het werk is 'Geschonken door de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid', en het logo daarvan - het Blauwe Fabriekje - is ook te zien op de sokkel waarop deze mensaap zich bevindt. De naam van de maker wordt niet genoemd: was het een alien, is al dat materiaal toevallig bij elkaar geklit, is dit een voorbeeld van 'intelligent design' waar geen leven in zit? Persoonlijk houd ik het op  'Deus sive Natura', omdat ik nogal geporteerd ben door de filosofie van Spinoza. En als je dat niet gelooft, is er allicht een andere aap die je iets anders op de mouw speldt, 'ad majorem dei aut naturae gloriam'.


Kaisi, Deus sive Natura?

In de Zoo: leven de dieren niet, dan zijn ze toch aantrekkelijk. Leuk, toch?

vrijdag 9 maart 2018

Antwerpse Zoo: het koraalrif

Voor een van de mooiste plaatsen in de Zoo moet je in het aquarium zijn: helemaal op het einde daarvan is een rifaquarium gebouwd. Acht meter breed is het, vier meter hoog, en daarmee is een van de grootste van Europa. In 300.000 liter zeewater leven ongeveer 4.000 tropische vissen die voortdurend veel volk trekken. Veel kleuren zie je door elkaar bewegen, want dat doen vissen natuurlijk: die zwemmen voortdurend, rustbankjes zijn niet voor ze voorzien. Volwassenen willen natuurlijk dit nagebouwde ecosysteem, dat op zo veel plaatsen op aarde bedreigd is, met veel belangstelling gadeslaan, en de kinderen zijn er niet van weg te branden.


Het koraalrif en een aantal bewoners


Acht meter breed, vier meter hoog


Kleindochter Nona, beschermd tegen instortingsgevaar, kijkt zich de ogen uit het hoofdje

Zeer opvallend zijn eerder kleine gele visjes: volgens papa Dries zijn dat citroenlipvissen, maar als ik dat op Google opzoek, blijken die wel geel te zijn, maar langer dan deze bijna schijfjes. Maar Google heeft nog foto's van gele vissen en zo kom ik bij de juiste naam: het zijn 'gele zeilvindoktersvissen'. En mondvol voor die kleine wezentjes, waarom verzint iemand die namen, zou Ben Crabbé onbegrijpend uitroepen. Om orde in de chaos te brengen, Ben, daar dient taal onder andere voor. Maar dat is een ander onderwerp.


Gele zeilvindoktersvissen

Sinds 3 april 2015 is het rifaquarium geopend: ik zou er speciaal voor naar de Zoo gaan, met of zonder Nona, maar liever met. 'Met Opa Toon naar de visjes gaan kijken' mag ze dan denken!

donderdag 8 maart 2018

Kruiswoordraadselwoord in de Zoo

Als je wel eens kruiswoordraadsels oplost, gebeurt het vaak dat je een papegaai van drie letters moet zoeken. Gewoonlijk is het bij mij dikwijls ook zo dat ik de laatste letter heb, een 'a' is dat, maar voor de eerste twee heb je letters uit de andere richting nodig: maar altijd kom je uit bij 'ara' of 'kea'. Bij ara kan ik me iets voorstellen: vooral de Zuid-Amerikaanse wil wel eens bontgekleurd zijn. Maar een kea? Geen idee hoe die eruit ziet, tot vorige zondag: ik ben hem tegengekomen in de Zoo: eenzaam een onbeweeglijk zat hij in een best grote kooi, aan de andere kant van de wereld om hier zijn levenslange gevangenschap uit te zitten: natuurlijk ziet zo'n vogel er dan niet vrolijk uit.
In de vrije natuur vind je hem in de buurt van Mount Cook in Nieuw-Zeeland, op de Zuidereiland is dat: zo'n beperkt gebied suggereert meteen dat hij geen miljoenen soortgenoten heeft. Hij wordt zo'n 46 cm groot en 825 gr lang. Meer informatie over het beestje vind je in een interessant artikel op Wikipedia, maar dat ga ik hier niet overschrijven. Als ik nog eens 'kea' moet invullen, zal ik ingetogen aan dit gevangen 'Antwerpse' exemplaar denken. Niet dat hij daar iets aan heeft, maar ik zal er bijdenken dat dieren eigenlijk niet gevangen horen te zitten.


Kea of Nestor notabilis, de opmerkelijke dus


Verspreidingsgebied: net niet de Zuidpool

Inheemse vogels zitten net zo goed achter tralies: kluten bijvoorbeeld, best mooie waadvogels, en tureluren ('tureluurs' lijkt met het foute meervoud). Een tureluur heb ik een jaar of vijf eens gehoord in het Vennengebied, aan de Kasteeltjes: en dat hij het was, kon geen twijfel lijden: hij roept gewoon zijn naam.


Tureluur, niet in het Vennengebied


Kluten


Kluut in het enkelvoud

'Kluut' is op zijn minst een eigenaardige naam voor een vogel, maar vermoedelijk is dat woord ook een klanknabootsing; ik heb hem echter nog nooit horen roepen, en kan niet dus zeggen of het vermoeden terecht is.

Overigens is het opvallend hoeveel vogelnamen klanknabootsingen zijn: naast tureluur en kluut horen daar ook bij koekoek, grutto, kievit en pauw, en dan vergeet ik nog de polifinario en de kroet, hoewel die laatste twee eerder rare vogels zijn.

En wie kom ik daar nog tegen, in de Zoo waar ik al zo vaak ben geweest? Iemand die ik daar nog nooit gezien had: Charles Darwin, toch niet bepaald 'de vader der moderne dierentuinen algader'. Eigenlijk is het alleen zijn  borstbeeld waar een mooie naakte Natura met liefdevolle blik staat naar te kijken, bij wijze van verheerlijking voor de schrijver van 'The origin of species'.


Charles Darwin en Natura

Je kunt allerlei bedenkingen hebben over een dierentuin, maar in die van Antwerpen heb ik tenminste de kea gezien, en nu worden mijn kruiswoordraadsels iets meer voorspelbaar.